Details





Titel:

31 JANUARI 2013. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot aanwijzing van de ambtenaren bevoegd voor de inning en de invordering van bepaalde bedragen(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 15-02-2013 en tekstbijwerking tot 29-04-2019)



Inhoudstafel:


Art. 1-4



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1.De rekenplichtige van ontvangsten belast met fiscale zaken is bevoegd voor het uitvaardigen, viseren en uitvoerbaar verklaren van dwangbevelen :
  1° voorzien in artikel 40 van de ordonnantie van 25 maart 1999 betreffende de opsporing, de vaststelling, de vervolging en de bestraffingvan misdrijven inzake leefmilieu;
  2° voorzien in artikel 32, § 4, van de ordonnantie van 19 juli 2001 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;
  3° voorzien in artikel 24, § 3, van de ordonnantie van 1 april 2004 betreffende de organisatie van de gasmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, betreffende wegenisretributies inzake gas en elektriciteit en houdende wijziging van de ordonnantie van 19 juli 2001 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;
  4° voorzien in artikel 152 van het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening;
  5° voorzien in artikel 240 van het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening;
  6° voorzien in artikel 305 van het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening;
  7° voorzien in artikel 308 van het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening;
  8° voorzien in artikel 313septies van het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening;
  9° voorzien in artikel 33, § 5, van de ordonnantie van 7 juni 2007 houdende de energieprestatie en het binnenklimaat van gebouwen;
  10° [5 voorzien in artikel 88, § 1, van de ordonnantie van 3 mei 2018 betreffende de bouwplaatsen op de openbare weg;]5
  [4 11° voorzien in artikel 9, § 9 van de ordonnantie van 3 april 2014 betreffende de co-existentie van genetisch gemodificeerde teelten met gangbare en biologische teelten.]4
  [1 12° voorzien in artikel 10 van de Brusselse Huisvestingscode;
   13° voorzien in artikel 20 van de Brusselse Huisvestingscode;
   14° voorzien in artikel 126 van de Brusselse Huisvestingscode;
   15° voorzien in artikel 190 van de Brusselse Huisvestingscode;]1
  [2 16° voorzien in artikel 313/10 van het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening;]2
  [3 17° voorzien in artikel 30/3 van de ordonnantie van 21 december 2012 tot vaststelling van de fiscale procedure in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.]3
  In geval van afwezigheid van de rekenplichtige van de ontvangsten belast met fiscale zaken, worden de bevoegdheden bedoeld in het vorige lid uitgeoefend door de plaatsvervangende rekenplichtige van ontvangsten belast met fiscale zaken.
  ----------
  (1)<BESL 2014-05-23/10, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 26-08-2014>
  (2)<BESL 2015-08-19/06, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 17-09-2015>
  (3)<BESL 2017-02-23/03, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 12-03-2017>
  (4)<BESL 2014-07-11/09, art. 5, 007; Inwerkingtreding : 01-08-2018>
  (5)<BESL 2019-04-04/34, art. 47,§1, 008; Inwerkingtreding : 01-10-2019>

Art.2. De rekenplichtige van ontvangsten belast met fiscale zaken is bevoegd voor het uitvaardigen, viseren en uitvoerbaar verklaren van dwangbevelen in het kader van de procedures waarnaar wordt verwezen in :
  1° het derde lid van artikel 14 van de ordonnantie van 27 april 1995 betreffende de taxidiensten en diensten voor het verhuren van voertuigen met chauffeur;
  2° het derde lid van de tweede paragraaf van artikel 26 van de ordonnantie van 27 april 1995 betreffende de taxidiensten en diensten voor het verhuren van voertuigen met chauffeur
  3° de zesde paragraaf van artikel 26 van de ordonnantie van 19 juli 2001 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;
  4° de zesde paragraaf van artikel 20septiesdecies van de ordonnantie van 1 april 2004 betreffende de organisatie van de gasmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, betreffende wegenisdistributies inzake gas en elektriciteit en houdende wijziging van de ordonnantie van 19 juli 2001 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;
  5° paragraaf 2 van artikel 44 van de ordonnantie van 14 juni 2012 betreffende afvalstoffen.
  In geval van afwezigheid van de rekenplichtige van de ontvangsten belast met fiscale zaken, worden de bevoegdheden bedoeld in het vorige lid uitgeoefend door de plaatsvervangende rekenplichtige van ontvangsten belast met fiscale zaken.

Art.3.De rekenplichtige van ontvangsten belast met fiscale zaken is bevoegd voor :
  1° de inning van de heffing bedoeld in artikel 35, § 1, eerste lid, van de ordonnantie van 29 maart 1996 tot invoering van een heffing op de lozing van het afvalwater;
  2° het voor gezien tekenen en het uitvoerbaar verklaren van dwangbevelen bedoeld in artikel 35, § 1, eerste lid, van de ordonnantie van 29 maart 1996 tot invoering van een heffing op de lozing van het afvalwater;
  [1 3° [2 ...]2]1
  In geval van afwezigheid van de rekenplichtige van de ontvangsten belast met fiscale zaken, worden de bevoegdheden bedoeld in het vorige lid uitgeoefend door de plaatsvervangend rekenplichtige van ontvangsten belast met fiscale zaken.
  ----------
  (1)<BESL 2016-04-28/22, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 26-06-2016>
  (2)<ORD 2017-12-07/10, art. 4,§2, 006; Inwerkingtreding : 29-12-2017>

Art. 4. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2013.