Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

15 JULI 2013. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 2 juni 2010 betreffende het wegverkeer van uitzonderlijke voertuigen en het koninklijk besluit van 27 februari 2013 betreffende de inning en de consignatie van een som bij de vaststelling van overtredingen inzake het wegverkeer van uitzonderlijke voertuigen en tot wijziging van de koninklijke besluiten van 24 maart 1997, 19 juli 2000, 22 december 2003 en 1 september 2006 betreffende de inning en de consignatie van een som bij de vaststelling van sommige overtredingen



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 2 juni 2010 betreffende het wegverkeer van uitzonderlijke voertuigen
Art. 1-3
HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 27 februari 2013 betreffende de inning en de consignatie van een som bij de vaststelling van overtredingen inzake het wegverkeer van uitzonderlijke voertuigen en tot wijziging van de koninklijke besluiten van 24 maart 1997, 19 juli 2000, 22 december 2003 en 1 september 2006 betreffende de inning en de consignatie van een som bij de vaststelling van sommige overtredingen
Art. 4-6
HOOFDSTUK 3. - Slotbepalingen
Art. 7-8



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2010014111  2012014554 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 2 juni 2010 betreffende het wegverkeer van uitzonderlijke voertuigen
Artikel 1. In artikel 19 van het koninklijk besluit van 2 juni 2010 betreffende het wegverkeer van uitzonderlijke voertuigen, wordt de bepaling onder 2° vervangen als volgt :
  " 2° Met uitzondering van de kraanauto, als de breedte van het uitzonderlijk voertuig meer bedraagt dan 2,55 meter,
  a) worden vier panelen geplaatst, twee vooraan en twee achteraan, om de uiterste breedte van het uitzonderlijk voertuig af te bakenen. Zij worden zodanig bevestigd dat zij op zichzelf geen hindernis vormen;
  b) De onderste rand van de panelen is geplaatst op een hoogte tussen minimum 0,40 meter en maximum 2 meter gemeten vanaf de grond. Indien, om technische redenen, de maximumhoogte niet kan worden geëerbiedigd, kan een grotere hoogte worden toegestaan;
  c) de panelen zijn in overeenstemming :
  i. met de voorschriften van het artikel 28, § 6, 3, 1° van het Technisch Reglement met dien verstande dat de vierkante panelen bedoeld in het artikel 28, § 6, 3, 1°, tweede lid enkel op de uitzonderlijke voertuigen met een maximale breedte van 3,50 meter mogen worden geplaatst;
  ii. of met het artikel 47.1 van het Verkeersreglement met dien verstande dat ten minste de witte strepen op de panelen vooraan en ten minste de rode strepen op de panelen achteraan retroreflecterend zijn;
  d) de panelen vooraan zijn bovendien uitgerust met minstens een wit licht en deze achteraan met minstens een rood licht. Deze lichten zijn voortdurend in werking. ".

Art.2. In het hetzelfde besluit, wordt een artikel 19/1 ingevoegd, dat luidt als volgt :
  " Art. 19/1. De lading die meer dan één meter buiten het achtereinde van het voertuig uitsteekt moet worden gesignaleerd :
  door een bord, dat aan het meest uitstekende gedeelte van de lading wordt bevestigd, zodat het zich steeds in een vertikaal vlak, loodrecht op de middelste lengteas van het voertuig bevindt, conform :
  a) artikel 28, § 6, 3, 1° van het Technisch Reglement;
  b) of artikel 47.1 van het Verkeersreglement.
  De onderste rand van het bord is geplaatst op een hoogte tussen minimaal 40 cm en maximaal 200 cm gemeten vanaf de grond. Het bord is zodanig bevestigd dat het zelf geen hindernis vormt. Indien, om technische redenen, de maximumhoogte niet kan worden geëerbiedigd, kan een grotere hoogte worden toegestaan.
  Het paneel is bovendien uitgerust met een rood licht. Dit licht is altijd in werking. ".

Art.3. In het hetzelfde besluit, wordt een artikel 41/1 ingevoegd, dat luidt als volgt :
  " Art. 41/1. De artikelen 19, 2°, c), ii, en 19/1, b), treden buiten werking op 1 januari 2016. ".

HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 27 februari 2013 betreffende de inning en de consignatie van een som bij de vaststelling van overtredingen inzake het wegverkeer van uitzonderlijke voertuigen en tot wijziging van de koninklijke besluiten van 24 maart 1997, 19 juli 2000, 22 december 2003 en 1 september 2006 betreffende de inning en de consignatie van een som bij de vaststelling van sommige overtredingen
Art.4. Artikel 2 van het koninklijk besluit van 27 februari 2013 betreffende de inning en de consignatie van een som bij de vaststelling van overtredingen inzake het wegverkeer van uitzonderlijke voertuigen en tot wijziging van de koninklijke besluiten van 24 maart 1997, 19 juli 2000, 22 december 2003 en 1 september 2006 betreffende de inning en de consignatie van een som bij de vaststelling van sommige overtredingen wordt vervangen als volgt :
  " Art. 2. Onder de in artikel 65 van de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968, vastgestelde voorwaarden, kunnen de in artikel 2 van bijlage 1 bij dit besluit aangewezen en op een openbare plaats vastgestelde overtredingen van de bepalingen van het koninklijk besluit van 2 juni 2010 betreffende het wegverkeer van uitzonderlijke voertuigen, aanleiding geven tot de inning, per overtreding, van de in dezelfde bijlage vermelde sommen. ".

Art.5. In artikel 2 van bijlage 1 bij hetzelfde koninklijk besluit, wordt punt e9 vervangen als volgt :


e9Als het uitzonderlijk voertuig (met uitzondering van de kraanauto) breder is dan 2,55 meter, zijn er geen vier panelen geplaatst, twee vooraan en twee achteraan, om de breedte van het uitzonderlijk voertuig af te bakenen, overeenkomstig de voorschriften van artikel 28, § 6, 3, 1° van het Technisch Reglement (met dien verstande dat de vierkante panelen bedoeld in artikel 28, § 6, 3, 1°, tweede lid van het Technisch Reglement enkel op de uitzonderlijke voertuigen met een maximale breedte van 3,50 meter mogen worden geplaatst) of, tot 31 december 2015, overeenkomstig artikel 47.1 van de Wegcode (met dien verstande dat ten minste de witte strepen op de panelen vooraan en ten minste de rode strepen op de panelen achteraan retroreflecterend zijn);
  of, de panelen vooraan zijn niet uitgerust met minstens een wit licht en de panelen achteraan met minstens een rood licht;
  of, deze lichten zijn niet voortdurend in werking.
KB van 2.6.2010, art. 19, 2°300 EUR
Art.6. In artikel 2 van bijlage 1 bij het koninklijk besluit van 27 februari 2013 betreffende de inning en de consignatie van een som bij de vaststelling van overtredingen inzake het wegverkeer van uitzonderlijke voertuigen en tot wijziging van de koninklijke besluiten van 24 maart 1997, 19 juli 2000, 22 december 2003 en 1 september 2006 betreffende de inning en de consignatie van een som bij de vaststelling van sommige overtredingen, worden een punt e10/1 en een punt e10/2 ingevoegd, luidende als volgt :


e10/1De lading die meer dan één meter buiten het achtereinde van het voertuig uitsteekt is niet gesignaleerd : met een paneel dat in overeenstemming is met artikel 28, § 6, 3, 1° van het Technisch Reglement of, tot 31 december 2015, met artikel 47.1 van de Wegcode; of het paneel is niet uitgerust met een rood licht; of dit licht is niet voortdurend in werking.KB van 2.6.2010, art. 19/1300 EUR
e10/2De onderste rand van het paneel bedoeld in e10/1 is niet geplaatst op een hoogte tussen minimaal 0,40 meter en maximaal 2 meter gemeten vanaf de grond (een grotere hoogte kan worden toegestaan indien de maximumhoogte om technische redenen niet in acht kan worden genomen);
  of het is niet bevestigd zodat het op zichzelf geen hindernis vormt;
  of het pan is niet vastgemaakt op het verst uitstekende gedeelte van de lading opdat het zich steeds in een vertikaal vlak loodrecht op de middelste lengteas van het voertuig bevindt.
AR du
  2.6.2010, art. 19/1
55
  EUR
HOOFDSTUK 3. - Slotbepalingen

Art.7. Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand na afloop van een termijn van tien dagen te rekenen van de dag volgend op de bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad.

Art. 8. De minister bevoegd voor het Wegverkeer is belast met de uitvoering van dit besluit.   Gegeven te Brussel, 15 juli 2013.   ALBERT   Van Koningswege :   De Minister van Binnenlandse Zaken,   Mevr. J. MILQUET   De Staatssecretaris voor Mobiliteit,   M. WATHELET