Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

16 SEPTEMBER 2013. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 november 2006 betreffende de bestrijding van infectieuze boviene rhinotracheïtis (NOTA : vernietigd bij het arrest nr 226.735 van de Raad van State, VIIe kamer, van 13-03-2014, zie B.St. van 23-05-2014, p. 40989)



Inhoudstafel:


Art. 1-15
BIJLAGE.
Art. N



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2006023238 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Artikel 1 van het koninklijk besluit van 22 november 2006 betreffende de bestrijding van infectieuze boviene rhinotracheïtis wordt aangevuld met een lid, luidende :
  " Dit besluit is niet van toepassing op dierentuinen met uitzondering van de maatregelen in de hoofdstukken II tot en met VI. ".

Art.2. In artikel 3 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° onder 6° en 7° wordt de zin "De klinische antecedenten worden door de bedrijfsdierenarts opgetekend op een door de erkende vereniging ter beschikking gesteld formulier" opgeheven;
  2° de bepaling onder 8° wordt vervangen als volgt :
  " 8° rundveebeslag met I.B.R.-statuut I2 : een beslag waarvan de klinische antecedenten en de vaccinatietoestand met betrekking tot I.B.R. bekend zijn en waarbij de vaccinatie van de runderen is herhaald volgens het protocol vastgelegd in bijlage III, punt 3; ";
  3° artikel 3 wordt aangevuld met de bepaling onder 26° luidende als volgt :
  " 26° dierentuin : dierentuin bedoeld in artikel 1, 1° van het koninklijk besluit van 10 augustus 1998 betreffende de erkenning van dierentuinen. ".

Art.3. Artikel 15 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
  " Art. 15. De statuten kunnen worden vermeld op het paspoort, zoals vastgelegd in de artikelen 26 tot en met 29 van het koninklijk besluit van 23 maart 2011 tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor runderen. ".

Art.4. In artikel 16, § 3 van hetzelfde besluit wordt de zin " De voorwaarden voor deelname aan de verzamelingen bedoeld in bijlage VII, B, worden vastgesteld door de Minister op de overeenkomstig artikel 12, § 2 te bepalen datum." opgeheven.

Art.5. Artikel 17 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
  " Art. 17. Op vraag van de verantwoordelijke, stelt de bedrijfsdierenarts, op basis van het aan het beslag toegekende I.B.R.-statuut, een individueel getuigschrift op dat het paspoort, zoals beschreven in de artikelen 26 tot en met 29 van het koninklijk besluit van 23 maart 2011 tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor runderen, vergezelt.
  Het model van dit getuigschrift wordt vastgelegd in bijlage IX.
  De I.B.R. statuten van de rundveebeslagen, geïdentificeerd aan de hand van het beslagnummer, de naam en voornaam van de verantwoordelijke, zijn beschikbaar en te downloaden op de website van de erkende verenigingen in " Portable Document Format ", hierna "Pdf"- formaat genoemd.
  Op basis van het I.B.R. statuut van een rundveebeslag is het statuut van een individueel rund, afkomstig van dit rundveebeslag, ook beschikbaar en te downloaden op de website van de erkende verenigingen in `Pdf'-formaat.".

Art.6. In artikel 18 van hetzelfde besluit wordt de derde paragraaf vervangen als volgt :
  " § 3. De voorwaarden en modaliteiten voor het toelaten van runderen op de weide worden vastgelegd in bijlage V. ".

Art.7. In artikel 19 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° de bepaling onder 1° wordt vervangen als volgt :
  " 1° van de overdrager de afgifte eisen van het paspoort zoals bedoeld in de artikelen 26 tot en met 29 van het koninklijk besluit van 23 maart 2011 tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor runderen evenals het individueel getuigschrift zoals bedoeld in artikel 17 van dit besluit; ";
  2° de bepaling onder 2° wordt vervangen als volgt :
  " 2° binnen de 48 uur volgend op de verwerving van het rund, en onverminderd de bepalingen van artikel 43 van het koninklijk besluit van 6 december 1978 betreffende de bestrijding van de runderbrucellose, van het koninklijk besluit van 23 maart 2011 tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor runderen, van artikel 3 van het koninklijk besluit van 28 februari 1999 houdende bijzondere maatregelen van epidemiologisch toezicht op en preventie van aangifteplichtige runderziekten, en van het artikel 26, § 1, van het koninklijk besluit van 17 oktober 2002 betreffende de bestrijding van rundertuberculose, beroep doen op de bedrijfsdierenarts om een klinisch onderzoek uit te voeren en, in geval van een gekwalificeerd I3 of I4 beslag de onderzoeken zoals voorgeschreven in bijlage VI, punten 2 en 3, uit te voeren of in geval van een gekwalificeerd I2 beslag, de in hoofdstuk VI en in bijlage VI, punt 1, voorgeschreven vaccinaties uit te voeren of te doen uitvoeren indien er geen begeleidingsovereenkomst werd afgesloten met de bedrijfsdierenarts; ".

Art.8. In artikel 20, van hetzelfde besluit wordt het eerste lid vervangen als volgt :
  " De bedrijfsdierenarts bedoeld in artikel 19, 2°, is gehouden, onverminderd de bepalingen van artikel 43 van het koninklijk besluit van 6 december 1978 betreffende de bestrijding van de runderbrucellose, het koninklijk besluit van 23 maart 2011 tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor runderen, van artikel 3 van het koninklijk besluit van 28 februari 1999 houdende bijzondere maatregelen van epidemiologisch toezicht op en preventie van aangifteplichtige runderziekten, en van het artikel 26, § 1, van het koninklijk besluit van 17 oktober 2002 betreffende de bestrijding van rundertuberculose : ".

Art.9. In bijlage III van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in punt 1 wordt het woord " register " vervangen door het woord " vaccinatieregister ";
  2° punt 2 wordt aangevuld met de bepaling onder 2.3, luidende : " 2.3 De punten 2.1 en 2.2 zijn niet van toepassing op de vaccinaties waarvoor een kopie van het vaccinatieregister werd overgemaakt aan de erkende vereniging op papier of op geïnformatiseerde wijze. ".

Art.10. In de bijlage IV, B, B.1., van hetzelfde besluit worden tussen het derde en het vierde lid twee leden ingevoegd, luidende :
  " Indien bij het eerste serologische onderzoek één of een beperkt aantal runderen een positief of niet interpreteerbaar resultaat vertoont bij de detectie van antilichamen gericht tegen het glycoproteïne E, kan dit eerste serologisch onderzoek als geldig worden aanvaard op voorwaarde dat alle betrokken runderen zo spoedig mogelijk worden verwijderd, ten laatste twee maanden na het uitvoeren van het eerste serologisch onderzoek, en er bovendien bijkomende maatregelen worden genomen met het oog op het verhogen van de bioveiligheid van het beslag.
  Deze bijkomende maatregelen worden bepaald in gezamenlijk overleg met de dierenarts van de erkende vereniging en de bedrijfsdierenarts.
  Het maximum aantal positief of niet interpreteerbare resultaten is beperkt tot 2 geteste dieren voor beslagen met 50 of meer dieren en 1 getest dier in de andere gevallen. ".

Art.11. Bijlage V, A, van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een lid, luidende :
  " Deze aanwijzingen worden gepubliceerd op de websites van de erkende verenigingen, en zijn downloadbaar in "Pdf'-formaat" ".

Art.12. Bijlage VII, A.5., van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
  " In afwijking van punt 1, kan het Agentschap de deelname van runderen afkomstig van beslagen met een I2 statuut aan manifestaties met een cultureel of traditioneel karakter toelaten onder de volgende voorwaarden :
  a) op de verzamelingen worden enkel runderen toegelaten afkomstig van beslagen met een I2-statuut;
  b) runderen afkomstig van beslagen met een I3 of I4-statuut of runderen afkomstig van een beslag met een derogatie van de vaccinatie mogen niet deelnemen aan deze verzamelingen;
  c) de lijst met de deelnemende runderen dient door de organisator minstens vijf werkdagen voor de verzameling overgemaakt te worden aan het Agentschap en de beide erkende verenigingen;
  d) de bestemming van runderen die deelnamen, mag enkel het slachthuis zijn, eventueel na een afmestperiode in het bedrijf van herkomst. Tussen de verzamelingen en de slachting mogen deze runderen zich in geen geval op de weide bevinden. ".

Art.13. Bijlage VII, B, van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
  " Voorwaarden vast te stellen overeenkomstig artikel 22. ".

Art.14. De Franstalige versie van bijlage IX van hetzelfde besluit wordt vervangen door de bijlage I van het huidige besluit.

Art.15. De minister bevoegd voor de Veiligheid van de Voedselketen is belast met de uitvoering van dit besluit.

  Gegeven te Brussel, 16 september 2013.
  FILIP
  Van Koningswege :
  De Minister van Landbouw,
  Mevr. S. LARUELLE

BIJLAGE.
Art. N. Geen Nederlandse versie, zie Franse versie