Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

20 DECEMBER 2012. - Besluit van de Regering tot wijziging van het besluit van de Regering van 21 maart 2002 houdende subsidiëring van de personeels- en werkingskosten met betrekking tot de opleiding en de voortgezette opleiding in de middenstand en de K.M.O.'s



Inhoudstafel:


Art. 1-9
BIJLAGEN.
Art. N1-N4



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2002033061 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1 Artikel 8 van het besluit van de Regering van 21 maart 2002 houdende subsidiëring van de personeels- en werkingskosten met betrekking tot de opleiding en de voortgezette opleiding in de middenstand en de K.M.O.'s wordt aangevuld met een paragraaf 4, luidende :
  " § 4 Wanneer een personeelslid vermeld in de artikelen 2 tot 7 ten minste 59 jaar is en het maximumbedrag van zijn weddeschaal heeft bereikt, wordt dat maximumbedrag verhoogd met een bedrag dat overeenstemt met de laatste tweejaarlijkse verhoging van zijn weddeschaal om de maximale subsidieerbare weddekosten te berekenen.
  Het recht op het in het eerste lid vermelde bedrag ontstaat ten vroegste op de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin het personeelslid 59 jaar is geworden."

Art.2. Artikel 10, paragraaf 1, eerste lid, van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Regering van 19 juli 2012, wordt vervangen als volgt :
  " § 1 Voor de leerkrachten van de ZAWM die werkzaam zijn in het kader van de basisopleiding worden volgende vergoedingen uitbetaald per uur gepresteerd voor het onderricht of voor de examens :
  1° Voor de periode van 1 januari 2013 tot 31 december 2013


a) in de leertijd voor de leerkrachten die houder zijn van het getuigschrift van pedagogische bekwaamheid 30,33 euro
b) in de leertijd voor de leerkrachten die geen houder zijn van het getuigschrift van pedagogische bekwaamheid 27,55 euro
c) in de opleiding tot ondernemingshoofd voor de leerkrachten die houder zijn van het getuigschrift van pedagogische bekwaamheid 34,35 euro
d) in de opleiding tot ondernemingshoofd voor de leerkrachten die geen houder zijn van het getuigschrift van pedagogische bekwaamheid 30,33 euro
2° Voor de periode van 1 januari 2014 tot 31 december 2017


a) in de leertijd voor de leerkrachten die houder zijn van het getuigschrift van pedagogische bekwaamheid 30,03 euro
b) in de leertijd voor de leerkrachten die geen houder zijn van het getuigschrift van pedagogische bekwaamheid 27,27 euro
c) in de opleiding tot ondernemingshoofd voor de leerkrachten die houder zijn van het getuigschrift van pedagogische bekwaamheid 34,01 euro
d) in de opleiding tot ondernemingshoofd voor de leerkrachten die geen houder zijn van het getuigschrift van pedagogische bekwaamheid 30,03 euro
3° Voor de periode van 1 januari 2018 tot 31 december 2018


a) in de leertijd voor de leerkrachten die houder zijn van het getuigschrift van pedagogische bekwaamheid 30,33 euro
b) in de leertijd voor de leerkrachten die geen houder zijn van het getuigschrift van pedagogische bekwaamheid 27,55 euro
c) in de opleiding tot ondernemingshoofd voor de leerkrachten die houder zijn van het getuigschrift van pedagogische bekwaamheid 34,35 euro
d) in de opleiding tot ondernemingshoofd voor de leerkrachten die geen houder zijn van het getuigschrift van pedagogische bekwaamheid 30,33 euro
4° Vanaf 1 januari 2019


a) in de leertijd voor de leerkrachten die houder zijn van het getuigschrift van pedagogische bekwaamheid 30,64 euro
b) in de leertijd voor de leerkrachten die geen houder zijn van het getuigschrift van pedagogische bekwaamheid 27,83 euro
c) in de opleiding tot ondernemingshoofd voor de leerkrachten die houder zijn van het getuigschrift van pedagogische bekwaamheid 34,70 euro
d) in de opleiding tot ondernemingshoofd voor de leerkrachten die geen houder zijn van het getuigschrift van pedagogische bekwaamheid 30,64 euro
"

Art.3. Artikel 10bis, paragraaf 2, eerste lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Regering van 4 juni 2009, wordt vervangen als volgt :
  " § 2 Voor de leerkrachten van de ZAWM die werkzaam zijn in het kader van de basisopleiding worden volgende vergoedingen uitbetaald per uur gepresteerd voor het onderricht of voor de examens :
  1° Voor de periode van 1 januari 2013 tot 31 december 2013


a) in de leertijd voor de leerkrachten die houder zijn van het getuigschrift van pedagogische bekwaamheid 30,33 euro
b) in de leertijd voor de leerkrachten die geen houder zijn van het getuigschrift van pedagogische bekwaamheid 27,55 euro
c) in de opleiding tot ondernemingshoofd voor de leerkrachten die houder zijn van het getuigschrift van pedagogische bekwaamheid 34,35 euro
d) in de opleiding tot ondernemingshoofd voor de leerkrachten die geen houder zijn van het getuigschrift van pedagogische bekwaamheid 30,33 euro
2° Voor de periode van 1 januari 2014 tot 31 december 2017


a) in de leertijd voor de leerkrachten die houder zijn van het getuigschrift van pedagogische bekwaamheid 30,03 euro
b) in de leertijd voor de leerkrachten die geen houder zijn van het getuigschrift van pedagogische bekwaamheid 27,27 euro
c) in de opleiding tot ondernemingshoofd voor de leerkrachten die houder zijn van het getuigschrift van pedagogische bekwaamheid 34,01 euro
d) in de opleiding tot ondernemingshoofd voor de leerkrachten die geen houder zijn van het getuigschrift van pedagogische bekwaamheid 30,03 euro
3° Voor de periode van 1 januari 2018 tot 31 december 2018


a) in de leertijd voor de leerkrachten die houder zijn van het getuigschrift van pedagogische bekwaamheid 30,33 euro
b) in de leertijd voor de leerkrachten die geen houder zijn van het getuigschrift van pedagogische bekwaamheid 27,55 euro
c) in de opleiding tot ondernemingshoofd voor de leerkrachten die houder zijn van het getuigschrift van pedagogische bekwaamheid 34,35 euro
d) in de opleiding tot ondernemingshoofd voor de leerkrachten die geen houder zijn van het getuigschrift van pedagogische bekwaamheid 30,33 euro
4° Vanaf 1 januari 2019


a) in de leertijd voor de leerkrachten die houder zijn van het getuigschrift van pedagogische bekwaamheid 30,64 euro
b) in de leertijd voor de leerkrachten die geen houder zijn van het getuigschrift van pedagogische bekwaamheid 27,83 euro
c) in de opleiding tot ondernemingshoofd voor de leerkrachten die houder zijn van het getuigschrift van pedagogische bekwaamheid 34,70 euro
d) in de opleiding tot ondernemingshoofd voor de leerkrachten die geen houder zijn van het getuigschrift van pedagogische bekwaamheid 30,64 euro
"

Art.4. In hetzelfde besluit wordt de bijlage, vervangen bij het besluit van de Regering van 4 juni 2009, vervangen door de bijlage I gevoegd bij dit besluit.

Art.5. In hetzelfde besluit wordt de bijlage, vervangen bij het besluit van de Regering van 4 juni 2009, vervangen door de bijlage II gevoegd bij dit besluit.

Art.6. In hetzelfde besluit wordt de bijlage, vervangen bij het besluit van de Regering van 4 juni 2009, vervangen door de bijlage III gevoegd bij dit besluit.

Art.7. In hetzelfde besluit wordt de bijlage, vervangen bij het besluit van de Regering van 4 juni 2009, vervangen door de bijlage IV gevoegd bij dit besluit.

Art.8. De artikelen 1 tot 4 van dit besluit treden in werking op 1 januari 2013.
  Artikel 5 treedt in werking op 1 januari 2014.
  Artikel 6 treedt in werking op 1 januari 2018.
  Artikel 7 treedt in werking op 1 januari 2019.

Art.9. De minister bevoegd voor Opleiding is belast met de uitvoering van dit besluit.

  Eupen, 20 december 2012.
  Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap :
  De Minister-President, Minister van Lokale Besturen,
  K.-H. LAMBERTZ
  De Minister van Onderwijs, Opleiding en Werkgelegenheid,
  O. PAASCH

BIJLAGEN.
Art. N1. Bijlage 1. - Met ingang van 1 januari 2013 zijn de volgende weddeschalen toepasselijk :


 182 183 301 511 521 II II+
Minimum 16.327,32 15.955,71 16.349,21 27.310,27 23.007,88 17.551,33 17.984,13
Maximum 26.708,29 26.329,26 28.937,38 44.230,54 39.303,40 26.329,26 28.937,38
        
 03 (1) x 524,65 03 (1) x 524,62 03 (1) x 546,42 03 (1) x 735,63 03 (1) x 691,06 11 (2) x 731,49 11 (2) x 912,77
 01 (2) x 721,34 01 (2) x 721,34 01 (2) x 896,25 11 (2) x 1.337,58 11 (2) x 1.292,94 01 (2) x 731,54 01 (2) x 912,78
 01 (2) x 729,38 01 (2) x 722,05 01 (2) x 912,96     
 10 (2) x 735,63 10 (2) x 735,63 10 (2) x 913,97     
Anciënniteit        
0 16.327,32 15.955,71 16.349,21 27.310,27 23.007,88 17.551,33 17.984,13
1 16.851,97 16.480,33 16.895,63 28.045,90 23.698,94   
2 17.376,62 17.004,95 17.442,05 28.781,53 24.390,00 18.282,82 18.896,90
3 17.901,27 17.529,57 17.988,47 29.517,16 25.081,06   
4      19.014,31 19.809,67
5 18.622,61 18.250,91 18.884,72 30.854,74 26.374,00   
6      19.745,80 20.722,44
7 19.351,99 18.972,96 19.797,68 32.192,32 27.666,94   
8      20.477,29 21.635,21
9 20.087,62 19.708,59 20.711,65 33.529,90 28.959,88   
10      21.208,78 22.547,98
11 20.823,25 20.444,22 21.625,62 34.867,48 30.252,82   
12      21.940,27 23.460,75
13 21.558,88 21.179,85 22.539,59 36.205,06 31.545,76   
14      22.671,76 24.373,52
15 22.294,51 21.915,48 23.453,56 37.542,64 32.838,70   
16      23.403,25 25.286,29
17 23.030,14 22.651,11 24.367,53 38.880,22 34.131,64   
18      24.134,74 26.199,06
19 23.765,77 23.386,74 25.281,50 40.217,80 35.424,58   
20      24.866,23 27.111,83
21 24.501,40 24.122,37 26.195,47 41.555,38 36.717,52   
22      25.597,72 28.024,60
23 25.237,03 24.858,00 27.109,44 42.892,96 38.010,46   
24      26.329,26 28.937,38
25 25.972,66 25.593,63 28.023,41 44.230,54 39.303,40   
26        
27 26.708,29 26.329,26 28.937,38    
Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Regering van 3149/EX/VII/B/II van 20 december 2012 tot wijziging van het besluit van de Regering van 21 maart 2002 houdende subsidiëring van de personeels- en werkingskosten met betrekking tot de opleiding en de voortgezette opleiding in de middenstand en de K.M.O.'s.

  Eupen, 20 december 2012.
  Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap :
  De Minister-President, Minister van Lokale Besturen
  K.-H. LAMBERTZ
  De Minister van Onderwijs, Opleiding en Werkgelegenheid
  O. PAASCH

Art. N2. Bijlage 2. - Met ingang van 1 januari 2014 zijn de volgende weddeschalen toepasselijk :


 182 183 301 511 521 II II+
Minimum 16.162,40 15.794,54 16.184,06 27.034,42 22.775,47 17.374,00 17.802,48
Maximum 26.438,51 26.063,31 28.645,09 43.783,76 38.906,39 26.063,31 28.645,09
        
 03 (1) x 519,35 03 (1) x 519,32 03 (1) x 540,90 03 (1) x 728,19 03 (1) x 684,08 11 (2) x 724,10 11 (2) x 903,55
 01 (2) x 714,05 01 (2) x 714,06 01 (2) x 887,19 11 (2) x 1.324,07 11 (2) x 1.279,88 01 (2) x 724,21 01 (2) x 903,56
 01 (2) x 722,01 01 (2) x 714,75 01 (2) x 903,74     
 10 (2) x 728,20 10 (2) x 728,20 10 (2) x 904,74     
Anciënniteit        
0 16.162,40 15.794,54 16.184,06 27.034,42 22.775,47 17.374,00 17.802,48
1 16.681,75 16.313,86 16.724,96 27.762,61 23.459,55   
2 17.201,10 16.833,18 17.265,86 28.490,80 24.143,63 18.098,10 18.706,03
3 17.720,45 17.352,50 17.806,76 29.218,99 24.827,71   
4      18.822,20 19.609,58
5 18.434,50 18.066,56 18.693,95 30.543,06 26.107,59   
6      19.546,30 20.513,13
7 19.156,51 18.781,31 19.597,69 31.867,13 27.387,47   
8      20.270,40 21.416,68
9 19.884,71 19.509,51 20.502,43 33.191,20 28.667,35   
10      20.994,50 22.320,23
11 20.612,91 20.237,71 21.407,17 34.515,27 29.947,23   
12      21.718,60 23.223,78
13 21.341,11 20.965,91 22.311,91 35.839,34 31.227,11   
14      22.442,70 24.127,33
15 22.069,31 21.694,11 23.216,65 37.163,41 32.506,99   
16      23.166,80 25.030,88
17 22.797,51 22.422,31 24.121,39 38.487,48 33.786,87   
18      23.890,90 25.934,43
19 23.525,71 23.150,51 25.026,13 39.811,55 35.066,75   
20      24.615,00 26.837,98
21 24.253,91 23.878,71 25.930,87 41.135,62 36.346,63   
22      25.339,10 27.741,53
23 24.982,11 24.606,91 26.835,61 42.459,69 37.626,51   
24      26.063,31 28.645,09
25 25.710,31 25.335,11 27.740,35 43.783,76 38.906,39   
26        
27 26.438,51 26.063,31 28.645,09    
Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Regering 3149/EX/VII/B/II van 20 december 2012 tot wijziging van het besluit van de Regering van 21 maart 2002 houdende subsidiëring van de personeels- en werkingskosten met betrekking tot de opleiding en de voortgezette opleiding in de middenstand en de K.M.O.'s.

  Eupen, 20 december 2012.
  Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap :
  De Minister-President, Minister van Lokale Besturen,
  K.-H. LAMBERTZ
  De Minister van Onderwijs, Opleiding en Werkgelegenheid,
  O. PAASCH

Art. N3. Bijlage 3. - Met ingang van 1 januari 2018 zijn de volgende weddeschalen toepasselijk :


 182 183 301 511 521 II II+
Minimum 16.327,32 15.955,71 16.349,21 27.310,27 23.007,88 17.551,33 17.984,13
Maximum 26.708,29 26.329,26 28.937,38 44.230,54 39.303,40 26.329,26 28.937,38
        
 03 (1) x 524,65 03 (1) x 524,62 03 (1) x 546,42 03 (1) x 735,63 03 (1) x 691,06 11 (2) x 731,49 11 (2) x 912,77
 01 (2) x 721,34 01 (2) x 721,34 01 (2) x 896,25 11 (2) x 1.337,58 11 (2) x 1.292,94 01 (2) x 731,54 01 (2) x 912,78
 01 (2) x 729,38 01 (2) x 722,05 01 (2) x 912,96     
 10 (2) x 735,63 10 (2) x 735,63 10 (2) x 913,97     
Anciënniteit        
0 16.327,32 15.955,71 16.349,21 27.310,27 23.007,88 17.551,33 17.984,13
1 16.851,97 16.480,33 16.895,63 28.045,90 23.698,94   
2 17.376,62 17.004,95 17.442,05 28.781,53 24.390,00 18.282,82 18.896,90
3 17.901,27 17.529,57 17.988,47 29.517,16 25.081,06   
4      19.014,31 19.809,67
5 18.622,61 18.250,91 18.884,72 30.854,74 26.374,00   
6      19.745,80 20.722,44
7 19.351,99 18.972,96 19.797,68 32.192,32 27.666,94   
8      20.477,29 21.635,21
9 20.087,62 19.708,59 20.711,65 33.529,90 28.959,88   
10      21.208,78 22.547,98
11 20.823,25 20.444,22 21.625,62 34.867,48 30.252,82   
12      21.940,27 23.460,75
13 21.558,88 21.179,85 22.539,59 36.205,06 31.545,76   
14      22.671,76 24.373,52
15 22.294,51 21.915,48 23.453,56 37.542,64 32.838,70   
16      23.403,25 25.286,29
17 23.030,14 22.651,11 24.367,53 38.880,22 34.131,64   
18      24.134,74 26.199,06
19 23.765,77 23.386,74 25.281,50 40.217,80 35.424,58   
20      24.866,23 27.111,83
21 24.501,40 24.122,37 26.195,47 41.555,38 36.717,52   
22      25.597,72 28.024,60
23 25.237,03 24.858,00 27.109,44 42.892,96 38.010,46   
24      26.329,26 28.937,38
25 25.972,66 25.593,63 28.023,41 44.230,54 39.303,40   
26        
27 26.708,29 26.329,26 28.937,38    
Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Regering 3149/EX/VII/B/II van 20 december 2012 tot wijziging van het besluit van de Regering van 21 maart 2002 houdende subsidiëring van de personeels- en werkingskosten met betrekking tot de opleiding en de voortgezette opleiding in de middenstand en de K.M.O.'s.

  Eupen, 20 december 2012.
  Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap :
  De Minister-President, Minister van Lokale Besturen,
  K.-H. LAMBERTZ
  De Minister van Onderwijs, Opleiding en Werkgelegenheid,
  O. PAASCH

Art. N4. Bijlage 4. - Met ingang van 1 januari 2019 zijn de volgende weddeschalen toepasselijk :


 182 183 301 511 521 II II+
Minimum 16.492,24 16.116,88 16.514,35 27.586,14 23.240,28 17.728,57 18.165,79
Maximum 26.978,07 26.595,21 29.229,68 44.677,31 39.700,4 26.595,21 29.229,68
        
 03 (1) x 529,95 03 (1) x 529,92 03 (1) x 551,95 03 (1) x 743,06 03 (1) x 698,04 11 (2) x 738,88 11 (2) x 921,99
 01 (2) x 728,63 01 (2) x 728,63 01 (2) x 905,30 11 (2) x 1.351,09 11 (2) x 1.306,00 01 (2) x 738,96 01 (2) x 922,00
 01 (2) x 736,75 01 (2) x 729,34 01 (2) x 922,18     
 10 (2) x 743,06 10 (2) x 743,06 10 (2) x 923,20     
Anciënniteit        
0 16.492,24 16.116,88 16.514,35 27.586,14 23.240,28 17.728,57 18.165,79
1 17.022,19 16.646,80 17.066,30 28.329,20 23.938,32   
2 17.552,14 17.176,72 17.618,25 29.072,26 24.636,36 18.467,45 19.087,78
3 18.082,09 17.706,64 18.170,20 29.815,32 25.334,40   
4      19.206,33 20.009,77
5 18.810,72 18.435,27 19.075,50 31.166,41 26.640,40   
6      19.945,21 20.931,76
7 19.547,47 19.164,61 19.997,68 32.517,50 27.946,40   
8      20.684,09 21.853,75
9 20.290,53 19.907,67 20.920,88 33.868,59 29.252,40   
10      21.422,97 22.775,74
11 21.033,59 20.650,73 21.844,08 35.219,68 30.558,40   
12      22.161,85 23.697,73
13 21.776,65 21.393,79 22.767,28 36.570,77 31.864,40   
14      22.900,73 24.619,72
15 22.519,71 22.136,85 23.690,48 37.921,86 33.170,40   
16      23.639,61 25.541,71
17 23.262,77 22.879,91 24.613,68 39.272,95 34.476,40   
18      24.378,49 26.463,70
19 24.005,83 23.622,97 25.536,88 40.624,04 35.782,40   
20      25.117,37 27.385,69
21 24.748,89 24.366,03 26.460,08 41.975,13 37.088,40   
22      25.856,25 28.307,68
23 25.491,95 25.109,09 27.383,28 43.326,22 38.394,40   
24      26.595,21 29.229,68
25 26.235,01 25.852,15 28.306,48 44.677,31 39.700,40   
26        
27 26.978,07 26.595,21 29.229,68    
Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Regering 3149/EX/VII/B/II van 20 december 2012 tot wijziging van het besluit van de Regering van 21 maart 2002 houdende subsidiëring van de personeels- en werkingskosten met betrekking tot de opleiding en de voortgezette opleiding in de middenstand en de K.M.O.'s.

  Eupen, 20 december 2012.
  Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap :
  De Minister-President, Minister van Lokale Besturen,
  K.-H. LAMBERTZ
  De Minister van Onderwijs, Opleiding en Werkgelegenheid,
  O. PAASCH