8 JANUARI 2013. - Koninklijk besluit betreffende de inning en de consignatie van een som bij het vaststellen van sommige inbreuken op het Verdrag inzake de verzameling, de afgifte en de inname van afval in de Rijn- en binnenvaart, ondertekend te Straatsburg op 9 september 1996 en houdende uitvoering van sommige bepalingen van dit verdrag(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 05-03-2013 en tekstbijwerking tot 25-04-2016)
Art. 1-2
Art. 2 Vlaams Gewest
Art. 3-8
Art. 8 Vlaams Gewest
Art. 9-10
BIJLAGEN.
Art. N1-N2
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1° wet : de wet van 20 januari 2011 houdende uitvoering van het samenwerkingsakkoord van 3 december 2009 tussen de Federale Staat en de Gewesten betreffende de uitvoering van het Verdrag inzake de verzameling, de afgifte en de inname van afval in de Rijn- en binnenvaart, ondertekend te Straatsburg op 9 september 1996 en houdende uitvoering van het Verdrag;
2° uitvoeringsregeling : de uitvoeringsregeling gevoegd als bijlage 2 bij het Verdrag.
3° Verdragsstaat : een Staat die ermee heeft ingestemd te worden gebonden door het Verdrag, inzake de verzameling, de afgifte en de inname van afval in de Rijn- en binnenvaart, ondertekend te Straatsburg op 9 september 1996, en ten aanzien waarvan het Verdrag in werking is getreden.
Art.2. Onverminderd de bevoegdheden van de agenten en de officieren van de gerechtelijke politie zijn de met scheepvaartcontrole belaste ambtenaren, die daartoe aangesteld zijn alsmede de federale politie belast met de politie te water gelast de overtredingen van de wet en dit besluit op te sporen en vast te stellen.
Art.2_VLAAMS_GEWEST. Onverminderd de bevoegdheden van de agenten en de officieren van de gerechtelijke politie zijn [1 voor de binnenvaart met de scheepvaartcontrole belaste personeelsleden]1, die daartoe aangesteld zijn alsmede de federale politie belast met de politie te water gelast de overtredingen van de wet en dit besluit op te sporen en vast te stellen.
----------
(1)<BVR 2016-03-18/12, art. 38, 002; Inwerkingtreding : 05-05-2016>
Art.3. Onder de voorwaarden gesteld in de artikelen 6 tot en met 8 van de wet kunnen de overtredingen die vastgesteld zijn op de scheepvaartwegen van het Koninkrijk en die opgesomd zijn in de bijlage 1 van dit besluit aanleiding geven tot de inning van de som per overtreding die in dezelfde bijlage voorkomt.
Als men bij een controle meerdere overtredingen vaststelt, mag de totale gevorderde som niet meer dan 2.000 euro bedragen.
Art.4. § 1. Voor de inning van de som wordt gebruik gemaakt van genummerde formulieren, die samengevoegd zijn in genummerde boekjes en die overeenstemmen met het model bepaald in de bijlage 2 bij dit besluit.
§ 2. De betaling kan op de volgende manier geschieden :
1) Betaling met bank- of kredietkaart.
Voor die betaling vult de bevoegde agent de stroken A, B en C van het formulier in, waarvan :
-strook A wordt verzonden aan het Openbaar Ministerie bij de bevoegde politierechtbank;
- strook B aan het boekje gehecht blijft;
- strook C aan de overtreder wordt overhandigd met een bewijs van de uitvoering van de betaling.
De te innen som wordt steeds uitgedrukt in euro.
2) Betaling met overschrijving.
De betaling met overschrijving is slechts van toepassing wanneer de procedure uit het eerste lid niet toepasbaar is en enkel voor personen die een woonplaats of vaste verblijfplaats in België hebben. Voor die betaling vult de bevoegde agent de stroken A, B en C van het formulier in, waarvan :
- strook A wordt verzonden aan het Openbaar Ministerie bij de bevoegde politierechtbank;
- strook B aan het boekje gehecht blijft;
- strook C aan de overtreder wordt overhandigd;
Een document met overschrijvingsformulier wordt aan de overtreder overhandigd tegelijkertijd met de strook C van het formulier of wordt tegelijkertijd met of na het afschrift van het proces-verbaal gestuurd. Dit document bevat de elementen die zijn opgenomen in het model bepaald in de bijlage 2 bij dit besluit. Het kan echter bijkomende inlichtingen bevatten.
In het voormelde geval wordt de gestructureerde mededeling die voorkomt op het overschrijvingsformulier hernomen op het formulier.
De betaling met overschrijving wordt uitgevoerd binnen een termijn van tien dagen te rekenen vanaf de afgifte of verzending van het document, met vermelding van de gestructureerde mededeling.
De datum van betaling door de bankinstelling geldt als bewijs van betaling.
De te innen som wordt steeds uitgedrukt in euro.
3) Betaling in geld.
De betaling in geld is slechts van toepassing wanneer de procedures uit het eerste en het tweede lid niet toepasbaar zijn en enkel voor personen die geen woonplaats of vaste verblijfplaats in België hebben. Voor die betaling vult de bevoegde agent de stroken A, B en C van het formulier in, waarvan :
- strook A wordt verzonden aan het Openbaar Ministerie bij de bevoegde politierechtbank;
- strook B aan het boekje gehecht blijft;
- strook C aan de overtreder wordt overhandigd.
De som wordt betaald in euro met bankbiljetten en, in voorkomend geval, met munten van 1 of 2 euro.
Art.5. § 1. Indien de overtreder de vastgestelde inbreuk betwist, is de per inbreuk in consignatie te geven som dezelfde als de te innen som.
§ 2. In geval van consignatie van een som wordt gebruik gemaakt van genummerde formulieren die samengevoegd zijn in genummerde boekjes en die overeenstemmen met het model bepaald in de bijlage 2 bij dit besluit.
Art.6. Wanneer een formulier voor inning of consignatie van een som ongeldig moet worden gemaakt, stelt de ambtenaar, die er houder van is, het ongeldig maken vast door middel van een gedagtekende en ondertekende vermelding op alle stroken van het formulier.
Art.7. De beproeving van het nalenssysteem waarvan sprake in aanhangsel II van de uitvoeringsregeling moet worden uitgevoerd door een classificatiemaatschappij die is erkend volgens de bepalingen van bijlage VII bij het koninklijk besluit van 19 maart 2009 betreffende de technische voorschriften voor binnenschepen of door een verdragsstaat of door een instelling die erkend is door één der verdragsstaten.
Art.8. § 1. Het olie-afgifteboekje bedoeld in artikel 2.03 van de uitvoeringsregeling wordt verstrekt door de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer.
§ 2. De verstrekking van het olie-afgifteboekje geeft aanleiding tot de betaling van een retributie van 15 euro.
Art.8_VLAAMS_GEWEST. § 1. Het olie-afgifteboekje bedoeld in artikel 2.03 van de uitvoeringsregeling wordt verstrekt door de [1 bevoegde dienst]1. § 2. De verstrekking van het olie-afgifteboekje geeft aanleiding tot de betaling van een retributie van 15 euro.
----------
(1)<BVR 2016-03-18/12, art. 39, 002; Inwerkingtreding : 05-05-2016>
Art.9. Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand na afloop van een termijn van tien dagen te rekenen van de dag volgend op de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.
Art.10. De minister bevoegd voor het vervoer is belast met de uitvoering van dit besluit.
BIJLAGEN.
Art. N1. Bijlage 1.
Overtreding | Rechtsgrond | Boete | |
1) | Voeren van een gemotoriseerd schip dat gasolie verbruikt zonder het voorgeschreven olie-afgifteboekje aan boord van het schip te hebben. | Art. 2.03,1 Uitvoeringsregeling | 200 |
2) | Niet aan boord bewaren van het voorgaande olie-afgifteboekje gedurende een periode van 6 maanden. | Art. 2.03,1 Uitvoeringsregeling | 75 |
3) | Niet verstrekken en overhandigen van een ingevulde losverklaring door de ladingontvanger. | Art. 7.01 Uitvoeringregeling | 200 |
4) | Niet kunnen voorleggen van een geldige losverklaring door de schipper. | Art. 6.03,1 Uitvoeringregeling | 150 |
5) | Het niet aan boord bewaren van de losverklaring(en) gedurende een periode van 6maanden. | Art. 6.03.1 Uitvoeringregeling | 150 |
6) | Niet beschikken over een ECO-rekening. | Art. 3.03.5a Uitvoeringregeling | 500 |
7) | Niet voorleggen van een ECO-kaart bij het bunkeren. | Art. 3.03.6b Uitvoeringregeling | 250 |
8) | Weigering door de scheepsexploitant om een ECO-rekening te openen. | Art. 3.03,4 en Art. 3.03,5 Uitvoeringregeling | 1000 |
9) | Niet betaling, aan één van de nationale instituten, door de scheepsexploitant of diens vertegenwoordiger, van de verwijderingsbijdrage die moet betaald worden in overeenstemming met de gebunkerde hoeveelheid gasolie. | Art. 3.03.3 en Art. 3.03.4 Uitvoeringregeling | 350 |
10) | Het niet aan boord bewaren van de bunkerverklaring met de daaraan gehechte transactiebewijzen gedurende een periode van 12 maanden. | Art. 3.04.2 Uitvoeringregeling | 500 |