19 DECEMBER 2012. - Koninklijk besluit tot regeling van de zeegewenning aan boord van zeeschepen en tot vaststelling van de uitvoeringsmodaliteiten van de inning en invordering van de solidariteitsbijdrage voor de zeegewenning door de Hulp- en Voorzorgskas voor Zeevarenden(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 23-01-2013 en tekstbijwerking tot 30-05-2018)
Art. 1-12
Artikel 1.In het kader van de zeegewenning kunnen volgende categorieën van studenten aangeworven worden aan boord van zeeschepen :
1. Kandidaten in opleiding aan maritieme instituten van de Europese Unie voor zover deze instituten en opleidingen door de nationale overheid zijn erkend en aanleiding geven tot diploma's, brevetten of getuigschriften waarvan de gelijkwaardigheid in België door de bevoegde instantie wordt gewaarborgd;
2. De afgestudeerden van het hoger secundair onderwijs die het bewijs leveren van inschrijving aan een maritiem instituut zoals hierboven vermeld.
Deze studenten worden in dienst genomen volgens de vraag en de mogelijkheden aangeboden door de rederijen. Zij worden aangeworven in de hoedanigheid van kadet aan boord van schepen geëxploiteerd door een reder die ressorteert onder het Paritair Comité nr. 316 en die voorkomen op een lijst van schepen die door de sociale partners van dit paritair comité ten behoeve van de zeegewenning werd goedgekeurd. [1 Zij kunnen gedurende het hele kalenderjaar aan- en afmonsteren.]1
Maritieme gewenningsreizen als verplicht of facultatief onderdeel of module van een opleiding komen niet in aanmerking voor zeegewenning.
----------
(1)<KB 2017-05-17/01, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-06-2017>
Art.2.Om aangeworven te kunnen worden in het kader van de zeegewenning moeten de in artikel 1 bedoelde studenten ingeschreven zijn op de Poollijst. Zij bezorgen daartoe een formulier voor inschrijving op de Poollijst ingevuld en ondertekend aan de [1 Rijksdienst voor Sociale Zekerheid]1, vóór aanvang van de reis.
Dit formulier voor inschrijving op de Poollijst wordt op aanvraag kosteloos aan de kandidaten verstrekt door de [1 Rijksdienst voor Sociale Zekerheid]1.
----------
(1)<KB 2018-05-15/05, art. 31, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2018>
Art.3. Om te kunnen worden ingeschreven op de Poollijst moeten de in artikel 1 bedoelde studenten aan de volgende voorwaarden voldoen :
1. een recent getuigschrift van goed gedrag en zeden 'model 1' bij de aanvraag voegen;
2. het bewijs leveren van inschrijving aan een maritiem instituut zoals bedoeld in artikel 1, eerste lid;
3. een attest voorleggen waaruit blijkt dat de kandidaat voldoet aan de medische eisen om te varen als kadet, zoals bepaald in artikel 102 van het koninklijk besluit van 20 juli 1973 houdende zeevaartinspectiereglement;
4. indien de volle leeftijd van 18 jaar, op datum van de aanvraag voor inschrijving nog niet werd bereikt, wordt een machtiging vereist van de ouders of voogd;
5. een verklaring op erewoord ondertekenen dat men geen andere uitkeringen of vervangingsinkomen geniet bij een andere instelling in het kader van een vormingsproject voor beroepsopleiding hetzij om een andere reden;
6. een schriftelijke verklaring tot keuze van een uitbetalingsinstelling voor de eventuele uitbetaling van de totale vergoeding voor een zeegewenningsreis;
7. een ingevulde overeenkomst tussen een reder en de kadet.
Art.4.§ 1. De deelnemer aan een zeegewenningsreis, ontvangt van de [2 Rijksdienst voor Sociale Zekerheid]2 een uitkering voor zeegewenning a rato van zes vergoedbare dagen per week. Er wordt geen uitkering verleend voor zondagen en voor wettelijke feestdagen.
De inschrijvings- en uitkeringsvoorwaarden worden beoordeeld op datum van ontvangst van een volledige aanvraag tot inschrijving.
Onder vergoedbare dag wordt verstaan een dag aan boord van het schip en/of een reisdag in het stelsel van de zesdagenweek. Reisdagen dienen gestaafd te worden met reisdocumenten.
Het bedrag van de uitkering is datgene van toepassing tijdens de overeenkomstige periode, vastgesteld in de categorie B1 van het koninklijk besluit van 9 april 1965 betreffende de Pool van de zeelieden ter koopvaardij.
§ 2. [1 Bovenop de uitkering in categorie B1 wordt er ten laste van het Bedrijfsfonds voor de koopvaardij een welvaartstoeslag betaald. Het bedrag van de welvaartstoeslag wordt jaarlijks, van zodra het bekend is, door het Bedrijfsfonds voor de koopvaardij aan de [2 Rijksdienst voor Sociale Zekerheid]2 meegedeeld. Iedere wijziging van dit bedrag tijdens de periode van de zeegewenning wordt onmiddellijk meegedeeld.]1
§ 3. Voor eventuele prestaties buiten de normale uren kan de reder een compensatie voorzien in de vorm van een geldelijke vergoeding bovenop de uitkering van de [2 Rijksdienst voor Sociale Zekerheid]2 en de tussenkomst van het Bedrijfsfonds voor de koopvaardij.
§ 4. [1 De totale vergoeding voor een zeegewenningsreis, met toepassing van de paragrafen 1, 2 en 3, inclusief de reisdagen, mag niet hoger liggen dan gemiddeld 67,92 euro per vergoedbare dag op datum van 1 juni 2012. Indien dit maximumbedrag wordt overschreden zal de uitkering van de [2 Rijksdienst voor Sociale Zekerheid]2 met het bedrag van de overschrijding worden verminderd.]1
§ 5. De bedragen vermeld in § 1, lid 4 en § 4 worden geïndexeerd volgens de wet van 2 augustus 1971 houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist, sommige sociale uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmee rekening dient gehouden bij de berekening van sommige bijdragen van de sociale zekerheid der arbeiders, alsmede de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen, aan het indexcijfer van de consumptieprijzen worden gekoppeld.
§ 6. De uitkering van de [2 Rijksdienst voor Sociale Zekerheid]2 en de welvaartstoeslag van het Bedrijfsfonds voor de koopvaardij worden uitbetaald via de uitbetalingsinstellingen bevoegd voor de uitkering van de wachtgelden.
----------
(1)<KB 2017-05-17/01, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-06-2017>
(2)<KB 2018-05-15/05, art. 31, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2018>
Art.5.Op het einde van de zeegewenningsreis bezorgt de reder de kadet de volgende documenten :
- een attest met het bedrag van de compensatie vermeld in artikel 4, § 3, de aan- en afmonsteringsdata en eventuele reisdata;
- een certificate of service.
De reder verbindt er zich toe om binnen de twee weken na de afmonstering van de kadet, een afschrift van het attest vermeld in lid 1, spontaan ter beschikking te stellen van de administratie van de [1 Rijksdienst voor Sociale Zekerheid]1.
Na afmonstering verbindt de kadet zich ertoe om het certificate of service en de eventuele reisdocumenten onmiddellijk over te maken aan de [1 Rijksdienst voor Sociale Zekerheid]1.
De [1 Rijksdienst voor Sociale Zekerheid]1 gaat hierna over tot berekening van de totale vergoeding voor een zeegewenningsreis.
Nadat de [1 Rijksdienst voor Sociale Zekerheid]1 het bedrag van de totale vergoeding voor een zeegewenningsreis heeft vastgesteld, [1 gaat de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid over tot]1 het vestigen van een ambtshalve aangifte voor de solidariteitsbijdrage.
Na ontvangst van deze aangifte, beschikt de reder over één maand om de verschuldigde solidariteitsbijdrage vermeld in artikel 3, § 3sexies van de besluitwet van 7 februari 1945 betreffende de maatschappelijke veiligheid van de zeelieden ter koopvaardij te betalen.
Bij gebreke aan betaling gelden de sancties die de wet oplegt voor de sociale zekerheidsbijdragen zoals bepaald in artikel 12 van de besluitwet van 7 februari 1945 betreffende de maatschappelijke veiligheid van de zeelieden ter koopvaardij.
----------
(1)<KB 2018-05-15/05, art. 31, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2018>
Art.6.[1 Onafhankelijk van de totale duur van de zeegewenningsreis, inclusief eventuele reisdagen, en onder voorbehoud van uitzonderlijke omstandigheden, wordt de totale vergoeding voor een zeegewenningsreis beperkt tot 50 vergoedbare dagen per kalenderjaar.
Het totaal aantal vergoedbare dagen per student mag niet meer bedragen dan 150 dagen over de gehele studieduur.
Het beheerscomité van de [2 Zeevarenden]2 beoordeelt de ernst van de uitzonderlijke omstandigheden en beslist over de toekenning van supplementair vergoedbare dagen, rekening houdend met het maximum van 150 vergoedbare dagen over de gehele studieduur.]1
----------
(1)<KB 2017-05-17/01, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 01-06-2017>
(2)<KB 2018-05-15/05, art. 31, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2018>
Art.7.§ 1. [1 Om de totale vergoeding voor een zeegewenningsreis te kunnen behouden dienen de studenten die aanmonsteren van 15 juni tot en met 30 september :]1
- het academiejaar volgend op de zeegewenningsreis ingeschreven te zijn aan een maritiem instituut zoals bepaald in artikel 1, lid 1;
- een bewijs van deze inschrijving over te maken aan de [2 Rijksdienst voor Sociale Zekerheid]2.
§ 2. De studenten die niet aan beide bovenvermelde voorwaarden voldoen op 30 november van het jaar waarin de zeegewenningsreis heeft plaatsgevonden, dienen de totale vergoeding voor een zeegewenningsreis terug te betalen.
§ 3. Via een gemotiveerd schrijven aan de [2 Rijksdienst voor Sociale Zekerheid]2, kan de student om een uitstel verzoeken. Binnen de 10 werkdagen na ontvangst van dit verzoek zal de HVKZ, afdeling Pool een schriftelijke beslissing overmaken aan de student.
----------
(1)<KB 2017-05-17/01, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 01-06-2017>
(2)<KB 2018-05-15/05, art. 31, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2018>
Art.8. De reder betaalt de kosten van voeding en logies, alsook de eventuele reis- en/of repatriëringskosten.
De reder is verplicht een verzekeringspolis af te sluiten voor alle risico's van toepassing op de deelnemers van de zeegewenningsreis voor de duur van de zeegewenningsreis inclusief reisdagen.
Tijdens de duur van de zeegewenningsreis, inclusief reisdagen, zal de reder instaan voor alle medische kosten van de kadet.
Art.9. De kadet wordt boventallig ingescheept.
De kadet mag overuren presteren maar kan daartoe niet verplicht worden.
De reder mag de kadet geen onderhoudswerken laten uitvoeren die het aantal werkuren van de scheepsgezellen zou aantasten.
De kadet volgt de reisweg van en naar het schip, zoals die door de reder of zijn vertegenwoordiger wordt aangeduid.
Art.10.De kadet en de reder zullen op verzoek van de administratie van de [1 Rijksdienst voor Sociale Zekerheid]1 alle inlichtingen verschaffen en documenten voorleggen die in het kader van de afhandeling van hun dossier als relevant worden beschouwd.
----------
(1)<KB 2018-05-15/05, art. 31, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2018>
Art.11. Dit koninklijk besluit heeft uitwerking met ingang van 1 juni 2012.
Art. 12. De minister bevoegd voor Sociale Zaken en de minister bevoegd voor Werk zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.