Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

11 FEBRUARI 2013. - Koninklijk besluit betreffende systemen die mobiele satellietdiensten leveren



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Definities
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Machtiging van de geselecteerde aanvragers
Afdeling 1. - Toewijzing van frequenties
Art. 2
Afdeling 2. - Verplichting inzake dekking
Art. 3-4
Afdeling 3. - Dienstenaanbod
Art. 5-6
Afdeling 4. - Vrijstelling van vergunningen
Art. 7
HOOFDSTUK 3. - Complementaire grondcomponenten
Art. 8-9
HOOFDSTUK 4. - Jaarlijkse rechten
Art. 10-11
HOOFDSTUK 5. - Uitvoering
Art. 12



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Definities
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
  1° " Mobiele satellietsystemen " : elektronische-communicatienetwerken en de bijbehorende voorzieningen waarmee radiocommunicatiediensten kunnen worden geleverd tussen een mobiel grondstation en een of meer ruimtestations of tussen mobiele grondstations via een of meer ruimtestations dan wel tussen een mobiel grondstation en een of meer complementaire grondcomponenten die op vaste locaties worden gebruikt. Een dergelijk systeem omvat ten minste één ruimtestation;
  2° " Complementaire grondcomponenten (of CGC) van mobiele satellietsystemen " : grondstations die op vaste locaties worden gebruikt om de beschikbaarheid van de mobiele satellietdienst te verbeteren in geografische gebieden binnen het dekkingsgebied van de satelliet(en) van het systeem waar de communicatie met een of meer ruimtestations niet met de vereiste kwaliteit kan worden gewaarborgd;
  3° " Geselecteerde operator " : een operator die geselecteerd is overeenkomstig Beschikking nr. 2009/449/EG van de Commissie inzake de selectie van exploitanten van pan-Europese systemen die mobiele satellietdiensten (MSS) aanbieden, met name Solaris Mobile Limited en Inmarsat Ventures Limited;
  4° " Serviceprovider " : onderneming die met een geselecteerde operator een contract heeft gesloten voor de rechtstreekse verkoop van diensten die gebruikmaken van het netwerk van deze operator;
  5° " Eindtoestel " : radioapparatuur van een eindgebruiker;
  6° " Wet " : wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie.

HOOFDSTUK 2. - Machtiging van de geselecteerde aanvragers
Afdeling 1. - Toewijzing van frequenties
Art.2. De geselecteerde operatoren die een kennisgeving hebben gedaan voor het aanbieden van elektronische-communicatiediensten overeenkomstig artikel 9 van de wet, hebben de machtiging om een mobiel satellietsysteem te exploiteren in de volgende frequentiebanden :
  1° Inmarsat Ventures Limited : maximaal 15 MHz in de band 1.980- 1.995 MHz voor aarde-ruimtecommunicatie (uplink) en maximaal 15 MHz in de band 2.170 - 2.185 MHz voor ruimte-aardecommunicatie (downlink);
  2° Solaris Mobile Limited : maximaal 15 MHz in de band 1.995 -2.010 MHz voor aarde-ruimtecommunicatie en maximaal 15 MHz in de band 2.185 - 2.200 MHz voor ruimte-aardecommunicatie.
  Deze toewijzing van frequenties is geldig tot 14 mei 2027.

Afdeling 2. - Verplichting inzake dekking
Art.3. Ten minste 50 % van de Belgische bevolking en 60 % van het Belgisch grondgebied worden bestreken tegen 13 juni 2016.

Art.4. De mobiele satellietsystemen mogen geen storingen veroorzaken op andere radiocommunicatiediensten.

Afdeling 3. - Dienstenaanbod
Art.5. De aangeboden diensten worden bepaald door het Instituut op basis van het dossier door de geselecteerde operator ingediend met het oog op zijn selectie overeenkomstig Beschikking nr. 626/2008/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 juni 2008 inzake de selectie en machtiging van systemen die mobiele satellietdiensten (MSS) leveren.
  De geselecteerde operatoren delen aan het Instituut de lijst mee van de serviceproviders met wie zij overeenkomsten hebben gesloten. De overeenkomsten worden meegedeeld op verzoek van het Instituut.

Art.6. De geselecteerde operatoren verstrekken op verzoek van het Instituut alle informatie over de stand van zaken in verband met de aanleg van hun netwerk, de verkoop van de diensten en hun financiële toestand.

Afdeling 4. - Vrijstelling van vergunningen
Art.7. De eindtoestellen van de geselecteerde operatoren zijn vrijgesteld van de vergunningen, bepaald in artikel 39 van de wet.

HOOFDSTUK 3. - Complementaire grondcomponenten
Art.8. De geselecteerde operatoren hebben de toestemming om in België een of meer complementaire grondcomponenten te installeren onder de volgende voorwaarden :
  1° zij hebben een kennisgeving gedaan voor het aanbieden van elektronische-communicatienetwerken overeenkomstig artikel 9 van de wet;
  2° elke complementaire grondcomponent wordt door het Instituut goedgekeurd voordat deze in gebruik wordt gesteld;
  3° de technische karakteristieken en de plaats van installatie van elke complementaire grondcomponent worden ten minste een maand voor de gewenste datum van ingebruikneming meegedeeld aan het Instituut.

Art.9. § 1. De geselecteerde operatoren gebruiken de toegewezen radiofrequenties voor de complementaire grondcomponenten van mobiele satellietsystemen.
  § 2. Elke complementaire grondcomponent maakt integraal deel uit van het mobiele satellietsysteem en staat onder controle van het satellietcapaciteit- en netwerkbeheersmechanisme.
  De geselecteerde operatoren bieden via de complementaire grondstations geen andere diensten aan dan deze aangeboden via de satellietcomponent.
  Elke complementaire grondcomponent gebruikt dezelfde transmissierichting en dezelfde gedeeltes van frequentiebanden als de bijbehorende satellietcomponenten en vergt geen andere frequenties dan die van het bijbehorende mobiele satellietsysteem.
  § 3. Een autonome werking van complementaire grondcomponenten wanneer de satellietcomponent van het bijbehorende mobiele satellietsysteem defect is, duurt niet langer dan achttien maanden.
  § 4. De machtigingen die door het Instituut worden verleend voor elke complementaire grondcomponent zijn geldig tot 14 mei 2027.

HOOFDSTUK 4. - Jaarlijkse rechten
Art.10. § 1. Behalve de administratieve bijdragen die zijn vastgesteld in het koninklijk besluit van 7 maart 2007 betreffende de kennisgeving van elektronische-communicatiediensten en B-netwerken, betalen de geselecteerde operatoren aan het Instituut een jaarlijkse heffing van 1.500 euro voor het gebruik van de frequenties per complementaire grondcomponent.
  § 2. Bij de dringende ingebruikneming van een complementaire grondcomponent, d.w.z. minder dan een maand na de kennisgeving ervan, wordt de jaarlijkse heffing die het eerste jaar verschuldigd is, vermenigvuldigd met vier.
  In geval van ingebruikneming van een complementaire grondcomponent in de loop van het jaar, wordt de heffing berekend naar rata van het aantal tot 31 december nog te lopen maanden, waarbij elke begonnen maand voor een volle maand wordt gerekend.
  § 3. De buitengebruikstelling van een complementaire grondcomponent wordt als effectief beschouwd de dag waarop de machtiging wordt opgezegd via een aangetekende zending of via een elektronisch loket. Het afstand doen van een complementaire grondcomponent geeft aanleiding tot de terugbetaling van de jaarlijkse heffing naar rata van de resterende maanden, waarbij elke begonnen maand verschuldigd blijft.
  De poststempel strekt tot bewijs van de effectieve datum van buitengebruikstelling.

Art.11. § 1. De in dit besluit vermelde bedragen worden jaarlijks op 1 januari aangepast aan het indexcijfer van de consumptieprijzen.
  De aanpassing gebeurt met behulp van de coëfficiënt die bekomen wordt door het indexcijfer van de maand november die voorafgaat aan de maand januari in de loop waarvan de aanpassing zal plaatsvinden, te delen door het indexcijfer van de maand november 2011.
  § 2. Bij de berekening van de coëfficiënt wordt deze afgerond tot het hogere of lagere tienduizendste naargelang het cijfer van de honderdduizendsten al of niet vijf bereikt.
  Na de toepassing van de coëfficiënt worden de bedragen afgerond tot de hogere tien euro.

HOOFDSTUK 5. - Uitvoering
Art. 12. De minister bevoegd voor Telecommunicatie is belast met de uitvoering van dit besluit.

  Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 11 februari 2013.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister van Economie,
  J. VANDE LANOTTE