Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

25 SEPTEMBER 2013. - Ministerieel besluit houdende actualisatie van de huidige bandingfactoren en vastlegging van de bandingfactoren van groenestroomcertificaten en warmte-krachtcertificaten voor projecten die geen gebruik maken van zonne-energie met een startdatum vanaf 2014



Inhoudstafel:


Art. 1-4



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Voor nieuwe projecten met startdatum in 2014 bedraagt de maximaal toegelaten bandingfactor 1.

Art.2. Voor groenestroomprojecten die geen gebruik maken van zonne-energie wordt de bandingfactor, door het Vlaams Energieagentschap in haar rapport van 28 juni 2013 voorgesteld ter uitvoering van het bepaalde in artikel 6.2/1.5, § 2, derde lid, van het Energiebesluit, per categorie vastgesteld als volgt :
  1° nieuwe installaties met betrekking tot windenergie op land, met een maximaal vermogen per turbine tot en met 4 MWe en met een startdatum vanaf 1 januari 2014 : de bandingfactor bedraagt 0,777;
  2° nieuwe biogasinstallaties met een maximaal vermogen tot en met 5 MWe :
  a) voor de vergisting van hoofdzakelijk mest- en/of land- en tuinbouwgerelateerde stromen en met een startdatum vanaf 1 januari 2014 : de bandingfactor bedraagt 1;
  b) voor GFT-vergisting bij een bestaande composteringsinstallatie en met een startdatum vanaf 1 januari 2014 : de bandingfactor bedraagt 1;
  c) recuperatie van stortgas met een startdatum vanaf 1 januari 2014 : de bandingfactor bedraagt 0,241;
  d) voor vergisting van rioolwaterzuiveringsslib en met een startdatum vanaf 1 januari 2014 : de bandingfactor bedraagt 0,329;
  e) overige vergisters en met een startdatum vanaf 1 januari 2014 : de bandingfactor bedraagt 1;
  3° nieuwe biogasinstallaties met een maximaal vermogen groter dan 5 MWe tot en met 20 MWe :
  a) voor de vergisting van hoofdzakelijk mest- en/of land- en tuinbouwgerelateerde stromen en met een startdatum vanaf 1 januari 2014 : de bandingfactor bedraagt 1;
  b) voor GFT-vergisting bij een bestaande composteringsinstallatie en met een startdatum vanaf 1 januari 2014 : de bandingfactor bedraagt 1;
  c) recuperatie van stortgas en met een startdatum vanaf 1 januari 2014 : de bandingfactor bedraagt 0,0409;
  d) voor vergisting van rioolwaterzuiveringsslib en met een startdatum vanaf 1 januari 2014 : de bandingfactor bedraagt 0,0752;
  e) overige vergisters en met een startdatum vanaf 1 januari 2014 : de bandingfactor bedraagt 1;
  4° nieuwe installaties voor de verbranding van vaste biomassa met een maximaal vermogen tot en met 20 MWe en met een startdatum vanaf 1 januari 2014 : de bandingfactor bedraagt 1;
  5° nieuwe installaties voor de verbranding van vloeibare biomassa met een maximaal vermogen tot en met 20 MWe en met een startdatum vanaf 1 januari 2014 : de bandingfactor bedraagt 1;
  6° nieuwe installaties voor de verbranding van biomassa-afval met een maximaal vermogen tot en met 20 MWe en met een startdatum vanaf : de bandingfactor bedraagt 0,884;
  7° nieuwe installaties voor de verbranding van huishoudelijk of bedrijfsafval met een maximaal vermogen tot en met 20 MWe en met een startdatum vanaf 1 januari 2014 : de bandingfactor bedraagt 0,0496.

Art.3. Voor WKK-projecten wordt de bandingfactor, door het Vlaams Energieagentschap in haar rapport van 28 juni 2013 voorgesteld ter uitvoering van het bepaalde in artikel 6.2/1.5, § 2, derde lid van het Energiebesluit, per categorie vastgesteld als volgt :
  1° kwalitatieve warmte-krachtinstallaties, voor zover ze niet behoren tot 5°, met een bruto nominaal vermogen tot en met 10 kWe :
  a) nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 januari 2014 : de bandingfactor bedraagt 1;
  b) ingrijpende wijzigingen met een startdatum vanaf 1 januari 2014 : de bandingfactor bedraagt 1;
  2° kwalitatieve warmte-krachtinstallaties, voor zover ze niet behoren tot 5°, met een bruto nominaal vermogen groter dan 10 kWe tot en met 200 kWe :
  a) nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 januari 2014 : de bandingfactor bedraagt 1;
  b) ingrijpende wijzigingen met een startdatum vanaf 1 januari 2014 : de bandingfactor bedraagt 1;
  3° kwalitatieve warmte-krachtinstallaties, voor zover ze niet behoren tot 5°, met een bruto nominaal vermogen groter dan 200 kWe tot en met 1 MWe :
  a) nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 januari 2014 : de bandingfactor bedraagt 1;
  b) ingrijpende wijzigingen met een startdatum vanaf 1 januari 2014 : de bandingfactor bedraagt 1;
  4° kwalitatieve warmte-krachtinstallaties, voor zover ze niet behoren tot 5°, met een motor met een bruto nominaal vermogen groter dan 1 MWe tot en met 5 MWe :
  a) nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 januari 2014 : de bandingfactor bedraagt 1;
  b) ingrijpende wijzigingen met een startdatum vanaf 1 januari 2014 : de bandingfactor bedraagt 1;
  5° kwalitatieve warmte-krachtinstallaties op biogas met een maximaal bruto nominaal vermogen tot en met 5 MWe :
  a) nieuwe installaties :
  1. voor de vergisting van hoofdzakelijk mest- en/of land- en tuinbouwgerelateerde stromen en met een startdatum vanaf 1 januari 2014 : de bandingfactor bedraagt 1;
  2. voor GFT-vergisting bij een bestaande composteringsinstallatie en met een startdatum vanaf 1 januari 2014 : de bandingfactor bedraagt 1;
  3. voor recuperatie van stortgas en met een startdatum vanaf 1 januari 2014 : de bandingfactor bedraagt 0;
  4. voor vergisting van rioolwaterzuiveringsslib en met een startdatum vanaf 1 januari 2014 : de bandingfactor bedraagt 0;
  5. overige vergisters en met een startdatum vanaf 1 januari 2014 : de bandingfactor bedraagt 1;
  b) ingrijpende wijzigingen :
  1. voor de vergisting van hoofdzakelijk mest- en/of land- en tuinbouwgerelateerde stromen en met een startdatum vanaf 1 januari 2014 : de bandingfactor bedraagt 1;
  2. voor GFT-vergisting bij een bestaande composteringsinstallatie en met een startdatum vanaf 1 januari 2014 : de bandingfactor bedraagt 1;
  3. voor recuperatie van stortgas en met een startdatum vanaf 1 januari 2014 : de bandingfactor bedraagt 0;
  4. voor vergisting van rioolwaterzuiveringsslib en met een startdatum vanaf 1 januari 2014 : de bandingfactor bedraagt 0;
  5. overige vergisters en met een startdatum vanaf 1 januari 2014 : de bandingfactor bedraagt 1;
  6° kwalitatieve warmte-krachtinstallaties op biogas met een maximaal bruto nominaal vermogen groter dan 5 MWe tot en met 20 MWe :
  a) nieuwe installaties :
  1. voor de vergisting van hoofdzakelijk mest- en/of land- en tuinbouwgerelateerde stromen en met een startdatum vanaf 1 januari 2014 : de bandingfactor bedraagt 1;
  2. voor GFT-vergisting bij een bestaande composteringsinstallatie en met een startdatum vanaf 1 januari 2014 : de bandingfactor bedraagt 1;
  3. voor recuperatie van stortgas en met een startdatum vanaf 1 januari 2014 : de bandingfactor bedraagt 0;
  4. voor vergisting van rioolwaterzuiveringsslib en met een startdatum vanaf 1 januari 2014 : de bandingfactor bedraagt 0;
  5. overige vergisters en met een startdatum vanaf 1 januari 2014 : de bandingfactor bedraagt 1;
  b) ingrijpende wijzigingen :
  1. voor de vergisting van hoofdzakelijk mest- en/of land- en tuinbouwgerelateerde stromen en met een startdatum vanaf 1 januari 2014 : de bandingfactor bedraagt 1;
  2. voor GFT-vergisting bij een bestaande composteringsinstallatie en met een startdatum vanaf 1 januari 2014 : de bandingfactor bedraagt 1;
  3. voor recuperatie van stortgas en met een startdatum vanaf 1 januari 2014 : de bandingfactor bedraagt 0;
  4. voor vergisting van rioolwaterzuiveringsslib en met een startdatum vanaf 1 januari 2014 : de bandingfactor bedraagt 0;
  5. overige vergisters en met een startdatum vanaf 1 januari 2014 : de bandingfactor bedraagt 1;
  7° kwalitatieve warmte-krachtinstallaties met een bruto nominaal vermogen groter dan 1 tot en met 20 MWe met turbines op
  a) gas :
  1. nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 januari 2014 : de bandingfactor bedraagt 1;
  2. ingrijpende wijzigingen met een startdatum vanaf 1 januari 2014 : de bandingfactor bedraagt 0,731;
  b) stoom :
  1. nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 januari 2014 : de bandingfactor bedraagt 0,451;
  2. ingrijpende wijzigingen met een startdatum vanaf 1 januari 2014 : de bandingfactor bedraagt 0,0451;
  c) beide :
  1. nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 januari 2014 : de bandingfactor bedraagt 1;
  2. ingrijpende wijzigingen met een startdatum vanaf 1 januari 2014 : de bandingfactor bedraagt 0,597;
  8° kwalitatieve warmte-krachtinstallaties met een bruto nominaal vermogen groter dan 20 tot en met 50 MWe met turbines op
  a) gas :
  1. nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 januari 2014 : de bandingfactor bedraagt 1;
  2. ingrijpende wijzigingen met een startdatum vanaf 1 januari 2014 : de bandingfactor bedraagt 1;
  b) stoom :
  1. nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 januari 2014 : de bandingfactor bedraagt 1;
  2. ingrijpende wijzigingen met een startdatum vanaf 1 januari 2014 : de bandingfactor bedraagt 0,531;
  c) beide :
  1. nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 januari 2014 : de bandingfactor bedraagt 1;
  2. ingrijpende wijzigingen met een startdatum vanaf 1 januari 2014 : de bandingfactor bedraagt 1.

Art. 4. Voor groenestroomprojecten wordt de bandingfactor per categorie, door het rapport van het Vlaams Energieagentschap van 28 juni 2013 ter uitvoering van artikel 7.1.4/1, § 1, zesde lid van het Energiedecreet en artikel 6.2/1.3 van het Energie besluit geactualiseerd en aangepast, gevalideerd als volgt :
  1° zonne-energie :
  a) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) tot en met 10 kW en met een startdatum vanaf 1 januari 2013 : de geactualiseerde bandingfactor bedraagt 0,28;
  b) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 10 kW tot en met 250 kW en met een startdatum vanaf 1 januari 2013 : de geactualiseerde bandingfactor bedraagt 0,72;
  c) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 250 kW tot en met 750 kW en met een startdatum vanaf 1 januari 2013 : de geactualiseerde bandingfactor bedraagt 0,57.

  Brussel, 25 september 2013.
  De Vlaamse minister van Energie, Wonen, Steden en Sociale Economie,
  F. VAN DEN BOSSCHE