4 MAART 2013. - Koninklijk besluit betreffende de nadere regels inzake overdracht van sommige begunstigden van het sociale element van de universele dienst
Art. 1-4
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1° " Wet " : wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie;
2° " Instituut " : het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie zoals bedoeld in artikel 13 van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector;
3° " sociale element " : sociale element van de universele dienst, zoals vermeld in artikel 74, § 1, van de wet;
4° " operator die afziet van de verstrekking van het sociale element " : operator die het sociale element leverde, en van wie de omzet met betrekking tot de openbare elektronische-communicatiediensten, met uitzondering van andere activiteiten zoals het leveren van een televisiedienst, en die wordt verwezenlijkt op het nationale grondgebied gedurende het jaar dat voorafgaat aan het beschouwde jaar, lager is dan of gelijk aan vijftig miljoen euro en die niet zijn voornemen om het sociale element te blijven verstrekken heeft aangegeven aan het Instituut;
5° " begunstigde klant " : abonnee bij een operator die op de datum van inwerkingtreding van de wet van 10 juli 2012 houdende diverse bepalingen inzake elektronische communicatie het sociale element geniet;
6° " tariefkorting " : tariefkorting die wordt toegepast krachtens het sociale element door de operator die afziet van de verstrekking van het sociale element.
Art.2. In het kader van de uitvoering van artikel 74, § 3, van de wet moet de operator die afziet van de verstrekking van het sociale element, ten laatste één maand voordat het sociale voordeel vervalt, de begunstigden inlichten over zijn wens om de verstrekking van het sociale element stop te zetten.
Deze melding moet schriftelijk gebeuren of op zijn minst door middel van een duurzame drager in de zin van artikel 2, 25°, van de wet van 6 april 2010 betreffende marktpraktijken en consumentenbescherming. Ze moet bovendien geïndividualiseerd worden en het volgende omvatten :
- het feit dat de korting niet langer wordt toegekend omdat de operator het sociale element van de universele dienst niet meer verstrekt, maar dat andere operatoren nog altijd dit element verstrekken via vaste of mobiele netwerken;
- de lijst en het contactadres van de operatoren die het sociale element van de universele dienst verstrekken.
Art.3. Indien de begunstigde klant van een operator die afziet van de verstrekking van het sociale element dat tarief wil blijven genieten, dient hij daartoe een verzoek om overdracht in bij de operator die het sociale element verstrekt van zijn keuze.
De operator zendt dit verzoek om overdracht onmiddellijk over naar het Instituut.
Met inachtneming van artikel 22, § 2, vijfde lid, van de bijlage bij de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie, verifieert het Instituut in voorkomend geval of de begunstigde nog recht heeft op het sociale tarief, overeenkomstig de procedure van artikel 3, § 2, van het koninklijk besluit van 20 juli 2006 tot vaststelling van de nadere regels voor de werking van het sociale element van de universele dienst inzake elektronische communicatie.
Art. 4. De minister bevoegd voor Telecommunicatie is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 4 maart 2013.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Economie,
J. VANDE LANOTTE