13 SEPTEMBER 2013. - Besluit van de Vlaamse Regering tot bepaling van de voorwaarden voor de drie financieringstypes uit het `bankenplan', vermeld in hoofdstuk III/2 van het decreet van 6 februari 2004 [houdende ad-hocwaarborgen voor ondernemingen en waarborgen voor financieringsfondsen en kredietportefeuilles] (<BVR2024-07-19/26, art. 9, 002; Inwerkingtreding : 07-09-2024>)(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 08-10-2013 en tekstbijwerking tot 28-08-2024)
HOOFDSTUK 1. - Definities en toepassingsgebied
Art. 1-2
HOOFDSTUK 2. - Toekenning van de waarborg
Art. 3-6
HOOFDSTUK 3. - Waarborgpremie
Art. 7
HOOFDSTUK 4. - Afroep van de waarborg
Art. 8
HOOFDSTUK 5. - Slotbepaling
Art. 9
HOOFDSTUK 1. - Definities en toepassingsgebied
Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder :
1° decreet van 6 februari 2004: het decreet van 6 februari 2004 [1 houdende ad-hocwaarborgen voor ondernemingen en waarborgen voor financieringsfondsen en kredietportefeuilles]1;
2° [1 ...]1;
3° waarborgnemer: het ondernemingsfonds, het infrastructuurfonds of de financiële instelling [1 die vraagt om een waarborgdossier op te stellen]1 ;
[1 4° waarborgvennootschap: de Waarborgvennootschap, vermeld in artikel 2, 25°, van het decreet van 6 februari 2004.]1
----------
(1)<BVR 2024-07-19/26, art. 10, 002; Inwerkingtreding : 07-09-2024>
Art.2. Dit besluit is van toepassing op de waarborgen, vermeld in hoofdstuk III/2 van het decreet van 6 februari 2004.
HOOFDSTUK 2. - Toekenning van de waarborg
Art.3.[1 § 1.]1 [1 De verbintenis van de waarborgvennootschap op grond van een waarborg als vermeld in artikel 22/6 of 22/7 van het decreet van 6 februari 2004, is in ieder geval beperkt tot de volgende elementen:
1° het percentage van de hoofdsom en de interesten van de gewaarborgde verbintenis die in de waarborgovereenkomst zijn opgenomen. Dat percentage kan in voorkomend geval verschillend zijn voor verschillende gewaarborgde verbintenissen, maar kan nooit hoger zijn dan 80%. Als de omvang van de financiering na verloop van tijd afneemt, neemt het gegarandeerde bedrag in evenredigheid af, zodat de waarborg op ieder tijdstip niet meer dan 80% van de uitstaande financiering dekt. De verliezen worden evenredig en op dezelfde wijze gedragen door de financieringsverstrekker en de waarborgvennootschap. De opbrengsten die afkomstig zijn van de uitwinning van de zekerheden die de onderneming heeft gesteld om de schulden te dekken, na aftrek van de uitwinningskosten die de financieringsverstrekker draagt, doen de door de financieringsverstrekker en de waarborgvennootschap gedragen verliezen evenredig dalen;
2° de maximumduur die in de waarborgovereenkomst is bepaald. Die maximumduur kan in voorkomend geval verschillend zijn voor verschillende gewaarborgde verbintenissen, maar kan nooit langer zijn dan een van de volgende termijnen:
a) achttien jaar vanaf de inwerkingtreding van de waarborgovereenkomst voor een waarborg als vermeld in artikel 22/6 van het voormelde decreet;
b) dertig jaar vanaf de inwerkingtreding van de waarborgovereenkomst voor een waarborg als vermeld in artikel 22/7 van het voormelde decreet;
3° het maximumbedrag van de gestelde waarborg die in de waarborgovereenkomst is bepaald.]1.
In het eerste lid wordt verstaan onder gewaarborgde verbintenis: een schuldinstrument, kapitaalinstrument of schuld tot zekerheid waarvan de waarborg wordt toegekend.
[1 § 2. De verbintenis van de waarborgvennootschap op grond van een waarborg als vermeld in artikel 22/8 van het decreet van 6 februari 2004, is in ieder geval beperkt tot het waarborgpercentage dat in de waarborgovereenkomst is opgenomen. Het gegarandeerde bedrag neemt in evenredigheid af als de omvang van de kwalitatieve kredietportefeuille na verloop van tijd afneemt, zodat de waarborg op ieder tijdstip niet meer dan 80% van de kwalitatieve kredietportefeuille dekt.
De verliezen worden evenredig en op dezelfde wijze gedragen door de financieringsverstrekker en de waarborgvennootschap. De opbrengsten die afkomstig zijn van de uitwinning van de zekerheden die de onderneming heeft gesteld om de schulden te dekken, na aftrek van de uitwinningskosten die de financieringsverstrekker draagt, doen de door de financieringsverstrekker en de waarborgvennootschap gedragen verliezen evenredig dalen.]1
----------
(1)<BVR 2024-07-19/26, art. 11, 002; Inwerkingtreding : 07-09-2024>
Art.4.[1 Als een ondernemingsfonds of een infrastructuurfonds aan de waarborgvennootschap vraagt om een waarborgdossier op te stellen voor een waarborg als vermeld in artikel 22/6 of 22/7 van het decreet van 6 februari 2004, stelt de waarborgvennootschap een waarborgdossier samen, dat al de volgende gegevens beva]1 :
1° de identificatie van de waarborgnemer en de initiatief-nemende instellingen;
2° een beschrijving van de structuur, het beheer en de werkingsregels van het ondernemingsfonds of het infrastructuurfonds, met inbegrip van de criteria die door het ondernemingsfonds of infrastructuurfonds zullen worden toegepast voor het verlenen van financieringsovereenkomsten aan kredietnemers of voor de overname van financieringsovereenkomsten;
3° de samenstelling, opbouw en karakteristieken van de eerste verliesbuffer;
4° het businessplan, vermeld in artikel 22/6, § 3, 4°, of artikel 22/7, § 3, 4°, van het decreet van 6 februari 2004;
5° de geldigheidsduur en het dekkingspercentage van de gevraagde waarborg;
6° als de verbintenissen waarvoor de waarborg wordt gevraagd nog niet volledig zijn geplaatst, het maximumbedrag van de te waarborgen verbintenissen.
[1 Als een financiële instelling aan de waarborgvennootschap vraagt om een waarborgdossier op te stellen voor een waarborg als vermeld in artikel 22/8 van het decreet van 6 februari 2004, stelt de waarborgvennootschap een waarborgdossier samen, dat al de volgende gegevens bevat]1 :
1° de identificatie van de waarborgnemer;
2° de risicospreidingscriteria die de waarborgnemer hanteert bij de samenstelling en het beheer van de kwalitatieve kredietportefeuille;
3° de lijst met financieringsovereenkomsten, vermeld in artikel 22/8, § 2, 2°, van het decreet van 6 februari 2004;
4° de voorgestelde methodes om de kredietbeoordelingen, vermeld in artikel 22/8, § 2, 2° en 5°, van het decreet van 6 februari 2004 te controleren;
5° de verbintenis, vermeld in artikel 22/8, § 2, 9°, van het decreet van 6 februari 2004;
6° de voorgestelde methode om de verbintenis, vermeld in artikel 22/8, § 2, 9°, van het decreet van 6 februari 2004 te controleren;
7° de geldigheidsduur en het dekkingspercentage van de gevraagde waarborg en het maximum bedrag van de gevraagde waarborg.
[1 ...]1 .
----------
(1)<BVR 2024-07-19/26, art. 12, 002; Inwerkingtreding : 07-09-2024>
Art.5.[1 Waarborgen die hoger zijn dan 10.000.000 euro of waarvan het waarborgpercentage hoger is dan 75%, zijn onderworpen aan de goedkeuring van de Vlaamse Regering.]1
----------
(1)<BVR 2024-07-19/26, art. 13, 002; Inwerkingtreding : 07-09-2024>
Art.6.De waarborg wordt toegekend en treedt pas in werking op de datum die bepaald is in de waarborgovereenkomst, op zijn vroegst na de ondertekening door alle partijen van de waarborgovereenkomst en na de datum van ontvangst door de waarborgvennootschap van de betaling van de eerste waarborgpremie.
[1 De waarborgovereenkomst kan een strengere regeling bevatten op het vlak van de inwerkingtreding.]1
In geval van een waarborg als vermeld in artikel 22/6 en 22/7 van het decreet van 6 februari 2004 moet de waarborgovereenkomst minstens de volgende aangelegenheden regelen:
1° een omschrijving van de schuldinstrumenten, de kapitaalinstrumenten of de schulden tot zekerheid waarvan de waarborg wordt toegekend;
2° het toepasselijke waarborgpercentage, de geldigheidsduur en de overige beperkingen van de waarborg;
3° de wijze van de berekening, de betaling en de hoogte van de waarborgpremie;
4° de modaliteiten voor de afroep en de uitbetaling van de waarborg;
5° dat de waarborg na de toekenning ervan gedurende de looptijd van de waarborg niet beëindigd of gewijzigd kan worden zonder het akkoord van de begunstigden;
6° dat de waarborg vrij overdraagbaar is, samen met het gewaarborgde schuld- of kapitaalinstrument of de gewaarborgde schuld.
In geval van een waarborg als vermeld in artikel 22/8 van het decreet van 6 februari 2004 moet de waarborgovereenkomst minstens de volgende aangelegenheden regelen:
1° een omschrijving van de criteria tot samenstelling van de kwalitatieve kredietportefeuille tot zekerheid waarvan de waarborg wordt toegekend, en de toegepaste criteria voor risicospreiding;
2° het waarborgpercentage, de geldigheidsduur en de overige beperkingen van de waarborg;
3° de wijze van de berekening, de betaling en de hoogte van de waarborgpremie;
4° de verplichtingen tot informatieverstrekking door de waarborgnemer;
5° de modaliteiten voor de afroep en de uitbetaling van de waarborg;
6° dat de waarborg na de toekenning ervan gedurende de looptijd van de waarborg niet gewijzigd kan worden zonder het akkoord van de begunstigden.
In het tweede lid, 5°, en het derde lid, 6°, wordt verstaan onder begunstigde: de natuurlijke persoon of rechtspersoon ten gunste van wie de waarborg wordt toegekend, met inbegrip van zijn rechtsopvolger onder bijzondere of algemene titel.
----------
(1)<BVR 2024-07-19/26, art. 14, 002; Inwerkingtreding : 07-09-2024>
HOOFDSTUK 3. - Waarborgpremie
Art.7.[1 Opdat de waarborgpremie marktconform zou zijn, worden bij de berekening ervan onder andere de volgende kenmerken in aanmerking genomen:
1° het bedrag en de looptijd van de gewaarborgde transactie;
2° de zekerheden die de kredietnemer heeft gesteld en andere ervaring van de kredietnemer die een impact heeft op de beoordeling van het terugvorderingspercentage;
3° de kans op wanbetaling door de kredietnemer als gevolg van zijn financiële positie;
4° de sector waarin de kredietnemer actief is en de vooruitzichten in die sector.]1
De waarborgnemer bezorgt de waarborgvennootschap tijdig de nodige informatie om de waarborgpremie te berekenen.
[1 Als de waarborgpremie voor de waarborgen, vermeld in artikel 22/6, 22/7 en 22/8 van het decreet van 6 februari 2004, niet betaald wordt door de waarborgnemer overeenkomstig de modaliteiten, vermeld in de waarborgovereenkomst, vervalt de waarborg van rechtswege, zonder aanmaning of kennisgeving]1 .
----------
(1)<BVR 2024-07-19/26, art. 15, 002; Inwerkingtreding : 07-09-2024>
HOOFDSTUK 4. - Afroep van de waarborg
Art.8. De modaliteiten die gelden voor de afroep en de uitbetaling van de waarborg, worden bepaald in de waarborgovereenkomst.
Behalve in geval van een uitzondering die de waarborgvennootschap heeft goedgekeurd, kan een waarborg als vermeld in artikel 22/8 van het decreet van 6 februari 2004, alleen worden afgeroepen als de waarborgnemer aantoont dat hij het gedeelte van het verlies dat in de waarborgovereenkomst is bepaald, al heeft gedragen of zal dragen.
HOOFDSTUK 5. - Slotbepaling
Art. 9. De Vlaamse minister, bevoegd voor de economie, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 13 september 2013.
De minister-president van de Vlaamse Regering,
Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid,
K. PEETERS