5 JUNI 2013. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 mei 2003 betreffende het op de markt brengen en het gebruiken van biociden
Art. 1-5
Artikel 1. In artikel 14, § 2, van het koninklijk besluit van 22 mei 2003 betreffende het op de markt brengen en het gebruiken van biociden, wordt het woord " gewaarmerkt " geschrapt.
Art.2. In artikel 78, § 2, 2), van hetzelfde koninklijk besluit wordt het eerste streepje vervangen als volgt :
" de bevoegde overheid in een andere lidstaat van de Europese Unie voor het biocide in het raam van een toelatingsprocedure op basis van een beoordeling van de werkzaamheid en van het risico voor mens en milieu een toelating heeft afgeleverd die nog geldig is, of ".
Art.3. In artikel 78ter, § 1, van hetzelfde koninklijk besluit wordt het eerste lid vervangen als volgt :
" Voor de biociden waarvan de werkzame stof geviseerd is door een beslissing tot opname in de bijlage I of IA, voor de productsoort waartoe het biocide behoort, moet een aanvraag tot toelating, tot wederzijdse erkenning van de toelating, tot registratie of tot wederzijdse erkenning van registratie, respectievelijk conform de artikelen 4, 14, 17 of 18 worden ingediend binnen de door de Minister bepaalde termijn. In afwijking van artikel 14, § 2, voor wat betreft de aanvragen tot wederzijdse erkenning van de toelating of van de registratie bedoeld bij dit artikel, kan het afschrift van de eerste toelating of registratie worden vervangen bij de indiening van de aanvraag tot wederzijdse erkenning, door het bewijs dat de eerste aanvraag tot toelating is ingediend. "
Art.4. In artikel 78octies, § 3, van hetzelfde koninklijk besluit wordt de laatste zin van het derde lid vervangen als volgt :
" Indien de kennisgever binnen acht maanden na het toekennen van het kennisgevingsnummer een toelatingsaanvraag indient zoals bedoeld onder artikel 78, § 2, wordt tot zolang geen uitspraak gedaan is over deze toelatingsaanvraag, de geldigheidsduur van het kennisgevingsnummer verlengd, maximaal tot de inwerkingtreding van de beslissing van de Europese Commissie over de opname van de werkzame stof of stoffen die het biocide bevat in bijlage I of IA van voornoemde Richtlijn 98/8/EG. "
Art. 5. De minister bevoegd voor Leefmilieu is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 5 juni 2013.
ALBERT
Van Koningswege :
De Vice-Eerste Minister
en Minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen,
Mevr. J. MILQUET
De Staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit,
M. WATHELET