15 DECEMBER 2013. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 21 september 2004 houdende vaststelling van de normen voor de bijzondere erkenning als rust- en verzorgingstehuis, als centrum voor dagverzorging of als centrum voor niet aangeboren hersenletsels
Art. 1-9
Artikel 1. In artikel 1 van het koninklijk besluit van 21 september 2004 houdende vaststelling van de normen voor de bijzondere erkenning als rust- en verzorgingstehuis, als centrum voor dagverzorging of als centrum voor niet aangeboren hersenletsels, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 7 juni 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in de bepaling onder 1° worden de woorden " artikel 5, § 1, eerste lid, van de wet van 27 juni 1978 tot wijziging van de wetgeving op de ziekenhuizen en betreffende sommige andere vormen van verzorging " vervangen door de woorden " artikel 170, § 1, eerste lid, van de wet op de ziekenhuizen en andere zorgvoorzieningen, gecoördineerd op 10 juli 2008 ";
2° in de bepaling onder 2° worden de woorden " artikel 5, § 1, tweede lid " vervangen door de woorden " artikel 170, § 1, tweede lid, ".
Art.2. In hetzelfde besluit wordt een artikel 2bis ingevoegd, luidende :
" Art. 2bis. Een bijzondere erkenning als centrum voor dagverzorging kan worden verleend :
1° hetzij voor de opvang van zorgafhankelijke ouderen zoals bedoeld in artikel 148bis, eerste lid, van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994;
2° hetzij voor de opvang van personen die lijden aan een ernstige ziekte, zoals bedoeld in het artikel 148bis, tweede lid, van het voornoemde koninklijk besluit van 3 juli 1996, met name de personen zonder leeftijdsbeperking die ofwel voldoen aan alle criteria vermeld in de punten 1° tot en met 5°, ofwel voldoen aan de voorwaarden bedoeld in artikel 3 van het koninklijk besluit van 2 december 1999 tot vaststelling van de tegemoetkoming van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging voor geneesmiddelen, verzorgingsmiddelen en hulpmiddelen voor palliatieve thuispatiënten, bedoeld in artikel 34, 14°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994. ".
Art.3. In artikel 3 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in het eerste lid worden de woorden " voor zorgafhankelijke ouderen zoals bedoeld in artikel 2bis, 1° " ingevoegd tussen de woorden " centrum voor dagverzorging " en de woorden " kan verleend worden ";
2° tussen het eerste en het tweede lid wordt een lid ingevoegd, luidende :
" Een bijzondere erkenning als centrum voor dagverzorging voor personen die lijden aan een ernstige ziekte zoals bedoeld in artikel 2bis, 2°, kan verleend worden aan instellingen die een verzorgingsstructuur aanbieden die overdag personen opvangt die lijden aan een ernstige ziekte die aangepaste zorg vereist en die de noodzakelijke ondersteuning verschaft voor het behoud van die personen in hun thuisomgeving. ";
3° in het vroegere tweede lid, dat het derde lid wordt, worden de woorden " zoals bedoeld in het eerste en het tweede lid " ingevoegd tussen de woorden " centrum voor dagverzorging " en de woorden " komen in aanmerking ".
Art.4. In artikel 5 van hetzelfde besluit worden de woorden " en te behouden " ingevoegd tussen de woorden " te bekomen " en de woorden " ,worden bepaald ".
Art.5. In artikel 6 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° het eerste lid wordt aangevuld met de volgende zinnen :
" Een bijzondere erkenning als centrum voor dagverzorging voor zorgafhankelijke ouderen wordt verkregen en behouden indien wordt voldaan aan de normen bepaald in bijlage 2, deel 1. Een bijzondere erkenning als centrum voor dagverzorging voor personen die lijden aan een ernstige ziekte wordt verkregen en behouden indien wordt voldaan aan de normen bepaald in bijlage 2, deel 2. ";
2° het derde lid wordt aangevuld met de woorden " dat eveneens preciseert of een erkenning als een centrum voor dagverzorging voor zorgafhankelijke ouderen of een erkenning als centrum voor dagverzorging voor personen die lijden aan een ernstige ziekte, wordt toegekend. ".
Art.6. De tekst van bijlage 2 bij hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 7 juni 2009, vormt voortaan deel 1 van de genoemde bijlage met als opschrift " Centra voor dagverzorging voor zorgafhankelijke ouderen ".
Art.7. In bijlage 2 bij hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht in deel 1 met als opschrift " Centra voor dagverzorging voor zorgafhankelijke ouderen " :
1° de woorden " centrum voor dagverzorging " worden telkens vervangen door de woorden " centrum voor dagverzorging voor zorgafhankelijke ouderen ";
2° in punt A. Algemene normen, worden de woorden " artikel 148bis, 3° " vervangen door de woorden " artikel 148bis, eerste lid, 3° ";
3° in punt C. Organisatorische normen, punt 1, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 7 juni 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
a) in de bepaling onder 1°, worden de woorden " één voltijds equivalent beoefenaar van de verpleegkunde " vervangen door de woorden " 0,75 voltijds equivalent verpleegkundige ";
b) in de bepaling onder 2°, worden de woorden " of zorgkundige " toegevoegd tussen de woorden " aide polyvalente de collectivités " en de woorden " ; met verzorgingspersoneel ";
c) er wordt een bepaling onder 2° /1 ingevoegd, luidende :
" 2° /1 0,35 voltijds equivalent kinesitherapeut en/of ergotherapeut en/of logopedist; ";
d) in 3°, worden de woorden " 0,63 voltijds equivalent " vervangen door de woorden " 0,60 voltijds equivalent ";
4° punt C. Organisatorische normen, wordt aangevuld met de bepaling onder 3, luidende :
" 3. Indien het centrum niet voldoet aan de personeelsnormen bedoeld in punt 1 voor één of meerdere personeelskwalificaties, kan een tekort aan een bepaalde kwalificatie gecompenseerd worden door een teveel aan personeel met een andere kwalificatie volgens de regels vastgesteld in het tweede lid. In ieder geval is deze compensatie niet mogelijk wanneer het gaat om een tekort met betrekking tot de personeelsnorm zoals bedoeld in 1, 2° /1.
De in het eerste lid bedoelde compensatie wordt toegepast volgens volgende regels :
a) een tekort aan personeel voor reactivering zoals bedoeld in 1, 3°, kan voor maximum 20 % gecompenseerd worden door een teveel aan gegradueerde verpleegkundigen of bachelors in de verpleegkunde;
b) een tekort aan verpleegkundigen zoals bedoeld in 1, 1°, kan voor maximum 20 % gecompenseerd worden door een teveel aan personeel voor reactivering zoals bedoeld in 1, 3° ;
c) een tekort aan verzorgend personeel zoals bedoeld in 1, 2°, kan onbeperkt gecompenseerd worden door een teveel aan verpleegkundigen zoals bedoeld in 1, 1°, en/of personeel voor reactivering zoals bedoeld in 1, 3°. ".
Art.8. Bijlage 2 bij hetzelfde besluit wordt aangevuld met een deel 2, luidende :
" 2. Centra voor dagverzorging voor personen die lijden aan een ernstige ziekte.
A. Algemene normen.
Het centrum voor dagverzorging voor personen die lijden aan een ernstige ziekte is bestemd voor personen die voldoen aan de criteria zoals bepaald in artikel 148bis, tweede lid, van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, met name de personen zonder leeftijdsbeperking, die ofwel voldoen aan alle criteria vermeld in de bepalingen onder 1° tot en met 5°, ofwel voldoen aan de voorwaarden bedoeld in artikel 3 van het koninklijk besluit van 2 december 1999 tot vaststelling van de tegemoetkoming van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging voor geneesmiddelen, verzorgingsmiddelen en hulpmiddelen voor palliatieve thuispatiënten, bedoeld in artikel 34, 14°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994.
Het centrum voor dagverzorging voor personen die lijden aan een ernstige ziekte biedt een ondersteuning voor :
1° de pijn- en symptoomcontrole bij psychisch en/of fysiek lijden ten gevolge van ziekteprogressie en/of gerelateerde behandelingen;
2° de aangepaste, complementaire zorg;
3° de revalidatie en in het bijzonder het aanleren van specifieke vaardigheden voor het dagelijkse leven.
B. Functionele normen
Een erkenning als centrum voor dagverzorging voor personen die lijden aan een ernstige ziekte wordt toegekend voor minstens 5 plaatsen en maximum 15 plaatsen die gegroepeerd zijn in een afzonderlijke architecturale eenheid.
Het centrum is minstens 5 dagen per week open voor een tenlasteneming van minstens 6 uur per dag.
Voor iedere patiënt wordt een overlegd zorgplan opgemaakt.
Het centrum organiseert een functionele samenwerking met :
1° een ziekenhuis dat beschikt over een Sp-dienst voor palliatieve zorg;
2° een ziekenhuis dat beschikt over een functie `gespecialiseerde spoedgevallenzorg' en een functie voor intensieve zorg;
3° het bevoegde samenwerkingsverband inzake palliatieve zorg en de begeleidingsequipe voor palliatieve thuiszorg;
4° een rusthuis of een rust- en verzorgingstehuis.
Het centrum werkt samen met de huisartsenkring(en) uit zijn werkingsgebied.
Het centrum biedt een brugfunctie tussen de intra- en extramurale zorg met het oog op de continuïteit van de zorg.
C. Organisatorische normen.
1. De medische omkadering bestaat uit een huisarts of een geneesheer-specialist met een bijzondere ervaring in de palliatieve zorg.
Deze arts is belast met de coördinatie van de medische activiteit van het centrum, de bilans bij opname, de zorgplannen en de voorschriften die noodzakelijk zijn voor de zorg in het kader van het centrum.
Voor het uitoefenen van deze medische coördinatiefunctie is deze arts gedurende minstens 5 uren per week aanwezig in het dagcentrum per 15 gebruikers.
Op vraag van de verantwoordelijke verpleegkundige van het centrum, kan er een beroep worden gedaan op de behandelende arts van de patiënt om deze medische zorg te verstrekken.
2. De personeelsnorm per 15 gebruikers is de volgende :
1° 2,5 voltijds equivalent verpleegkundigen;
2° 2 voltijds equivalent zorgkundigen;
3° 1,5 voltijds equivalent personeel voor reactivering zoals bedoeld in de bepaling onder 1, C, 1, 4°, waarvan minstens 0.5 voltijds equivalent klinisch psycholoog.
3. Minstens één persoon die voldoet aan de voorwaarden bedoeld in punt 2, dient permanent aanwezig te zijn teneinde de opvang en verzorging van de personen te verzekeren.
4. Indien het centrum niet voldoet aan de personeelsnormen bedoeld in punt 2 voor één of meerdere personeelskwalificaties, kan een tekort aan een bepaalde kwalificatie gecompenseerd worden door een teveel aan personeel met een andere kwalificatie volgens de regels vastgesteld in het tweede lid. In ieder geval is deze compensatie niet mogelijk wanneer het gaat om een tekort met betrekking tot de personeelsnorm van 0,5 voltijds equivalent klinisch psycholoog zoals bedoeld in 2, 3°.
De in het eerste lid bedoelde compensatie wordt toegepast volgens volgende regels :
1° een tekort aan personeel voor reactivering zoals bedoeld in 2, 3°, kan voor maximum 20 % gecompenseerd worden door een teveel aan gegradueerde verpleegkundigen of bachelors in de verpleegkunde;
2° een tekort aan verpleegkundigen zoals bedoeld in 2, 1°, kan voor maximum 20 % gecompenseerd worden door een teveel aan personeel voor reactivering;
3° een tekort aan zorgkundigen zoals bedoeld in 2, 2°, kan onbeperkt gecompenseerd worden door een teveel aan verpleegkundigen en/of personeel voor reactivering.".
Art. 9. De minister bevoegd voor Volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 15 december 2013.
FILIP
Van Koningswege :
De Minister van Volksgezondheid,
Mevr. L. ONKELINX