Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

21 FEBRUARI 2013. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende wijziging van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 december 2007 tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestatie en het binnenklimaat van gebouwen



Inhoudstafel:


Art. 1-12
BIJLAGEN.
Art. N1-N3



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2008031023 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. In artikel 4 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 december 2007 tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestatie en het binnenklimaat van gebouwen wordt een derde lid ingevoegd, luidend als volgt :
  " In afwijking van lid 2, 4°, kan de Minister in geval van biomassa een andere omzettingsfactor bepalen. "

Art.2. In artikel 5 van hetzelfde besluit worden de woorden " bijlage II " vervangen door de woorden " bijlagen II en IX "

Art.3. Artikel 5bis van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art.4. In artikel 6, § 1, van hetzelfde besluit worden de woorden " bijlage III " vervangen door de woorden " bijlagen III en X ".

Art.5. Artikel 6bis van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art.6. Artikel 8 van hetzelfde besluit wordt aangevuld als volgt : " voor de tot en met 31 december 2013 ingediende aanvragen en zoals vastgelegd in bijlage XI voor de vanaf 1 januari 2014 ingediende aanvragen ".

Art.7. In hetzelfde besluit wordt een deel IIbis ingevoegd genaamd " Eisen van toepassing vanaf 1 januari 2015 " die de artikelen 10bis tot 10septies bevat, luidend als volgt :
  " Deel IIbis. - Eisen van toepassing vanaf 1 januari 2015
  Art. 10bis. De eisen van dit deel worden bepaald aan de hand van de volgende factoren voor de omzetting in primaire energie (fp) :
  1° fossiele brandstoffen : fp = 1;
  2° elektriciteit : fp = 2,5;
  3° door warmtekrachtkoppeling of fotovoltaïsche zelf opgewekte elektriciteit : fp = 2.5;
  4° biomassa : fp = 0.32.
  In afwijking van lid 2, 4°, kan de Minister in geval van biomassa een andere omzettingsfactor bepalen.
  Art. 10ter. § 1. Voor de vanaf 1 januari 2015 ingediende aanvragen hebben de EPB-eenheden Wooneenheid :
  1° een totaal primair energieverbruik van minder dan of gelijk aan 45 kWh per m2 en per jaar;
  2° een netto energiebehoefte voor verwarming van minder dan of gelijk aan 15 kWh per m2 en per jaar die berekend wordt met inachtname van (ongeacht het ventilatiesysteem dat voorzien is (A, B, C of D) :
  a) een reductiefactor voor voorverwarming van de ventilatielucht rpreh,heat,zone z gelijk aan 0.32, tenzij er een ventilatiesysteem D met warmteterugwinapparaat met een rendement ηtest,p groter dan 80 % aanwezig is;
  b) een afstelling van de installatie waarvan mheat,sec i gelijk is aan 1 en een reductiefactor voor ventilatie freduc,vent,heat,seci gelijk aan 1;
  3° een temperatuur van oververhitting die tijdens het jaar slechts gedurende 5 % van het jaar 25 ° C mag overschrijden zoals beschreven in hoofdstuk 8 van Bijlage IX.
  § 2. Voor de vanaf 1 januari 2018 ingediende aanvragen hebben de EPB-eenheden Wooneenheid bovendien een luchtdichtheid bij een drukverschil van 50 Pa (n50) van minder dan of gelijk aan 0.6 volume per uur.
  § 3. EPB-eenheden Wooneenheid die de eis onder § 1, 2° van het voorliggende artikel niet halen, hebben bijgevolg :
  1° een netto energiebehoefte voor verwarming van minder dan of gelijk aan X kWh per m2 en per jaar, waarbij de netto energiebehoefte voor verwarming X aan de hand van de volgende parameters wordt berekend :
  a) een Ugewogen gemiddeld -waarde van 0,12 W/m2K voor de opake scheidingsconstructies;
  b) een Ugewogen gemiddeld -waarde van 0,85 W/m2K voor de ramen en deuren;
  c) een luchtdichtheid bij een drukverschil van 50 Pa (n50) gelijk aan :


2015201620172018
1 vol.
  per uur
0.8 vol.
  per uur
0.7 vol.
  per uur
0.6 vol.
  per uur
d) een reductiefactor voor voorverwarming van de ventilatielucht rpreh,heat,zone z gelijk aan 0.32, tenzij er een ventilatiesysteem D met warmteterugwinapparaat met een rendement çtest,p groter dan 80 % aanwezig is;
  e) een afstelling van de installatie waarvan mheat,seci gelijk is aan 1 en een reductiefactor voor ventilatie freduc,vent,heat,seci gelijk aan 1;
  2° Een totaal primair energieverbruik van minder dan of gelijk aan 45 + 1,2*(X - 15) kWh per m2 en per jaar, met de waarde X zoals berekend onder 1°.
  § 4. De in vorige paragrafen bedoelde eisen worden berekend in overeenstemming met de bepalingen van bijlage IX, met uitzondering van de Ugewogen gemiddeld - waarde die bepaald wordt als volgt :

  (Formule niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 26-03-2013, p. 18636)

  overeenstemming met de bepalingen van bijlage IX voor respectievelijk de opake scheidingsconstructies en het geheel van vensters, deuren en poorten.
  Art. 10quater. De bepalingen van artikel 10ter zijn eveneens van toepassing op de EPB-eenheden Wooneenheid die, met inbegrip van vervanging van alle technische installaties, renovatiewerkzaamheden ondergaan op minstens 75 % van hun verliesoppervlakte. In dit geval wordt een vermenigvuldigingsfactor van 1.2 toegepast voor de vermelde eisen, behalve voor de onder punt 3° van de eerste paragraaf gedefinieerde oververhittingseis.
  Art. 10quinquies. § 1. Voor de vanaf 1 januari 2015 ingediende aanvragen hebben de EPB-eenheden Kantoren en diensten en de EPB-eenheden Onderwijs :
  1° een totaal primair energieverbruik van minder dan of gelijk aan (95 - 2.5 *C) kWh per m2 en per jaar. C wordt hierbij gedefinieerd als de compactheid en heeft een bovengrens van 4 als de verkregen waarde groter is dan 4;
  2° een netto energiebehoefte voor verwarming van minder dan of gelijk aan 15 kWh per m2 en per jaar die ongeacht het ventilatiesysteem dat voorzien is (A, B, C of D), berekend wordt met inachtname van : :
  a) een reductiefactor voor voorverwarming van de ventilatielucht rpreh,heat,zone z gelijk aan 0.36, tenzij er een ventilatiesysteem D met warmteterugwinapparaat met een rendement çtest,p groter dan 75 % aanwezig is;
  b) een reductiefactor voor ventilatie freduc,vent,heat,seci gelijk aan 1;
  3° een netto energiebehoefte voor koeling van minder dan of gelijk aan 15 kWh per m2 en per jaar;
  § 2. Voor de vanaf 1 januari 2016 ingediende aanvragen hebben de EPB-eenheden Kantoren en diensten en de EPB-eenheden Onderwijs bovendien een temperatuur van oververhitting die slechts gedurende 5 % van de gebruiksperiode 25 ° C mag overschrijden.
  § 3. Voor de vanaf 1 januari 2018 ingediende aanvragen hebben de EPB-eenheden Kantoren en diensten en de EPB-eenheden Onderwijs bovendien een luchtdichtheid bij een drukverschil van 50 Pa (n50) van minder dan of gelijk aan 0.6 volume per uur.
  § 4. EPB-eenheden Kantoren en diensten en EPB-eenheden Onderwijs die de eis onder § 1, 2° van het voorliggende artikel niet halen, hebben bijgevolg :
  1° een netto energiebehoefte voor verwarming van minder dan of gelijk aan X kWh per m2 en per jaar, waarbij de netto energiebehoefte voor verwarming X aan de hand van de volgende parameters wordt berekend :
  a) een Ugewogen gemiddeld -waarde van 0,12 W/m2K voor de opake scheidingsconstructies;
  b) een Ugewogen gemiddeld -waarde van 0,85 W/m2K de ramen en deuren;
  c) een luchtdichtheid bij een drukverschil van 50 Pa (n50) gelijk aan :


2015201620172018
1 vol.
  per uur
0.8 vol.
  per uur
0.7 vol.
  per uur
0.6 vol.
  per uur
d) een reductiefactor voor voorverwarming van de ventilatielucht rpreh,heat,zone z gelijk aan 0.36, tenzij er een ventilatiesysteem D met warmteterugwinapparaat met een rendement çtest,p groter dan 75 % aanwezig is;
  e) een reductiefactor voor ventilatiefreduc,vent,heat,seci gelijk aan 1;
  2° Een totaal primair energieverbruik van minder dan of gelijk aan (95 - 2.5 *C) + 1,2*(X - 15) kWh per m2 en per jaar, met C gedefinieerd als de compactheid, met een bovengrens van 4 als de verkregen waarde groter is dan 4 en met de waarde X zoals berekend onder 1°.
  § 5. De in vorige paragrafen bedoelde eisen worden berekend in overeenstemming met de bepalingen van bijlage X.
  Art. 10sexies. De bepalingen van artikel 10quinquies zijn eveneens van toepassing op de EPB-eenheden Kantoren en diensten en de EPB-eenheden Onderwijs die, met inbegrip van vervanging van alle technische installaties, renovatiewerkzaamheden ondergaan op minstens 75 % van hun verliesoppervlakte. In dit geval wordt een vermenigvuldigingsfactor van 1.2 toegepast voor de vermelde eisen, behalve voor de onder paragraaf 2 gedefinieerde oververhittingseis.
  Art. 10septies. De invloed van de koudebruggen op het specifiek warmteverlies door transmissie wordt bepaald in overeenstemming met de bepalingen van Bijlage V. "

Art.8. In artikel 14 van hetzelfde besluit worden de woorden " artikel 8 en rekening houdend met artikel 9 " vervangen door de woorden " bijlage IV voor aanvragen ingediend tem 31 december 2013, en onder bijlage XI voor aanvragen ingediend vanaf 1 januari 2014 ".

Art.9. In artikel 19 van hetzelfde besluit worden de woorden " artikelen 5 tot 10 " vervangen door de woorden " dit besluit ".

Art.10. In hetzelfde besluit wordt een artikel 21bis ingevoegd, luidend als volgt :
  " Art. 21bis. § 1. De delen I en II van hoofdstuk II van dit besluit zijn van toepassing op de tot en met 31 december 2014 ingediende aanvragen.
  § 2. De bijlagen II en III zijn van toepassing op de tot en met 31 december 2013 ingediende aanvragen.
  De bijlagen IX en X zijn van toepassing op de vanaf 1 januari 2014 ingediende aanvragen. "

Art.11. In hetzelfde besluit worden bijlagen IX, X en XI ingevoegd, die met bijlagen 1, 2 en 3 van dit besluit overeenkomen.

Art.12. De Minister bevoegd voor energie is belast met de uitvoering van dit besluit.

  Brussel, 21 februari 2013.
  De Minister-Voorzitter
  van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering,
  Ch. PICQUE
  De Minister van Leefmilieu,
  Energie en Stadsvernieuwing,
  Mevr. E. HUYTEBROECK


BIJLAGEN.
Art. N1. Bijlage 1 aan het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende wijziging van het Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 december 2007 tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestatie en het binnenklimaat van gebouwen

  (Tekst niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 26-03-2013, p. 18926)

  Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21/02/13 houdende wijziging van het Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 december 2007 tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestatie en het binnenklimaat van gebouwen.
  De minister-voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering,
  Ch. PICQUE
  De Minister voor Leefmilieu, Energie en Stadsvernieuwing,
  Mevr. E. HUYTEBROECK


Art. N2. Bijlage 2 aan het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende wijziging van het Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 december 2007 tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestatie en het binnenklimaat van gebouwen

  (Tekst niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 26-03-2013, p. 19077)

  Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21/02/13 houdende wijziging van het Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 december 2007 tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestatie en het binnenklimaat van gebouwen.
  De minister-voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering,
  Ch. PICQUE
  De Minister voor Leefmilieu, Energie en Stadsvernieuwing,
  Mevr. E. HUYTEBROECK


Art. N3. Bijlage 3 aan het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende wijziging van het Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 december 2007 tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestatie en het binnenklimaat van gebouwen

  (Tekst niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 26-03-2013, p. 19195)

  Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21/02/13 houdende wijziging van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 december 2007 tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestatie en het binnenklimaat van gebouwen.
  De Minister-Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering,
  Ch. PICQUE
  De Minister voor Leefmilieu, Energie en Stadsvernieuwing,
  Mevr. E. HUYTEBROECK