Details





Titel:

11 OKTOBER 2013. - Besluit van de Vlaamse Regering tot compensatie van de openbaredienstverplichting tot het vervoer van personen met een handicap of een ernstig beperkte mobiliteit(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 04-11-2013 en tekstbijwerking tot 09-07-2024)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Art. 1-2
HOOFDSTUK 2. - Lijst met vervoerders die belast worden met de uitvoering van de openbaredienstverplichting
Afdeling 1. - Algemene bepalingen
Art. 3-5
Afdeling 2. - Opstellen van de lijst met vervoerders
Art. 6-11
Afdeling 3. - Schrappen van een vervoerder
Art. 12-15
HOOFDSTUK 3. - Compensatie
Afdeling 1. - Berekening van de compensatie
Art. 16-18
Afdeling 2. - Compensatievoorwaarden
Art. 19
Onderafdeling 1. - De voertuigen
Art. 20
Onderafdeling 2. - De dienstverlening
Art. 21-26
Afdeling 3. - Aanvraag tot compensatie
Art. 27
Afdeling 4. - Overcompensatie
Art. 28-30
HOOFDSTUK 4. - Overlegorgaan
Afdeling 1. - Samenstelling en werking
Art. 31-34
Afdeling 2. - Taakstelling
Art. 35-37
Afdeling 3. - Klachtenbehandeling
Art. 38-39
HOOFDSTUK 5. - Statistische gegevens
Art. 40
HOOFDSTUK 6. - Slotbepalingen
Art. 41-42
BIJLAGE.
Art. N



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

2017010604  2017020176  2018014429  2020043864  2022032049  2023042197 



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder :
  1° administratie : de afdeling Beleid Mobiliteit en Verkeersveiligheid van het Departement Mobiliteit en Openbare Werken;
  2° decreet van 21 december 2012 : het decreet van 21 december 2012 tot compensatie van de openbaredienstverplichting tot het vervoer van personen met een handicap of een ernstig beperkte mobiliteit;
  3° gebruiker : de persoon met een handicap of een ernstig beperkte mobiliteit die op basis van de openbaredienstverplichting vervoerd wordt door een vervoerder;
  4° kandidaat-vervoerder : een organisatie die zich naar aanleiding van een oproep tot kandidatuurstelling kandidaat heeft gesteld om te worden belast met de openbaredienstverplichting;
  5° lijst met vervoerders : de lijst, vermeld in artikel 5, eerst lid van het decreet van 21 december 2012, die de vervoerders bevat die belast zijn met de uitvoering van de openbaredienstverplichting;
  6° minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor het mobiliteitsbeleid en het vervoer;
  7° openbaredienstverplichting : de openbaredienstverplichting, vermeld in artikel 5, tweede lid, van het decreet van 21 december 2012, waarmee de gecompenseerde vervoerders worden belast;
  8° oproep tot kandidatuurstelling : de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad, vermeld in artikel 7, waarmee organisaties opgeroepen worden om zich kandidaat te stellen om te worden belast met de openbaredienstverplichting;
  9° overleg : het overleg binnen het overlegorgaan, vermeld in artikel 8, vierde lid, van het decreet van 21 december 2012;
  10° overlegorgaan : het overlegorgaan, vermeld in artikel 8, vierde lid, van het decreet van 21 december 2012;
  11° vervoersgebied : de gemeenten waarvoor de vervoerder wordt belast met de openbaredienstverplichting en waar het merendeel van de gebruikers die hij vervoert, wonen of verblijven.
  De minister kan nader bepalen wat in dit besluit wordt verstaan onder rolstoel.

Art.2. De bedragen, vermeld in dit besluit, worden ieder jaar in de maand januari geïndexeerd volgens de index van de consumptieprijzen op basis van de volgende formule : het bedrag wordt vermenigvuldigd met het indexcijfer van de maand november van het voorgaande jaar en gedeeld door het indexcijfer van de maand januari van het jaar 2014.

HOOFDSTUK 2. - Lijst met vervoerders die belast worden met de uitvoering van de openbaredienstverplichting
Afdeling 1. - Algemene bepalingen
Art.3.De openbaredienstverplichting wordt opgelegd voor een periode van vijf jaar.
  [1 De minister kan bij de aanduiding van nieuwe vervoerders met het oog op de invoering van basisbereikbaarheid de termijn van de openbaredienstverplichting, vermeld in het eerste lid, inperken tot uiterlijk 31 december 2019.
   [2 De minister kan met het oog op de invoering van basisbereikbaarheid en na akkoord van de betrokken vervoerder de termijn van de openbaredienstverplichting, vermeld in het eerste lid, inperken of verlengen tot uiterlijk 31 december [4 [5 2026]5]4.]2]1
  [2 ...]2
  ----------
  (1)<BVR 2018-09-28/04, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 05-11-2018>
  (2)<BVR 2020-01-31/12, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 20-03-2020>
  (3)<BVR 2021-12-17/23, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 24-02-2022>
  (4)<BVR 2022-12-23/30, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 06-04-2023>
  (5)<BVR 2024-05-17/26, art. 1, 006; Inwerkingtreding : 19-07-2024>

Art.4. De openbaredienstverplichting wordt opgelegd voor één of meer vervoersgebieden, zoals opgelijst in de bijlage 1 die bij dit besluit is gevoegd.
  De minister kan de vervoersgebieden, opgelijst in de bijlage 1 die bij dit besluit is gevoegd, herschikken in functie van de vraag en het aanbod of om de dienstverlening te optimaliseren.

Art.5. Een kandidaat-vervoerder kan alleen in de lijst met vervoerders worden opgenomen als hij :
  1° in orde is met de fiscale en sociale lasten;
  2° het vervoer, overeenkomstig artikel 5, tweede lid, van het decreet van 21 december 2012, aanbiedt aan alle personen met een handicap of een ernstig beperkte mobiliteit die wonen in het vervoersgebied waarvoor hij een aanvraag indient;
  3° vervoer aanbiedt tegen de tarieven, vermeld in artikel 25;
  4° vervoer aanbiedt dat voldoet aan de minimale voorwaarden, vermeld in het decreet van 21 december 2012 en dit besluit.

Afdeling 2. - Opstellen van de lijst met vervoerders
Art.6. De minister stelt de lijst met vervoerders op.

Art.7. Kandidaat-vervoerders kunnen met de openbaredienstverplichting worden belast nadat een oproep tot kandidatuurstelling in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt. Als de openbaredienstverplichting van een vervoerder in een vervoersgebied afloopt, wordt de oproep tot kandidatuurstelling ten laatste zes maanden voor de einddatum van de openbaredienstverplichting in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt.
  De oproep tot kandidatuurstelling vermeldt :
  1° de termijn, die niet korter kan zijn dan één maand vanaf de datum van bekendmaking in het Belgisch Staatsblad, waarbinnen kandidaat-vervoerders een aanvraag kunnen indienen;
  2° het vervoersgebied of de vervoersgebieden waarvoor een vervoerder zal worden belast met de openbaredienstverplichting;
  3° het totale budget waarvoor in het eerste jaar van de openbaredienstverplichting maximale jaarlijkse compensaties conform artikel 18 zullen worden toegestaan.

Art.8. Uiterlijk op de datum, vermeld in de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad, dient de kandidaat-vervoerder met een aangetekende brief bij de administratie een aanvraag in om op de lijst met vervoerders te worden geplaatst. De aanvraag bevat :
  1° de voor- en achternaam of benaming en het ondernemingsnummer van de kandidaat-vervoerder;
  2° het adres van de kandidaat-vervoerder;
  3° het vervoersgebied waarop de aanvraag betrekking heeft;
  4° de doelgroep waarvoor de kandidaat-vervoerder, overeenkomstig artikel 5, eerste lid, 2°, de dienstverlening zal aanbieden;
  5° een lijst van de voor de openbaredienstverplichting inzetbare voertuigen, inclusief kentekens van de voertuigen, en een opsomming van de aanpassingen die werden aangebracht voor het vervoer van personen met een handicap of een ernstig beperkte mobiliteit;
  6° de goedgekeurde balans en jaarrekening van het voorgaande boekjaar;
  7° een realistische raming van de vermoedelijke compensaties waarop de kandidaat-vervoerder verwacht het eerste jaar van de openbaredienstverplichting recht te hebben;
  8° een overzicht van de tarieven die gehanteerd zullen worden voor de uitvoering van de openbaredienstverplichting;
  9° het realistische percentage rolstoelgebruikers dat de kandidaat-vervoerder verwacht te zullen vervoeren;
  10° de tijdstippen waarop het vervoer wordt aangeboden;
  11° de openingstijden van de centrale;
  12° het aantal uren opleiding dat de bestuurders hebben gevolgd of zullen volgen.
  De aanvraag, vermeld in het eerste lid, heeft betrekking op één vervoersgebied als vermeld in artikel 4, tweede en derde lid. Een kandidaat-vervoerder kan per vervoersgebied slechts één aanvraag indienen.
  De minister stelt het model van aanvraagformulier vast.

Art.9. Per vervoersgebied, vermeld in de oproep tot kandidatuurstelling, wordt een lijst van kandidaat-vervoerders opgesteld. Op de lijst van kandidaat-vervoerders wordt de rangschikking van de kandidaat-vervoerders bepaald aan de hand van een score die de kandidaat-vervoerders krijgen voor de volgende criteria :
  1° het gemiddelde tarief dat aan de gebruiker in een rolstoel zal worden aangerekend per gereden kilometer tot en met 25 kilometer;
  2° het gemiddeld tarief dat aan de gebruiker zonder rolstoel zal worden aangerekend per gereden kilometer tot en met 25 kilometer;
  3° het realistische percentage gebruikers met een rolstoel dat de kandidaat-vervoerder verwacht te zullen vervoeren;
  4° de kwaliteit van de dienstverlening.
  Voor het eerste lid, 1°, geeft het minimumtarief voor een gebruiker in een rolstoel, vermeld in artikel 25, eerste lid, 1°, b), recht op 50 punten. Het maximumtarief resulteert in een score van 0 punten. De kandidaat-vervoerders krijgen een score pro rata van het gehanteerde tarief.
  Voor het eerste lid, 2°, geeft het minimumtarief voor een gebruiker zonder rolstoel, vermeld in artikel 25, eerste lid, 2°, b), recht op 10 punten. Het maximumtarief resulteert in een score van 0 punten. De kandidaat-vervoerders krijgen een score pro rata van het gehanteerde tarief.
  Voor het percentage gebruikers met een rolstoel, vermeld in het eerste lid, 3°, bedraagt de maximumscore 20 punten. De kandidaat-vervoerders krijgen een score pro rata van het percentage gebruikers dat ze met een rolstoel vervoeren.
  Voor de kwaliteit van de dienstverlening, vermeld in het eerste lid, 4°, kan de kandidaat-vervoerder een maximumscore van 20 punten behalen. De kwaliteit van de dienstverlening wordt beoordeeld aan de hand van de volgende elementen :
  1° de tijdstippen waarop het vervoer wordt aangeboden boven op de minimale uren, vermeld in artikel 21;
  2° de extra openingstijden van de centrale, boven op de minimale openingstijden, vermeld in artikel 22;
  3° het aantal uren opleiding, vermeld in artikel 24, dat de bestuurders hebben gevolgd of zullen volgen.
  De totale score van de kandidaat-vervoerder, die bestaat uit de optelsom van de punten die de kandidaat-vervoerder heeft behaald voor de criteria, vermeld in het eerste lid, bepaalt de volgorde van de kandidaat-vervoerders op de lijst van kandidaat-vervoerders.

Art.10. § 1. Met behoud van de toepassing van artikel 4 worden per vervoersgebied, achtereenvolgens op basis van het hoogste inwonersaantal, de best gerangschikte kandidaat-vervoerders geselecteerd om in de lijst met vervoerders te worden opgenomen.
  § 2. In afwijking van paragraaf 1 wordt, tenzij er zich geen kandidaat-vervoerders hebben aangeboden, minimaal één vervoerder in de lijst met vervoerders opgenomen in een vervoersgebied waar, binnen het jaar voorafgaand aan de dag van de oproep tot kandidatuurstelling, een vervoerder was belast met de openbaredienstverplichting of een organisatie werd gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap voor het vervoer van personen met een handicap of een ernstig beperkte mobiliteit.
  Als de minister, overeenkomstig artikel 4, tweede lid, de vervoersgebieden heeft herschikt, wordt voor het tweede lid rekening gehouden met de onderlinge gemeenten die deel uitmaken van de vervoersgebieden.
  § 3. Het totale aantal vervoerders dat wordt opgenomen in de lijst is afhankelijk van de door het Vlaams Parlement goedgekeurde kredieten en de som van de maximale jaarlijkse compensaties, vastgesteld op de wijze, vermeld in artikel 18.

Art.11. Uiterlijk binnen een termijn van twee maanden na de datum van uiterste indiening van de aanvragen van de kandidaat-vervoerders, vermeld in artikel 8, eerste lid, wordt de lijst met vervoerders in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt.
  De bekendmaking in het Belgisch Staatsblad vermeldt :
  1° de voor- en achternaam of benaming van de vervoerder;
  2° de contactgegevens van de vervoerder;
  3° het vervoersgebied of de vervoersgebieden waarvoor de vervoerder wordt belast met de openbaredienstverplichting;
  4° de start- en einddatum van de openbaredienstverplichting.
  De administratie brengt de vervoerders die belast werden met de uitvoering van de openbaredienstverplichting op de hoogte van de selectie.

Afdeling 3. - Schrappen van een vervoerder
Art.12. Een vervoerder die werd belast met de openbaredienstverplichting en die stopt met het vervoer van personen met een handicap of een ernstig beperkte mobiliteit, wordt van de lijst met vervoerders geschrapt.

Art.13. De minister kan een vervoerder die met de uitvoering van de openbaredienstverplichting belast is, schrappen van de lijst met vervoerders als blijkt dat hij onrechtmatig werd belast met de openbaredienstverplichting. De vervoerder werd onrechtmatig belast met de openbaredienstverplichting als :
  1° de vervoerder niet voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 5;
  2° de vervoerder de gemiddelde tarieven, die hij aangaf in zijn aanvraag, vermeld in artikel 8, niet hanteert;
  3° het opgegeven realistische percentage gebruikers met een rolstoel, dat hij aangaf in zijn aanvraag, vermeld in artikel 8, manifest onrealistisch blijkt te zijn;
  4° de vervoerder de kwaliteit van de dienstverlening, die hij aangaf in zijn aanvraag, vermeld in artikel 8, niet bereikt.
  De minister kan een vervoerder alleen van de lijst met vervoerders schrappen nadat de vervoerder schriftelijk op de hoogte werd gebracht van de motieven van de voorgenomen schrapping. Vanaf de datum van verzending van de brief met de motieven beschikt de vervoerder over een termijn van 30 dagen om zijn verweermiddelen schriftelijk te doen gelden. Alleen als de verweermiddelen ongegrond blijken te zijn of als de vervoerder zijn verweermiddelen niet binnen de gestelde termijn doet gelden en voor zover de aanleiding van de schrapping niet eenvoudig kan worden verholpen overeenkomstig het derde lid, kan de minister tot de effectieve schrapping van de vervoerder overgaan.
  Als de aanleiding voor de schrapping eenvoudig kan worden verholpen, kan de vervoerder een remediëringsplan voorstellen. Het remediëringsplan wordt opgesteld in samenspraak met de minister en heeft tot doel om binnen een vastgelegde termijn ervoor te zorgen dat de vervoerder opnieuw voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 5. Als de vervoerder na het verstrijken van de vastgelegde termijn nog steeds niet voldoet aan alle voorwaarden, vermeld in artikel 5, kan de minister overgaan tot een schrapping op de wijze, vermeld het tweede lid.

Art.14. Als een vervoerder van de lijst met vervoerders wordt geschrapt en er daardoor geen vervoerder meer is belast met de openbaredienstverplichting in één of meer vervoersgebieden, zal de minister een nieuwe vervoerder belasten met de openbaredienstverplichting in het desbetreffende vervoersgebied.
  De selectie van de vervoerder die wordt belast met de openbaredienstverplichting, gebeurt conform de bepalingen van afdeling 2.

Art.15. Als een vervoerder van de lijst met vervoerders wordt geschrapt, bepaalt de minister, rekening houdend met de reden van de stopzetting en met het feit of er een nieuwe vervoerder moet worden belast met de openbaredienstverplichting, de datum van effectieve stopzetting van de dienstverlening.
  Ongeacht de reden van de schrapping brengt de vervoerder de gebruikers een maand vooraf schriftelijk op de hoogte van de datum van stopzetting. Als er in hetzelfde vervoersgebied een andere vervoerder met de openbaredienstverplichting werd belast, bezorgt hij de contactgegevens van die andere vervoerder aan de gebruikers.
  De vervoerder die niet voldoet aan de verplichtingen, vermeld in het tweede lid, verliest het recht op compensaties voor het laatste kwartaal van de dienstverlening.

HOOFDSTUK 3. - Compensatie
Afdeling 1. - Berekening van de compensatie
Art.16. Overeenkomstig artikelen 6, eerste lid en 7 van het decreet van 21 december 2012, kunnen alleen de vervoerders die voorkomen op de lijst met vervoerders een compensatie aanvragen voor het vervoer van personen met een handicap of een ernstig beperkte mobiliteit.

Art.17.Het aantal kilometer wordt berekend volgens de snelste route met een routeplanner naar keuze. Voor de berekening van de compensatie wordt maximaal rekening gehouden met 50 kilometer.
  [1 Tot en met 25 kilometer bedraagt de compensatie:
   1° 1,75 euro per gereden kilometer als alleen een gebruiker in een rolstoel wordt vervoerd;
   2° 3,5 euro per gereden kilometer als twee of meer gebruikers in een rolstoel worden vervoerd, ongeacht het aantal gebruikers zonder rolstoel;
   3° 60 eurocent per gereden kilometer als alleen een gebruiker zonder rolstoel wordt vervoerd;
   4° 1,20 euro per gereden kilometer als twee of meer gebruikers zonder rolstoel worden vervoerd;
   5° 2,35 euro per gereden kilometer als een gebruiker met een rolstoel en een of meer gebruikers zonder rolstoel worden vervoerd.
   Vanaf 26 kilometer tot en met 50 kilometer bedraagt de compensatie:
   1° 0,90 eurocent per gereden kilometer als alleen een gebruiker in een rolstoel wordt vervoerd;
   2° 1,75 euro per gereden kilometer als twee of meer gebruikers in een rolstoel worden vervoerd, ongeacht het aantal gebruikers zonder rolstoel;
   3° 30 eurocent per gereden kilometer als alleen een gebruiker zonder rolstoel wordt vervoerd;
   4° 60 eurocent per gereden kilometer als twee of meer gebruikers zonder rolstoel worden vervoerd;
   5° 1,20 euro per gereden kilometer als een gebruiker met een rolstoel en een of meer gebruikers zonder rolstoel worden vervoerd.
   Voor ritten waarvan de totale afstand maximaal zes kilometer bedraagt, wordt de totale compensatie, die berekend is op de wijze, vermeld in het eerste lid, vermeerderd met 1,2 euro.]1
  ----------
  (1)<BVR 2024-05-17/26, art. 2, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2025>

Art.18. Met uitzondering van het laatste jaar waarop de openbaredienstverplichting van toepassing is, dienen de vervoerders die belast werden met de openbaredienstverplichting, jaarlijks uiterlijk op 1 november een raming in van het bedrag van de compensatie waarop ze verwachten recht te zullen hebben in het daaropvolgende kalenderjaar.
  Op basis van de raming, vermeld in het eerste lid, bepaalt de minister jaarlijks de maximale jaarlijkse compensatie voor iedere vervoerder. De minister brengt de vervoerder schriftelijk op de hoogte van de maximale jaarlijkse compensatie.

Afdeling 2. - Compensatievoorwaarden
Art.19. Een uitgevoerde rit geeft alleen recht op compensaties als voldaan is aan de voorwaarden, vermeld in dit hoofdstuk.

Onderafdeling 1. - De voertuigen
Art.20. De voertuigen die voor het gecompenseerd vervoer worden ingezet, zijn minimaal voorzien van :
  1° een plaats die beschikt over een specifiek verankeringssysteem voor rolstoelen;
  2° een oprijplaat, lift of enig ander systeem dat het voertuig vlot toegankelijk maakt voor rolstoelgebruikers;
  3° banden die aangepast zijn aan de weersomstandigheden.
  De aanpassing van het voertuig wordt gekeurd overeenkomstig de wettelijke bepalingen.

Onderafdeling 2. - De dienstverlening
Art.21. Het vervoer wordt minimaal aangeboden :
  1° op werkdagen van 7 tot 22 uur;
  2° op zaterdagen en, zon- en feestdagen van 8 tot 20 uur.
  Het vervoer beperkt zich niet tot een bepaalde categorie van personen met een handicap of een ernstig beperkte mobiliteit.

Art.22. De centrale, die belast is met de reservatie van de ritten, is elke werkdag bereikbaar tussen 9 uur 12 uur en tussen 13 uur en 16 uur.
  De reservatie kan zowel telefonisch, per fax als elektronisch.
  De vervoerder kan aan de gebruikers een minimale reservatietermijn opleggen die moet verstrijken tussen de reservatie van de rit en de uitvoering van de rit. Die termijn kan evenwel niet meer dan twee werkdagen bedragen.

Art.23. De vervoerder zorgt ervoor dat de wachttijden voor de gebruiker zo beperkt mogelijk blijven.
  Voor het gegroepeerd vervoer, vermeld in artikel 7, § 2, eerste lid, 4°, van het decreet van 21 december 2012, kan afgeweken worden van het gevraagde tijdstip van vertrek. De afwijking kan niet meer bedragen dan 15 minuten. Een gewijzigde route vanwege het gegroepeerd vervoer kan niet leiden tot een vertraging van meer dan 30 minuten. Als het gegroepeerd vervoer een wijziging van het gevraagde tijdstip van vertrek of aankomst tot gevolg heeft, brengt de vervoerder de gebruiker daarvan onmiddellijk op de hoogte.

Art.24. Voor ze effectief gebruikers kunnen vervoeren, volgen de bestuurders een opleiding van minimaal 35 uur. De vervoerder zorgt voor de opleiding, die bestaat uit een theoretisch en een praktisch gedeelte.
  Bovendien volgen de bestuurders een permanente vorming van minimaal zes uur per jaar.
  De minister kan de vereiste vakkennis bepalen.

Art.25. Bij de uitvoering van de openbaredienstverplichting kan de vervoerder aan de gebruiker alleen de tarieven aanrekenen die hij aan de administratie heeft bezorgd in zijn aanvraag om op de lijst, vermeld in artikel 3, te worden geplaatst als vermeld in artikel 7. Die bedragen die de vervoerder kan aanrekenen voor het vervoer, bedragen :
  1° voor een gebruiker met rolstoel :
  a) minimaal 0 euro en maximaal 2 euro als instapgeld;
  b) minimaal 0 euro en maximaal 1 euro per gereden kilometer tot en met 25 kilometer;
  c) minimaal 0 euro en maximaal 1,75 euro per gereden kilometer vanaf 26 kilometer tot en met 50 kilometer;
  2° voor een gebruiker zonder rolstoel :
  a) minimaal 0 euro en maximaal 2 euro instapgeld;
  b) minimaal 65 eurocent en maximaal 1,50 euro per gereden kilometer tot en met 25 kilometer;
  c) minimaal 90 eurocent en maximaal 1,75 euro per gereden kilometer vanaf 26 kilometer tot en met 50 kilometer.
  Vanaf 51 kilometer kan de vervoerder het tarief per gereden kilometer vrij bepalen.
  De vervoerder kan geen andere vergoedingen aan de gebruiker aanrekenen dan de vergoedingen, vermeld in het eerste en het tweede lid.

Art.26. Een persoon die beschikt over een kaart Kosteloze Begeleider, uitgereikt door de NMBS, of een vergelijkbare officiële begeleiderskaart, een assistentiehond of blindengeleidehond wordt voor het volledige traject gratis vervoerd als hij een gebruiker begeleidt. De vervoerder ontvangt geen compensatie als vermeld in artikel 17, voor het vervoer van de begeleider, assistentiehond of blindengeleidehond.

Afdeling 3. - Aanvraag tot compensatie
Art.27. Iedere maand of ieder kwartaal kan de vervoerder een aanvraag tot compensatie indienen. De aanvraag wordt met een gewone brief, met een aangetekende brief of elektronisch aan de administratie bezorgd.
  In de aanvraag voor het verkrijgen van compensaties vermeldt de vervoerder de volgende gegevens :
  1° de voor- en achternaam of benaming van de aanvrager;
  2° het ondernemingsnummer van de aanvrager;
  3° het adres van de aanvrager;
  4° de contactgegevens van de aanvrager;
  5° het vervoersgebied waarop de aanvraag betrekking heeft;
  6° het totale bedrag van de compensatie;
  7° het bankrekeningnummer waarop de compensatie wordt gestort;
  8° de gehanteerde tarieven;
  9° een overzicht van de bestuurders die worden ingezet bij de uitvoering van de openbaredienstverplichting;
  10° de gegevens en de uitrusting van de voertuigen die ingezet worden voor de openbaredienstverplichting;
  11° de dagen en uren waarop de voertuigen ingezet worden;
  12° de contactgegevens en openingstijden van de centrale.
  Bij de aanvraag voegt de vervoerder per voertuig een tabel met een overzicht van de uitgevoerde ritten. In die tabel worden de volgende elementen opgenomen :
  1° de datum waarop de rit werd uitgevoerd;
  2° het adres en tijdstip van vertrek;
  3° het adres en tijdstip van aankomst;
  4° het aantal betalende rolstoelgebruikers;
  5° het aantal betalende personen met een handicap of ernstig beperkte mobiliteit die niet in de eigen rolstoel vervoerd worden;
  6° het totale bedrag dat werd betaald door de gebruiker;
  7° de gereden kilometers, berekend volgens de snelste route met een routeplanner naar keuze;
  8° het bedrag voor een korte rit, vermeld in artikel 17, vierde lid;
  9° de totale compensatie voor de rit.
  De schuldvordering voor de totale compensatie omvat de optelsom van de compensaties voor elke uitgevoerde rit.
  Als de vervoerder voor het desbetreffende vervoersgebied al eerder een aanvraag tot het verkrijgen van compensaties heeft ingediend en de gegevens, vermeld in het tweede lid, zijn ongewijzigd gebleven, kan de vervoerder een beperkte aanvraag indienen. Een beperkte aanvraag bevat de gegevens, vermeld in het tweede lid, 1° tot en met 6° en de tabel, vermeld in het derde lid.
  De minister stelt het model van aanvraagformulier vast.

Afdeling 4. - Overcompensatie
Art.28. Uiterlijk op 31 maart van ieder jaar bewijst de gecompenseerde vervoerder dat de ontvangen compensatie in het voorgaande werkingsjaar geen aanleiding heeft gegeven tot overcompensatie. De vervoerder geeft daarvoor een volledig overzicht van de kosten en inkomsten van het voorgaande werkingsjaar. De inkomsten omvatten zowel de inkomsten uit de dienstverlening als andere inkomsten, zoals subsidies of compensaties.
  Als bewijs van de niet-overcompensatie vult de gecompenseerde vervoerder een formulier in dat met een gewone brief, met een aangetekende brief of elektronisch aan de administratie wordt bezorgd. Bij het formulier voegt de vervoerder de goedgekeurde jaarrekening en de eindbalans van het voorgaande boekjaar.
  De minister stelt het model van formulier vast.

Art.29. Als op basis van het formulier, vermeld in artikel 28, en de goedgekeurde jaarrekening en eindbalans van het voorgaande boekjaar blijkt dat de vervoerder werd overgecompenseerd, wordt de overcompensatie teruggevorderd of wordt de volgende compensatie verminderd met het bedrag dat overcompensatie uitmaakt.

Art.30. Als de vervoerder het formulier, vermeld in artikel 28, niet of niet tijdig aan de administratie bezorgt, wordt de totale compensatie geacht overcompensatie te zijn.

HOOFDSTUK 4. - Overlegorgaan
Afdeling 1. - Samenstelling en werking
Art.31. Tot het overlegorgaan worden minimaal de volgende actoren uitgenodigd :
  1° een vertegenwoordiger van de administratie;
  2° een vertegenwoordiger van het Overleg voor de Diensten Aangepast Vervoer;
  3° een vertegenwoordiger van de Nationale Groepering van Ondernemingen met Taxi- en Locatievoertuigen met Chauffeur;
  4° twee vertegenwoordigers van de gebruikers;
  5° een vertegenwoordiger van de Vlaamse Vervoermaatschappij - De Lijn;
  6° een vertegenwoordiger van de Maatschappij voor het Intercommunaal vervoer te Brussel;
  7° een vertegenwoordiger van de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen.

Art.32. Het overlegorgaan kan alleen geldig vergaderen als minimaal de actoren, vermeld in artikel 31, 1° tot en met 4°, aanwezig zijn. Het overleg wordt minimaal eenmaal per jaar georganiseerd.

Art.33. De actoren die minimaal aanwezig zijn, als vermeld in artikel 32, kiezen een voorzitter onder de leden van het overlegorgaan. De voorzitter wordt verkozen voor een periode van twee jaar.
  De voorzitter leidt de vergaderingen van het overlegorgaan. Als de voorzitter dat noodzakelijk acht, kan hij een vertegenwoordiging van andere actoren die betrokken zijn bij het vervoer van personen met een handicap of een ernstig beperkte mobiliteit, uitnodigen om deel te nemen aan het overleg.

Art.34. De vertegenwoordiger van de administratie neemt het secretariaat van het overlegorgaan waar. Hij bepaalt, in samenspraak met de voorzitter, het tijdstip en de agenda van de vergaderingen.

Afdeling 2. - Taakstelling
Art.35. Het overlegorgaan is een forum waar gecompenseerde vervoerders en gebruikers kennis en ervaringen kunnen uitwisselen over het vervoer van personen met een handicap of een ernstig beperkte mobiliteit. Via het overleg worden afspraken gemaakt tussen de verschillende vervoersaanbieders voor de optimalisatie van het multimodaal vervoer en het afstemmen van het aanbod.

Art.36. Het overlegorgaan bereidt de driejaarlijkse evaluatie door de Vlaamse Regering, vermeld in artikel 13 van het decreet van 21 december 2012, voor.

Art.37. Jaarlijks brengt het overlegorgaan verslag uit aan de minister over zijn werkzaamheden van het afgelopen jaar.

Afdeling 3. - Klachtenbehandeling
Art.38. Als een gebruiker klachten heeft over de gecompenseerde vervoerder, het vervoer of de dienstverlening kan hij een verzoek tot behandeling van de klacht indienen bij het overlegorgaan. Hij richt daarvoor een klacht aan het secretariaat van het overlegorgaan, met een beschrijving van de feiten en een motivering.
  Er kan alleen een klacht worden ingediend bij het overlegorgaan als de klacht eerst werd voorgelegd aan de betrokken gecompenseerde vervoerder en door hem zonder genoegdoening voor de gebruiker werd behandeld. Als de betrokken gecompenseerde vervoerder de klacht niet binnen een termijn van 30 kalenderdagen na indiening ervan heeft behandeld, wordt de klacht geacht zonder genoegdoening voor de gebruiker te zijn behandeld.

Art.39. Het overlegorgaan bespreekt de klacht en geeft, als dat nodig is, formele aanbevelingen om verdere klachten in de toekomst te voorkomen. De aanbevelingen worden schriftelijk aan de betrokken vervoerder of vervoerders overgemaakt
  Het overlegorgaan brengt de gebruiker op de hoogte van de aanbevelingen die werden gegeven naar aanleiding van zijn klacht.
  Als de voorzitter dat nuttig acht, kan hij de gebruiker uitnodigen om zijn klacht toe te lichten op de vergadering.

HOOFDSTUK 5. - Statistische gegevens
Art.40. Naast de gegevens, vermeld in artikel 11 van het decreet van 21 december 2012, bezorgt de vervoerder jaarlijks de volgende gegevens aan de administratie :
  1° het totale aantal vragen tot vervoer;
  2° de uitgevoerde ritten, opgesplitst per categorie van gebruiker;
  3° het aantal doorverwezen ritten, gerangschikt per doorverwezen vervoerders;
  4° als de vervoerder over een dergelijk pakket beschikt, de naam van het softwarepakket dat gebruikt wordt voor de facturatie;
  5° als de vervoerder hierover beschikt, de naam van de routeplanner die gebruikt wordt voor de berekening van de gereden kilometers;
  6° als de vervoerder over dergelijk systeem beschikt, de naam van het systeem waarmee voertuigen worden getraceerd.

HOOFDSTUK 6. - Slotbepalingen
Art.41. Artikel 1 tot en met 15 treden in werking op datum van publicatie in het Belgisch Staatsblad.
  Artikel 16 tot en met 30 treden in werking op 1 januari 2014.

Art.42. De Vlaamse minister, bevoegd voor het mobiliteitsbeleid en het vervoer, is belast met de uitvoering van dit besluit.

BIJLAGE.
Art. N. Bijlage 1. Vervoersgebieden waarvoor een vervoerder wordt belast met de openbaredienstverplichting als vermeld in artikel 4, tweede lid
  1. Vervoersgebied Aalst
  Aalst
  Denderleeuw
  Haaltert
  Herzele
  Geraardsbergen
  Ninove
  Zottegem
  2. Vervoersgebied Antwerpen
  Antwerpen
  Boechout
  Borsbeek
  Edegem
  Hove
  Kapellen
  Kontich
  Lint
  Mortsel
  Schoten
  Stabroek
  Wijnegem
  Wommelgem
  Zwijndrecht
  3. Vervoersgebied Brasschaat-Zoersel
  Brasschaat
  Brecht
  Essen
  Kalmthout
  Malle
  Ranst
  Schilde
  Wuustwezel
  Zandhoven
  Zoersel
  4. Vervoersgebied Brugge
  Beernem
  Blankenberge
  Brugge
  Damme
  Jabbeke
  Knokke-Heist
  Oostkamp
  Torhout
  Zedelgem
  Zuienkerke
  5. Vervoersgebied Brussel
  Anderlecht
  Brussel
  Elsene
  Etterbeek
  Evere
  Ganshoren
  Jette
  Koekelberg
  Oudergem
  Schaarbeek
  Sint-Agatha-Berchem
  Sint-Gillis
  Sint-Jans-Molenbeek
  Sint-Joost-ten-Node
  Sint-Lambrechts-Woluwe
  Sint-Pieters-Woluwe
  Ukkel
  Vorst
  Watermaal-Bosvoorde
  6. Vervoersgebied Dendermonde
  Buggenhout
  Dendermonde
  Hamme
  Lebbeke
  Waasmunster
  7. Vervoersgebied Gent
  De Pinte
  Deinze
  Evergem
  Gavere
  Gent
  Lovendegem
  Nazareth
  Nevele
  Sint-Martens-Latem
  Wachtebeke
  Zelzate
  Zulte
  8. Vervoersgebied Halle-Vilvoorde
  Affligem
  Asse
  Beersel
  Bever
  Dilbeek
  Drogenbos
  Galmaarden
  Gooik
  Grimbergen
  Halle
  Herne
  Hoeilaart
  Kampenhout
  Kapelle-op-den-Bos
  Kraainem
  Lennik
  Liedekerke
  Linkebeek
  Londerzeel
  Machelen
  Meise
  Merchtem
  Opwijk
  Overijse
  Pepingen
  Roosdaal
  Sint-Genesius-Rode
  Sint-Pieters-Leeuw
  Steenokkerzeel
  Ternat
  Vilvoorde
  Wemmel
  Wezembeek-Oppem
  Zaventem
  Zemst
  9. Vervoersgebied Ieper
  Heuvelland
  Ieper
  Langemark-Poelkapelle
  Zonnebeke
  Mesen
  Poperinge
  Vleteren
  10. Vervoersgebied Kempen
  Arendonk
  Baarle-Hertog
  Balen
  Beerse
  Dessel
  Geel
  Grobbendonk
  Herentals
  Herenthout
  Herselt
  Hoogstraten
  Hulshout
  Kasterlee
  Laakdal
  Lille
  Meerhout
  Merksplas
  Mol
  Olen
  Oud-Turnhout
  Ravels
  Retie
  Rijkevorsel
  Turnhout
  Vorselaar
  Vosselaar
  Westerlo
  11. Vervoersgebied Kortrijk
  Deerlijk
  Harelbeke
  Kortrijk
  Kuurne
  Lendelede
  Spiere-Helkijn
  Zwevegem
  Anzegem
  Avelgem
  Waregem
  12. Vervoersgebied Leuven
  Aarschot
  Begijnendijk
  Bekkevoort
  Bertem
  Bierbeek
  Boortmeerbeek
  Boutersem
  Diest
  Geetbets
  Glabbeek
  Haacht
  Herent
  Hoegaarden
  Holsbeek
  Huldenberg
  Keerbergen
  Kortenaken
  Kortenberg
  Landen
  Leuven
  Linter
  Lubbeek
  Oud-Heverlee
  Rotselaar
  Scherpenheuvel-Zichem
  Tervuren
  Tielt-Winge
  Tienen
  Tremelo
  Zoutleeuw
  13. Vervoersgebied Lokeren
  Lochristi
  Lokeren
  Moerbeke
  Zele
  14. Vervoersgebied Maasland
  Dilsen-Stokkem
  Kinrooi
  Maaseik
  Maasmechelen
  Lanaken
  15. Vervoersgebied Mechelen
  Aartselaar
  Berlaar
  Bonheiden
  Boom
  Bornem
  Duffel
  Heist-op-den-Berg
  Hemiksem
  Lier
  Mechelen
  Niel
  Nijlen
  Putte
  Puurs
  Rumst
  Schelle
  Sint-Amands
  Sint-Katelijne-Waver
  Willebroek
  16. Vervoersgebied Meetjesland
  Aalter
  Eeklo
  Kaprijke
  Maldegem
  Sint-Laureins
  Waarschoot
  Zomergem
  Assenede
  Knesselare
  17. Vervoersgebied Menen
  Ledegem
  Menen
  Moorslede
  Wervik
  Wevelgem
  18. Vervoersgebied Midden-Limburg
  As
  Diepenbeek
  Genk
  Hasselt
  Houthalen-Helchteren
  Opglabbeek
  Zonhoven
  Zutendaal
  19. Vervoersgebied Noord-Limburg
  Bocholt
  Bree
  Hamont-Achel
  Hechtel-Eksel
  Lommel
  Meeuwen-Gruitrode
  Neerpelt
  Overpelt
  Peer
  20. Vervoersgebied Oostende
  Bredene
  De Haan
  Gistel
  Ichtegem
  Middelkerke
  Oostende
  Oudenburg
  21. Vervoersgebied Oudenaarde
  Brakel
  Horebeke
  Kluisbergen
  Kruishoutem
  Lierde
  Maarkedal
  Oudenaarde
  Ronse
  Wortegem-Petegem
  Zingem
  Zwalm
  22. Vervoersgebied Roeselare-Tielt
  Ardooie
  Dentergem
  Hooglede
  Ingelmunster
  Izegem
  Lichtervelde
  Meulebeke
  Oostrozebeke
  Pittem
  Roeselare
  Ruiselede
  Staden
  Tielt
  Wielsbeke
  Wingene
  23. Vervoersgebied Veurne-Diksmuide
  Alveringem
  De Panne
  Diksmuide
  Houthulst
  Koekelare
  Koksijde
  Kortemark
  Lo-Reninge
  Nieuwpoort
  Veurne
  24. Vervoersgebied Waasland
  Beveren
  Kruibeke
  Sint-Gillis-Waas
  Sint-Niklaas
  Stekene
  Temse
  25. Vervoersgebied West-Limburg
  Beringen
  Halen
  Herk-de-Stad
  Heusden-Zolder
  Ham
  Leopoldsburg
  Lummen
  Tessenderlo
  26. Vervoersgebied Zuid-Limburg
  Alken
  Bilzen
  Borgloon
  Gingelom
  Heers
  Herstappe
  Hoeselt
  Kortessem
  Nieuwerkerken
  Riemst
  Sint-Truiden
  Tongeren
  Voeren
  Wellen
  27. Vervoersgebied Wetteren
  Berlare
  Destelbergen
  Erpe-Mere
  Laarne
  Lede
  Melle
  Merelbeke
  Oosterzele
  Sint-Lievens-Houtem
  Wetteren
  Wichelen