10 OKTOBER 2013. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de erkenning van de EPB-adviseurs en houdende wijziging van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 17 februari 2011 betreffende het door een certificateur opgestelde EPB-certificaat voor de tertiaire eenheden(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 07-11-2013 en tekstbijwerking tot 15-05-2014)
HOOFDSTUK I. - Definities en doelstelling
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Over de EPB-adviseurs
Afdeling 1. - Erkenning van de EPB-adviseurs
Art. 2-3
Afdeling II. - Over de erkenningsprocedure
Art. 4-7
Afdeling III. - Over de schorsing en de intrekking van de erkenning
Art. 8-9
Afdeling IV. - Over de beroepsprocedure
Art. 10
HOOFDSTUK III. - Over het systeem van kwaliteitscontrole
Art. 11-12
HOOFDSTUK IIIbis . - [1 De erkenning van de opleidingen voor EPB-adviseurs]1
Art. 12bis, 12ter, 12quater, 12quinquies, 12sexies
HOOFDSTUK IV. - Overgangs-, opheffings- en slotbepalingen
Art. 13-17
BIJLAGE.
Art. N1-N2
HOOFDSTUK I. - Definities en doelstelling
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit moet worden verstaan onder :
1° ordonnantie : de ordonnantie van 7 juni 2007 houdende de energieprestatie en het binnenklimaat van gebouwen;
2° minister : de minister van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest die het Energiebeleid tot zijn of haar bevoegdheden telt.
HOOFDSTUK II. - Over de EPB-adviseurs
Afdeling 1. - Erkenning van de EPB-adviseurs
Art.2. § 1. De erkenning als EPB-adviseur wordt toegekend aan natuurlijke personen die aan de volgende voorwaarden voldoen :
1° houder zijn van van ofwel een diploma architect, ofwel een diploma burgerlijk ingenieur architect, ofwel burgerlijk of industrieel ingenieur, ofwel van bio-ingenieur of gelijkgesteld, ofwel een in een andere staat afgeleverd gelijkwaardig diploma;
2° zich ertoe verbinden de in de ordonnantie en in artikel 3 van dit besluit opgelegde verplichtingen na te leven;
3° houder zijn van een opleidingsgetuigschrift van EPB-adviseur zoals bedoeld in artikel 2, § 3 van dit besluit.
§ 2. De erkenning als EPB-adviseur wordt toegekend aan rechtspersonen die aan de volgende voorwaarden voldoen :
1° opgericht zijn overeenkomstig de Belgische wetgeving of de wetgeving van een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte;
2° op elk moment in het kader van een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur of een samenwerkings- of associatieovereenkomst, een natuurlijke persoon tewerkstellen die erkend is als EPB-adviseur.
§ 3. Een opleidingsgetuigschrift is geldig voor zover het wordt afgeleverd na de erkende opleiding met succes gevolgd te hebben, en het op de verzenddatum van het ontvangstbewijs van het volledig verklaarde dossier minder dan een jaar oud is.
§ 4. De erkenning wordt toegekend voor een periode van vijf jaar. De erkenning kan in navolging van de procedure bepaald onder artikel 6 met periodes van vijf jaar worden verlengd.
Art.3. Bij de uitvoering van zijn opdrachten dient de EPB-adviseur de volgende verplichtingen na te leven :
1° Hij gebruikt de door het Instituut ter beschikking gestelde berekeningssoftware en verstuurt de resultaten elektronisch naar het Instituut;
2° Hij stelt EPB-aangiftes in overeenstemming met de werkelijkheid op. In geval van vaststelling dat de EPB-aangifte niet overeenstemt met de werkelijkheid, dient hij, binnen de dertig dagen die volgen op de controle, een EPB-aangifte in overeenstemming met de vaststellingen gedaan tijdens de inspectie, in;
3° Hij geeft geen ruchtbaarheid aan de informatie of feiten waarvan hij kennisneemt bij de vervulling van zijn opdracht en ten aanzien waarvan hij een geheimhoudingsplicht heeft;
4° Hij aanvaardt de kwaliteitscontrole van zijn prestaties door het Instituut of de door het Instituut aangeduide kwaliteitscontrole-instelling en verleent zijn medewerking bij controles, onderzoeken of verificaties van EPB-documenten waarmee hij belast is;
5° Hij komt de verplichtingen na, die hem door de sociale en fiscale wetgeving opgelegd worden;
6° Hij werkt zijn kennis bij door de door het Instituut meegedeelde informatie te gebruiken;
7° Hij beschikt over de gepaste technische en informaticamiddelen om zijn verplichtingen na te komen;
8° Hij deelt het Instituut schriftelijk elke wijziging mee van gegevens die in de erkenningsaanvraag worden vermeld;
9° Hij sluit een verzekering " Beroepsaansprakelijkheid " ten aanzien van derden af voor fouten of nalatigheden begaan bij de uitoefening van zijn activiteit van EPB-adviseur;
10° als rechtspersoon dient hij jaarlijks een activiteitenrapport in bij het Instituut, waarin hij een overzicht geeft van de natuurlijke personen die hij als EPB-adviseurs in dienst heeft in overeenstemming met artikel 2, § 2, 2°.
Afdeling II. - Over de erkenningsprocedure
Art.4. § 1. De aanvraag tot erkenning wordt in één exemplaar aan het Instituut gericht, hetzij aangetekend of per koerier, hetzij elektronisch.
Het Instituut verstrekt onmiddellijk een ontvangstbewijs voor de indiening van de aanvraag.
§ 2. De aanvraag dient de volgende elementen te bevatten :
1° Indien het gaat om een natuurlijke persoon :
a) het naar behoren ingevulde en ondertekende formulier voor aanvraag van erkenning, waarvan het model ter beschikking gesteld wordt door het Instituut;
b) een kopie van het geldige opleidingsgetuigschrift bedoeld in artikel 2, § 3, onder voorbehoud van de toepassing van paragraaf 3, 5° van huidig artikel;
c) een kopie van het bewijs van betaling van de bij artikel 28 van de ordonnantie bedoelde dossierrechten;
d) een kopie van het diploma bedoeld in artikel 2, § 1, 1°.
2° Indien het gaat om een rechtspersoon :
a) zijn juridische vorm, zijn naam of handelsnaam, het ondernemingsnummer, zijn maatschappelijke zetel en de hoedanigheid van de ondertekenaar van de aanvraag;
b) een kopie van de publicatie van de statuten van de rechtspersoon en van de laatste benoemingsaktes van de bestuurders, of een kopie van de aanvraag tot publicatie van de statuten;
c) een kopie van de overeenkomst tussen de rechtspersoon en de natuurlijke persoon die erkend is als EPB-adviseur, die zijn erkenningsnummer vermeldt;
d) een kopie van het bewijs van betaling van de bij artikel 28 van de ordonnantie bedoelde dossierrechten.
§ 3. Indien de aanvraag tot erkenning wordt ingediend door een natuurlijke persoon die houder is van een gelijkwaardig zijnde titel die in een ander gewest of in een andere staat die deel uitmaakt van de Europese Economische Ruimte afgeleverd werd, bevat de erkenningaanvraag :
1° het naar behoren ingevulde en ondertekende formulier voor aanvraag van erkenning, waarvan het model ter beschikking gesteld wordt door het Instituut;
2° een kopie van het document houdende de titel afgeleverd door de bevoegde overheidsdiensten van het gewest of van de staat die deel uitmaakt van de Europese Economische Ruimte;
3° indien nodig, een vertaling naar het Nederlands of het Frans van de al verkregen titel;
4° elk element dat de aanvrager in staat stelt om aan te tonen dat de voorwaarden van de reeds ontvangen titel gelijkwaardig zijn aan de voorwaarden opgelegd in artikel 2;
5° een attest volgens hetwelk de reglementaire module waarvan de inhoud bepaald is in bijlage 1 en de evaluatiemodule met vrucht werden gevolgd;
6° een kopie van het bewijs van betaling van de bij artikel 28 van de ordonnantie bedoelde dossierrechten.
Art.5. § 1. Het Instituut stuurt een ontvangstbewijs van het volledige of onvolledig verklaarde dossier naar de aanvrager op binnen de tien werkdagen na ontvangst van de aanvraag tot erkenning.
Als het dossier onvolledig is, deelt het Instituut de aanvrager mee welke documenten en inlichtingen nog ontbreken. Binnen de tien werkdagen na ontvangst van de ontbrekende documenten stuurt het Instituut een ontvangstbewijs van het volledige of onvolledig verklaarde dossier op.
Het ontvangstbewijs van het volledige of onvolledig verklaarde dossier vermeldt de behandelingstermijnen van het dossier en de beroepsmiddelen tegen de beslissing.
§ 2. Het Instituut oordeelt over de aanvraag tot erkenning, rekening houdende met de elementen in het volledig verklaarde dossier. Het Instituut brengt zijn beslissing ter kennis van de aanvrager bij aangetekend schrijven binnen de dertig werkdagen na de datum van verzending van het ontvangstbewijs van het volledig verklaard dossier. Indien gerechtvaardigd door de complexiteit van het onderwerp mag de termijn eenmaal voor een beperkte duur van maximaal vijftien dagen door het Instituut worden verlengd. De verlenging en de duur ervan worden met redenen omkleed en worden vóór het verstrijken van de oorspronkelijke termijn ter kennis van de aanvrager gebracht.
§ 3. Bij gebrek aan betekening van de beslissing binnen de in § 2 bedoelde termijn kan de aanvrager bij aangetekend schrijven of elektronisch een herinnering sturen aan het Instituut.
Indien de aanvrager bij het verstrijken van een nieuwe termijn van vijftien werkdagen vanaf de neerlegging van de aangetekende zending of vanaf het elektronisch versturen houdende de herinnering geen beslissing heeft ontvangen, wordt de aanvraag geacht geweigerd te zijn.
Art.6. § 1. De aanvraag tot verlenging dient ten vroegste zes maanden en ten laatste drie maanden vóór het verval van de erkenning gericht te worden aan het Instituut.
§ 2 Als er ten laatste zes maanden vóór het vervallen van de erkenning op vraag van het Instituut een bijscholingsopleiding wordt georganiseerd, gaat de verlengingsaanvraag, nadat de bedoelde bijscholingsopleiding met succes werd gevolgd, vergezeld van het getuigschrift van een bijscholingsopleiding.
Art.7. § 1. De erkenning wordt bekendgemaakt bij uittreksel in het Belgisch Staatsblad en op de online-portaalsite van het Instituut.
§ 2. Alle aktes die in het kader van de activiteit waarvoor de persoon erkend werd, opgesteld worden, vermelden het erkenningsnummer van de natuurlijke persoon en, in voorkomend geval, het erkenningsnummer van de rechtspersoon.
Afdeling III. - Over de schorsing en de intrekking van de erkenning
Art.8. § 1 Het Instituut kan voor maximaal honderdtwintig dagen de erkenning schorsen als de houder zijn verplichtingen bedoeld in ordonnantie en onder artikel 3 van dit besluit niet nakomt.
§ 2. Indien de houder van de erkenning niet langer voldoet aan de in dit besluit beoogde erkenningvoorwaarden, dan moet hij dat aan het Instituut laten weten en zich in regel stellen binnen een termijn van vijftien dagen.
Het Instituut kan de erkenning schorsen als het vaststelt dat de houder van de erkenning niet langer aan de erkenningvoorwaarden voldoet.
§ 3. Van de houder van een erkenning die het voorwerp uitmaakte van een schorsing, kan het Instituut de erkenning intrekken.
Art.9. § 1. Elke beslissing tot schorsing wordt genomen na de houder van de erkenning de mogelijkheid te hebben geboden om zijn opmerkingen mondeling of schriftelijk te bezorgen.
Elke beslissing tot intrekking wordt genomen na betekening aan de houder van de erkenning van ten minste één waarschuwing en na hem de mogelijkheid te hebben geboden om zijn opmerkingen mondeling of schriftelijk te bezorgen.
§ 2. Een beslissing tot schorsing of intrekking wordt bij aangetekend schrijven betekend aan de houder van de erkenning. De beslissing wordt bekendgemaakt op de online-portaalsite van het Instituut, en de houder van de erkenning wiens erkenning werd geschorst of ingetrokken, geeft aan zijn klanten te kennen dat hij niet langer erkend is zodra aan één van de volgende twee voorwaarden is voldaan :
1° de termijn voor het instellen van het beroep bedoeld in artikel 10 is verstreken;
2° de beslissing werd bevestigd of wordt geacht te zijn bevestigd, na het voorwerp te hebben uitgemaakt van het beroep bedoeld in artikel 10.
De beslissing tot intrekking wordt bekendgemaakt bij uittreksel in het Belgisch Staatsblad.
Afdeling IV. - Over de beroepsprocedure
Art.10. § 1. In uitvoering van artikel 24 van de ordonnantie kan elke persoon aan wie de erkenning geweigerd werd, wiens erkenning geschorst of ingetrokken werd, of die geen beslissing ontving binnen de bij artikel 5, § 3 beoogde termijn, hiertegen beroep aantekenen bij het Milieucollege.
§ 2. De beroepstermijn van dertig dagen begint te lopen vanaf de kennisgeving van de in artikel 5, § 2 of in artikel 9, § 2 beoogde beslissing of het verstrijken van de bij artikel 5, § 3 beoogde termijn.
§ 3. Binnen de vijf dagen vanaf de ontvangst van het beroep stuurt het Milieucollege een kopie ervan naar het Instituut.
§ 4. Binnen de tien dagen vanaf de ontvangst van de kopie van het beroep stuurt het Instituut een kopie van het dossier naar het Milieucollege.
§ 5. De indiener of zijn raadsman, evenals het Instituut of zijn afgevaardigde, worden, op hun verzoek, door het Milieucollege gehoord. Wanneer een partij vraagt om gehoord te worden, worden de andere partijen uitgenodigd om te verschijnen.
HOOFDSTUK III. - Over het systeem van kwaliteitscontrole
Art.11. Het Instituut wijst de kwaliteitscontrole-instellingen aan, die ten minste de volgende voorwaarde vervullen :
natuurlijke personen in hun midden hebben aangeduid, die erkend zijn als EPB-adviseur en die beschikken over een praktijkervaring op het vlak van de energieprestatie van gebouwen.
Art.12. § 1. De kwaliteitscontrole-instelling voert op controle van het Instituut ten minste alle volgende opdrachten uit :
1° de controle van de kwaliteit van de prestaties van de EPB-adviseurs;
2° de opstelling en de verzending naar het Instituut van rapporten over de uitgevoerde kwaliteitscontroles.
§ 2. Mocht uit de bij § 1, 1° beoogde controle blijken dat de EPB-adviseur zijn verplichtingen niet is nagekomen en dat deze tekortkoming een nieuwe controle in aanwezigheid van de betrokken partijen noodzakelijk maakt, dan zullen de kosten voor deze nieuwe controle voor rekening van de in gebreke gebleven EPB-adviseur zijn.
§ 3. De resultaten van de controle bedoeld onder § 1, 1° kunnen door het Instituut worden gebruikt om de erkenning op te schorten of in te trekken.
HOOFDSTUK IIIbis . - [1 De erkenning van de opleidingen voor EPB-adviseurs]1
----------
(1)
Art.12bis. [1 § 1. De erkenning van een opleiding voor EPB-adviseur wordt toegekend aan de opleidingen die aan de volgende voorwaarden voldoen :
1° Ze bestaat uit de drie volgende modules :
a) een module die betrekking heeft op de kennis van de ordonnantie en de uitvoeringsbesluiten ervan, hierna de reglementaire module genoemd;
b) een module die betrekking heeft op de technische kennis, hierna de technische module genoemd;
c) een evaluatiemodule over de kennis van de reglementaire module en de technische module.
De minimuminhoud van de reglementaire module en van de technische module is vastgelegd in bijlage 1. van dit besluit. De Minister kan deze minimuminhoud in het kader van de organisatie van de bijscholing verduidelijken.
De inhoud van de evaluatiemodule en zijn toelatings- en slaagcriteria worden opgesteld op basis van door het Instituut vastgelegde richtlijnen.
2° De opleiding wordt gegeven in een infrastructuur die geschikt is voor de organisatie van de opleiding.
3° De opleiding wordt gegeven door lesgevers die over overtuigende professionele ervaring in de betreffende materie beschikken.
§ 2. Iedere opleidingsinstelling waarvan de opleiding door het Instituut is erkend, is gemachtigd een geldig opleidingsgetuigschrift uit te reiken.
§ 3. Het Instituut informeert desgevallend de opleidingsinstellingen over de vrijgestelde gelijkwaardige opleidingen in een ander gewest of een andere lidstaat, en geeft hen de toestemming om elke natuurlijke persoon die een bewijs van deelname aan de voornoemde gelijkwaardige opleiding voorlegt, vrij te stellen van een of meerdere delen van modules, met uitzondering van de reglementaire module en de evaluatiemodule.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BESL 2014-04-03/35, art. 28, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
Art.12ter. [1 § 1. De aanvraag tot erkenning van de opleiding voor EPB-adviseur wordt in één exemplaar aangetekend of bij koerier naar de zetel van het Instituut of elektronisch tot het Instituut gericht. De aanvraag bevat minstens de gegevens opgenomen in het formulier dat overeenkomt met het model in bijlage 2, en wordt vergezeld van de documenten vermeld in deze bijlage.
Het Instituut bezorgt onmiddellijk een ontvangstbewijs voor de indiening van de aanvraag.
§ 2. De aanvraag tot erkenning zal in overeenstemming met de in de artikelen 5 en 7 beschreven procedure onderzocht worden.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BESL 2014-04-03/35, art. 28, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
Art.12quater. [1 De instelling waarvan de opleiding erkend wordt, komt de volgende verplichtingen na :
1° ze deelt aan het Instituut de opleidingsdata mee, minstens vijftien werkdagen vóór elke mededeling of bekendmaking. Het Instituut heeft vrije toegang tot de opleidingen;
2° ze bezorgt het Instituut jaarlijks een activiteitenrapport waarin ze de georganiseerde erkende opleidingen beschrijft en evalueert, een lijst van de afgeleverde opleidingsgetuigschriften opneemt en verklaart dat de opleiding nog steeds de erkenningvoorwaarden vervult;
3° op vraag van het Instituut bezorgt ze het pedagogische ondersteuningsmateriaal van de opleiding;
4° ze werkt volgens de aanwijzingen van het Instituut de inhoud van het pedagogische ondersteuningsmateriaal bij;
5° ze organiseert een bijscholing over de verduidelijkingen aangebracht aan de in artikel 13, § 1, 1° beoogde modules, zoals bepaald door de Minister. Deze bijscholing wordt gegeven binnen de achttien maanden vanaf de inwerkintreding van deze wijzigingen;
6° ze deelt aan het Instituut elke wijziging mee betreffende elk gegeven aanwezig in het erkenningdossier;
7° ze volgt de richtlijnen voor de opleiding die vastgelegd zijn en ter beschikking gesteld zijn door het Instituut.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BESL 2014-04-03/35, art. 28, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
Art.12quinquies. [1 Het Instituut kan mits naleving van de procedure bedoeld in artikel 9 beslissen om de erkenning op te schorten of in te trekken :
1° als niet langer voldaan wordt aan de erkenningvoorwaarden, of;
2° als de instelling waarvan de opleiding erkend werd, haar verplichtingen bedoeld in artikel 15 niet nakomt.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BESL 2014-04-03/35, art. 28, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
Art.12sexies. [1 De bepalingen met betrekking tot de beroepsprocedure bedoeld in artikel 10 zijn van toepassing op huidig hoofdstuk.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BESL 2014-04-03/35, art. 28, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
HOOFDSTUK IV. - Overgangs-, opheffings- en slotbepalingen
Art.13. De opleidingen voor EPB-adviseurs die door het Instituut georganiseerd worden overeenkomstig de inhoud van bijlage 1, worden erkend wanneer er geen enkele erkende opleiding voor EPB-adviseurs wordt georganiseerd door een opleidingsinstelling, en het Institut bruxellois francophone pour la Formation professionnelle of de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding van Brussel niet heeft aangegeven die te willen organiseren, nadat ze eerst door het Instituut werden gevraagd.
Art.14. Het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 19 juni 2008 betreffende de erkenning van de EPB-adviseurs wordt opgeheven, met uitzondering van artikelen 16 tot en met 20 en bijlage 2.
Art.15. In artikel 7, derde lid, van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 17 februari 2011 betreffende het door een certificateur opgestelde EPB-certificaat voor de tertiaire eenheden, wordt het cijfer " 2013 " vervangen door het cijfer " 2017 ".
Art.16. Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand na afloop van een termijn van tien dagen te rekenen van de dag volgend op de bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad, met uitzondering van artikel 15 dat uitwerking heeft met ingang van 31 december 2012.
Art.17.De minister is belast met de uitvoering van dit besluit.
BIJLAGE.
Art. N1.Bijlage 1. - Minimuminhoud van de reglementaire module en van de technische module van de opleiding voor EPB-adviseurs
Reglementaire module : de inhoud van de ordonnantie en haar uitvoeringsbesluiten, met name :
a) Het toepassingsgebied van de ordonnantie,
b) de procedures :
- nieuw gebouw
- zware renovatie,
- eenvoudige renovatie,
c) de actoren (taken en verantwoordelijkheden) :
d) de projectindeling (principes, voorbeelden en oefeningen),
e) de EPB-eisen :
- overzicht van de eisen,
- verband tussen elke eis en het E-niveau, in voorkomend geval,
f) het gebruik van de vigerende software bij oefeningen
g) het invullen van de formulieren en het samenstellen van het technisch dossier,
h) de haalbaarheidsstudies.
i) het gelijkwaardigheidbeginsel voor de innoverende concepten,
j) het gebruik van de gegevensbank van de producten,
k) elke andere tool die nodig is voor het goed uitvoeren van de opdracht van EPB-adviseur
Technische module :
a) energiewinst en -verlies :
- de evenwichtsprincipes,
- verschillende types van winst en verlies,
b) de thermische isolatie :
- theoretische herhalingen en definities van waarden,
- de migratie van waterdamp,
- de luchtdichtheid,
- de bouwknopen,
- de specifieke eigenschappen van de vier bouwelementen (muren, dak, vloeren, ramen)
c) de ventilatie :
- redenen om te verluchten,
- de basisprincipes,
- de verschillen tussen residentieel en niet-residentieel,
- de vier ABCD-systemen,
- de normen, goede praktijken en debieten (de dimensioneringsprincipes),
- de technische aandachtspunten en de uitrustingen (zoals leidingen, uitlopen)
d) de bescherming tegen oververhitting :
- actieve bescherming (uitrustingen) :
o berekening van de behoeften in de residentiële sector,
o berekening van de behoeften in de niet-residentiële sector,
- passieve bescherming (principes),
e) de warmteproductie en de thermische installaties :
- de theorie :
o de basisprincipes,
o de energiebronnen,
o de rendementen,
o de conversiefactor van fossiele energie,
o sanitair warm water,
- de uitrustingen
f) de verlichting.
Art. N2.[1 Bijlage 2.
(Bijlage niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 15-05-2014, p. 39274-39333)]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BESL 2014-04-03/35, art. 29, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2015>