7 JUNI 2013. - Ministerieel besluit tot indeling van pyrotechnische artikelen
Art. 1-6
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1° "pyrotechnisch artikel" : pyrotechnisch artikel bedoeld in artikel 3, 1°, van het koninklijk besluit van 3 maart 2010 betreffende het in de handel brengen van pyrotechnische artikelen;
2° "vuurwerk" : vuurwerk bedoeld in artikel 3, 3°, van het voornoemde koninklijk besluit van 3 maart 2010;
3° "categorie" : categorie bedoeld in artikel 4 van het voornoemde koninklijk besluit van 3 maart 2010;
4° "ADR" : het Europese Verdrag betreffende het internationaal vervoer van gevaarlijke goederen over de weg, ondertekend te Genève op 30 september 1957;
5° "RID" : het reglement betreffende het internationaal vervoer van gevaarlijke goederen per spoor, als opgenomen in bijlage C bij het Verdrag betreffende het internationale spoorwegvervoer (COTIF), gesloten te Bern op 9 mei 1980, gewijzigd bij het protocol van Vilnius op 3 juni 1999;
6° "goedkeuringscertificaat voor de classificatie" : goedkeuringscertificaat afgeleverd door een bevoegde overheid van een Verdragspartij bij het ADR, gedefinieerd in bijlage A, onderafdeling 5.4.1.2.1g en door de bijzondere bepaling 645 van het ADR;
7° "classificatiecode" : classificatiecode bedoeld in onderafdeling 2.2.1.1.4 van het RID en het ADR.
Art.2. Worden beschouwd als feestvuurwerk de vuurwerkartikelen van de categorieën 1 en 2.
Art.3. Worden beschouwd als spektakelvuurwerk :
1° het vuurwerk van de categorieën 3 en 4;
2° pyrotechnische artikelen voor theatergebruik van de categorieën T1 en T2.
Art.4. Worden beschouwd als vuurwerk voor technisch gebruik en/of seinvuurwerk de andere pyrotechnische artikelen van categorieën P1 en P2.
Art.5. Wanneer de hoeveelheden feestvuurwerk hoger zijn dan deze die een particulier onder zich mag houden overeenkomstig artikel 265 van het koninklijk besluit van 23 september 1958 houdende algemeen reglement betreffende het fabriceren, opslaan, onder zich houden, verkopen, vervoeren en gebruiken van springstoffen, dan moeten deze steeds op een zodanige wijze verpakt zijn dat ze volgens bijlage A, onderafdeling 2.2.1.1.7 van het ADR, uitsluitend kunnen worden aangemerkt als vuurwerk behorende tot classificatiecode 1.4G of 1.4S.
Het goedkeuringscertificaat voor de classificatie dat de classificatie bevestigt, moet tijdens een controle kunnen voorgelegd worden door de verantwoordelijke voor de opslag, het transport en het onder zich houden.
De vuurwerkartikelen van categorieën 1 en 2 in hoeveelheden die deze die een particulier onder zich mag houden volgens artikel 265 van het voornoemde koninklijk besluit van 23 september 1958 overschrijden, waarvan het goedkeuringscertificaat voor de classificatie niet bevestigt dat ze worden aangemerkt als vuurwerk behorende tot classificatiecode 1.4G of 1.4S, worden behandeld als spektakelvuurwerk.
Art. 6. Het ministerieel besluit van 9 december 2010 tot indeling van vuurwerk wordt opgeheven.
Brussel, 7 juni 2013.
J. VANDE LANOTTE