Artikels:
HOOFDSTUK 1. - Ambtshalve benoeming in de gemene loopbaan van de ambtenaren van het niveau A die titularis zijn van een bijzondere titel
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit dient te worden verstaan onder :
1° het koninklijk besluit van 3 maart 2005 : het koninklijk besluit van 3 maart 2005 houdende de bijzondere bepalingen met betrekking tot de bezoldigingsregeling van het personeel van de Federale Overheidsdienst Financiën en van de Pensioendienst voor de overheidssector;
2° artikel 29 of 30 van het koninklijk besluit van 3 maart 2005 : de artikelen 29 en 30 van het koninklijk besluit van 3 maart 2005 houdende de bijzondere bepalingen met betrekking tot de bezoldigingsregeling van het personeel van de Federale Overheidsdienst Financiën en van de Pensioendienst voor de overheidssector, zoals deze van toepassing waren voor hun opheffing;
3° complement : een complement bedoeld in artikel 26 van het koninklijk besluit van 3 maart 2005;
4° weddecomplement : het weddecomplement bedoeld in artikel 27 van het koninklijk besluit van 3 maart 2005;
5° wedde : de wedde zoals bedoeld in artikel 36 van het koninklijk besluit van 3 maart 2005;
6° supplement : een supplement bedoeld in artikel 32, § 1, van het koninklijk besluit van 3 maart 2005;
7° het koninklijk besluit van 15 september 2006 : het koninklijk besluit van 15 september 2006 houdende de integratie in het niveau A van de titularissen van een bijzondere graad van het niveau 1 bij de Federale Overheidsdienst Financiën en de Pensioendienst voor de Overheidssector.
Art.2. § 1. De ambtenaren die op de datum van inwerkingtreding van dit besluit drager zijn van een titel hierna opgenomen in kolom 1, benoemd in de klasse vermeld in kolom 2 en bezoldigd in de weddeschaal vermeld in kolom 3 worden ambtshalve drager van de titel vermeld in kolom 4, benoemd in de klasse vermeld in kolom 5 en bezoldigd in de weddeschaal vermeld in kolom 6 :
1 | 2 | 3 | 4 | 5 | 6 |
1° Inspecteur bij een fiscaal bestuur | A1 | A11 | Attaché | A1 | A11 |
2° Attaché van financiën | A1 | A11 | Attaché | A1 | A11 |
3° Inspecteur bij een fiscaal bestuur | A1 | A12 | Attaché | A1 | A12 |
4° Attaché van financiën | A1 | A12 | Attaché | A1 | A12 |
5° Inspecteur bij een fiscaal bestuur | A2 | A21 | Attaché | A2 | A21 |
6° Attaché van financiën | A2 | A21 | Attaché | A2 | A21 |
7° Scheikundig adviseur | A2 | A22 | Attaché | A2 | A22 |
8° Eerstaanwezend adjunct-adviseur | A2 | A22 | Attaché | A2 | A22 |
9° Inspecteur bij een fiscaal bestuur | A2 | A22 | Attaché | A2 | A22 |
10° Attaché van financiën | A2 | A22 | Attaché | A2 | A22 |
11° Scheikundig adviseur | A2 | A23 | Adviseur | A3 | A31 |
12° Eerstaanwezend adjunct-adviseur | A2 | A23 | Attaché | A2 | A23 |
13° Adviseur van financiën | A2 | A23 | Adviseur | A3 | A31 |
14° Eerstaanwezend inspecteur bij een fiscaal bestuur | A2 | A22 | Adviseur | A3 | A31 |
15° Eerste attaché van financiën | A2 | A22 | Adviseur | A3 | A31 |
16° Adviseur van financiën | A3 | A31 | Adviseur | A3 | A31 |
17° Eerstaanwezend inspecteur bij een fiscaal bestuur | A2 | A23 | Adviseur | A3 | A32 |
18° Adviseur van financiën | A3 | A32 | Adviseur | A3 | A32 |
19° Eerstaanwezend inspecteur-dienstchef bij een fiscaal bestuur | A2 | A23 | Adviseur | A3 | A32 |
20° Eerste attaché van financiën | A2 | A23 | Adviseur | A3 | A32 |
21° Directeur | A3 | A31 | Adviseur | A3 | A32 |
22° Directeur bij een fiscaal bestuur | A3 | A31 | Adviseur | A3 | A32 |
23° Directeur | A3 | A32 | Adviseur | A3 | A33 |
24° Directeur bij een fiscaal bestuur | A3 | A32 | Adviseur | A3 | A33 |
25° Adviseur van financiën | A3 | A33 | Adviseur | A3 | A33 |
26° Adviseur van de thesaurie | A3 | A33 | Adviseur | A3 | A33 |
27° Directeur | A3 | A33 | Adviseur | A3 | A33 |
28° Gewestelijk directeur bij een fiscaal bestuur | A3 | A33 | Adviseur | A3 | A33 |
29° Voorzitter van een aankoopcomité | A3 | A33 | Adviseur | A3 | A33 |
30° Auditeur-generaal van financiën | A4 | A42 | Adviseur-generaal | A4 | A42 |
31° Auditeur-generaal van financiën | A4 | A43 | Adviseur-generaal | A4 | A43 |
32° Adviseur-generaal van financiën | A4 | A42 | Adviseur-generaal | A4 | A42 |
33° Adviseur-generaal van financiën | A4 | A43 | Adviseur-generaal | A4 | A43 |
34° Auditeur-generaal, dienstchef | A4 | A42 | Adviseur-generaal | A4 | A42 |
35° Auditeur-generaal, dienstchef | A4 | A43 | Adviseur-generaal | A4 | A43 |
De ambtenaren die na de datum van inwerkingtreding van dit besluit drager worden van een titel vermeld in kolom 1, van de tabel opgenomen in het eerste lid, worden op de datum van die benoeming ambtshalve drager van de titel hier tegenover vermeld in kolom 4, benoemd in de klasse hier tegenover vermeld in kolom 5 en bezoldigd in de weddeschaal hier tegenover vermeld in kolom 6.
§ 2. Op de in paragraaf 1 bedoelde benoemingen zijn de volgende bepalingen van toepassing :
1° artikel 27, § 1, van het koninklijk besluit van 29 juni 1973 houdende bezoldigingsregeling van het personeel van de federale overheidsdiensten;
2° artikel 36 van het koninklijk besluit van 3 maart 2005.
§ 3. De klasse-anciënniteit van de ambtenaren die overeenkomstig paragraaf 1 ambtshalve worden benoemd in de hogere klasse vangt aan op de datum van deze benoeming.
§ 4. Indien de klasseanciënniteit van de ambtenaren van de klasse A3 dient te worden vergeleken, wordt deze in voorkomend geval verhoogd, eensdeels met de niveauanciënniteit die zij verworven hebben als titularis van een betrekking waaraan een titel is verbonden vermeld in kolom 1, en anderdeels met de graadanciënniteit die zij verworven hebben in de graden vermeld in kolom 2.
Kolom 1 | Kolom 2 |
1° | eerstaanwezend inspecteur bij een fiscaal bestuur | 1° | hoofdcontroleur bij een fiscaal bestuur |
2° | eerstaanwezend inspecteur-dienstchef bij een fiscaal bestuur | 2° | ontvanger A |
3° | eerste attaché van financiën | 3° | adjunct-commissaris bij een aankoopcomité |
| | 4° | directiecontroleur bij een aankoopcomité |
| | 5° | comptabiliteitsinspecteur bij een fiscaal bestuur |
| | 6° | inspecteur bij een fiscaal bestuur (rang 12) |
| | 7° | commissaris bij een aankoopcomité |
| | 8° | adjunct-adviseur (rang11) |
| | 9° | adjunct-auditeur |
| | 10° | speciaal rekenplichtige |
§ 5. Onverminderd de artikelen 8 en 9 behouden de ambtenaren, bedoeld in de paragraaf 1, die geslaagd zijn voor een gecertificeerde opleiding de hieraan verbonden premie voor competentieontwikkeling voor de nog lopende geldigheidsduur en, in voorkomend geval, het hieraan oorspronkelijk verbonden recht op bevordering in de hogere weddeschaal onder de voorwaarden bepaald voor het Rijkspersoneel van het Federaal Openbaar Ambt.
§ 6. De ambtenaren die gerechtigd zijn op een weddeschaal bedoeld in artikel 45quater van het koninklijk besluit van 3 maart 2005, behouden de hieraan verbonden wedde en het, in voorkomend geval, complement wanneer deze de wedde overtreffen die hun wordt toegekend overeenkomstig paragraaf 1.
Art.3. De ambtenaren die in uitvoering van artikel 29 of 30 van het koninklijk besluit van 3 maart 2005 bezoldigd worden op grond van een titel waarmee zij geldelijk werden geassimileerd, worden ambtshalve drager van de titel, benoemd in de klasse en bezoldigd in de weddeschaal, die overeenkomstig onderhavig besluit worden toegekend aan de voormalige houders van die titel. Deze ambtenaren behouden, in voorkomend geval, hun premie voor competentieontwikkeling en eventueel, volgens de bepalingen van dit besluit, de hieraan verbonden bevordering door verhoging in weddeschaal onder de voorwaarden bepaald voor het Rijkspersoneel van het Federaal Openbaar Ambt.
Art.4. Tot een door de Minister van Financiën te bepalen datum, behouden de ambtenaren bedoeld in artikel 2, § 1, hun titel vermeld in kolom 1, als bijkomende titel, bij de titulatuur bedoeld in kolom 4 met het oog op de uitoefening van de hieraan verbonden wettelijke en reglementaire bevoegdheden.
Tot een door de Minister van Financiën te bepalen datum kan de Voorzitter van het directiecomité of zijn gemachtigde aan de ambtenaren van niveau A die niet worden bedoeld in het eerste lid, een bijkomende titel verlenen die overeenstemt met een titel vermeld in artikel 2, § 1, kolom 1, wanneer dit noodzakelijk is voor de uitoefening van wettelijke of reglementaire bevoegdheden.
De bijkomende titel wordt niet in aanmerking genomen voor de vaststelling van de wedde van de ambtenaren.
HOOFDSTUK 2. - Toekenning van een functie van de functieclassificatie
Art.5. Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder een functie: een functie opgenomen in de bijlage 1 bij het koninklijk besluit van 20 december 2007 houdende de classificatie van de functies van niveau A.
Art.6. Indien nog geen functie werd toegekend aan statutaire of contractuele personeelsleden van het niveau A, kent de Voorzitter van het directiecomité of zijn gemachtigde hen een functie toe die werd geclassificeerd in de klasse waarin zij benoemd zijn of in dienst werden genomen.
HOOFDSTUK 3. - Overgangsbepalingen
Art.7. De ambtenaren bedoeld in artikel 2, § 1, die, op de datum dat zij ambtshalve drager worden van de titel van attaché, gerechtigd zijn op een complement behouden dit ten persoonlijke titel in de klassen A1 en A2.
Art.8. De ambtenaren bedoeld in artikel 2, § 1, eerste lid, 14° en 15°, die als titularis van de weddeschaal A22 geslaagd zijn of zullen slagen voor een gecertificeerde opleiding waarvan de geldigheidsduur aanvangt voor de inwerkingtreding van dit besluit, behouden het voordeel van hun slagen en worden bij het verstrijken van de geldigheidsduur van de gecertificeerde opleiding bevorderd in de weddeschaal A32 onder de voorwaarden bepaald voor het Rijkspersoneel van het Federaal Openbaar Ambt.
Art.9. Onverminderd artikel 10, de ambtenaren bedoeld in artikel 2, § 1, eerste lid, 21° en 22°, die als titularis van de weddeschaal A31 geslaagd zijn of zullen slagen voor een gecertificeerde opleiding waarvan de geldigheidsduur aanvangt voor de inwerkingtreding van dit besluit, behouden het voordeel van hun slagen en worden bij het verstrijken van de geldigheidsduur van de gecertificeerde opleiding bevorderd in de weddeschaal A33 onder de voorwaarden bepaald voor het Rijkspersoneel van het Federaal Openbaar Ambt.
Art.10. § 1. De ambtenaren bedoeld in artikel 2, § 1, eerste lid, 21° tot 24°, kunnen als adviseur nooit een lagere bezoldiging hebben dan deze die zij zouden hebben genoten als directeur of directeur bij een fiscaal bestuur.
Voor de toepassing van het eerste lid dient te worden verstaan onder bezoldiging: de wedde, het complement, het supplement en de premie voor competentieontwikkeling.
De premie voor competentieontwikkeling kan slechts worden uitbetaald onder de voorwaarden bepaald voor het Rijkspersoneel van het Federaal Openbaar Ambt.
§ 2. Paragraaf 1 is ook van toepassing op de ambtenaren die na de datum van inwerkingtreding van dit besluit titularis worden van een titel vermeld in artikel 2, § 1, eerste lid, 21° tot 24°.
§ 3. Paragraaf 1 is ook van toepassing op de ambtenaren die overeenkomstig artikel 2 ambtshalve worden benoemd in de klasse A3 en in uitvoering van artikel 29 of 30 van het koninklijk besluit van 3 maart 2005 bezoldigd worden op grond van de titel van directeur bij een fiscaal bestuur, waarmee zij geldelijk werden geassimileerd.
Art.11. De ambtenaren bedoeld in artikel 2, § 1, 27° tot 29° behouden hun complement ten persoonlijke titel voor de duur dat zij benoemd blijven in de klasse A3.
Art.12. De ambtenaren bedoeld in artikel 2, § 1, die op de datum dat zij ambtshalve drager worden van de titel van adviseur-generaal, gerechtigd zijn op een complement behouden dit ten persoonlijke titel voor de duur dat zij benoemd blijven in de klasse A4.
Art.13.De ambtenaren bedoeld in artikel 2 die op datum van hun ambtshalve benoeming in de gemene loopbaan gerechtigd zijn op een supplement behouden dit, ten persoonlijke titel, voor de duur dat zij verder tewerkgesteld blijven in een centrale dienst en benoemd blijven in de klasse die hen overeenkomstig dat artikel werd toegekend.
De ambtenaren niet bedoeld in artikel 2 die op de datum van inwerkingtreding van dit besluit of op een latere datum naar aanleiding van een lopende bevorderingsprocedure op de datum van inwerkingtreding van dit besluit als drager van een titel vermeld in artikel 4, § 1, van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het rijkspersoneel gerechtigd zijn op een supplement behouden dit ten persoonlijke titel voor de duur dat zij verder tewerkgesteld blijven in een centrale dienst en benoemd blijven in dezelfde klasse.
In afwijking van het eerste en het tweede lid behouden de ambtenaren die benoemd zijn in de klasse A1 het supplement wanneer zij worden bevorderd in de klasse A2 voor de duur dat zij verder tewerkgesteld blijven in een centrale dienst en benoemd blijven in deze klasse.
[1 In afwijking van het eerste en het tweede lid behouden de ambtenaren het weddesupplement wanneer zij:
1° in uitvoering van artikel 49, § 1, vierde lid, van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het rijkspersoneel, wegens dwingende noodzakelijkheid worden aangewezen voor een buitendienst binnen hun administratieve standplaats;
2° in uitvoering van artikel 50 van het koninklijk besluit van 19 juli 2013 tot vaststelling van het organiek reglement van de Federale Overheidsdienst Financiën en van de bijzondere bepalingen die van toepassing zijn op het statutair personeel, ambtshalve gemuteerd worden naar een buitendienst gevestigd in een andere administratieve standplaats.]1
----------
(1)<KB 2018-09-06/05, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-05-2014>
Art.14.De ambtenaren van het niveau B, C en D die gerechtigd zijn op een supplement behouden dit ten persoonlijke titel, voor de duur dat zij verder tewerkgesteld blijven in een centrale dienst en benoemd blijven in hun huidige niveau.
[1 In afwijking van het eerste lid behouden de ambtenaren het weddesupplement wanneer zij:
1° in uitvoering van artikel 49, § 1, vierde lid, van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het rijkspersoneel, wegens dwingende noodzakelijkheid worden aangewezen voor een buitendienst binnen hun administratieve standplaats;
2° in uitvoering van artikel 50 van het koninklijk besluit van 19 juli 2013 tot vaststelling van het organiek reglement van de Federale Overheidsdienst Financiën en van de bijzondere bepalingen die van toepassing zijn op het statutair personeel, ambtshalve gemuteerd worden naar een buitendienst gevestigd in een andere administratieve standplaats.]1
----------
(1)<KB 2018-09-06/05, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-05-2014>
Art.15. De ambtenaren die als titularis van een titel vermeld in kolom 1 van de tabel, bedoeld in artikel 2, § 1, werden bevorderd in een titel bedoeld in kolom 4 krijgen minimaal de bezoldiging die zij zouden hebben gehad, in uitvoering van hetzelfde artikel, mochten zij niet bevorderd zijn geweest in deze laatste titel.
Voor de toepassing van het eerste lid dient te worden verstaan onder bezoldiging, deze zoals gedefinieerd in artikel 10, § 1, tweede lid.
Art.16. De ambtenaren die op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van dit besluit belast waren met een hoger ambt in het niveau A, behouden de toelage verbonden aan deze functie die verder wordt berekend volgens de reglementaire bepalingen die van toepassing waren.
De in het eerste lid bedoelde aanstellingen in een hoger ambt en de uitbetaling van de toelagen nemen een einde:
1° op de datum waarop de titularis van een tijdelijk niet waargenomen functie, deze functie terug uitoefent;
2° op de datum waarop een ambtenaar benoemd wordt in de betrekking verbonden aan de definitief vacante functie;
3° op de datum waarop de overheid de uitoefening van het hoger ambt om functionele of organisatorische redenen niet langer noodzakelijk acht.
Onverminderd het tweede lid, worden de in het eerste lid bedoelde hogere functies ambtshalve beëindigd na een periode van drie jaar die ingaat op de datum van inwerkingtreding van dit besluit.
Art.17. Voor de ambtenaren die gerechtigd zijn op de vormingspremie, bedoeld in het ministerieel besluit van 14 september 1989 tot instelling van een vormingspremie ten gunste van sommige personeelsleden van de Federale Overheidsdienst Financiën en van de Pensioendienst voor de overheidssector, op datum van hun ambtshalve benoeming in de hogere klasse, in uitvoering van artikel 2, wordt de toekenning van de premie verder geregeld volgens de bepalingen van genoemd besluit die van toepassing zijn op de ambtenaren die op 1 december 2004 ambtshalve werden benoemd in dezelfde klasse.
Art.18. De laureaten van een vergelijkende selectie voor niveau A, die in de klasse A1 toegang verleent tot de betrekkingen waaraan de titel van attaché van financiën of inspecteur bij een fiscaal bestuur is verbonden kunnen, op grond hiervan en volgens de regels bepaald bij de algemene statutaire beschikkingen, aangeworven worden in de betrekkingen van de klasse A1 waaraan de titel van attaché is verbonden.
HOOFDSTUK 4. - Opheffings- en slotbepalingen
Art.19. Wat betreft de Federale Overheidsdienst Financiën en zijn personeel wordt artikel 5 van het koninklijk besluit van 15 september 2006 houdende de integratie in het niveau A van de titularissen van een bijzondere graad van het niveau 1 bij de Federale Overheidsdienst Financiën en van de Pensioendienst voor de Overheidssector opgeheven.
Art.20. Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand na die waarin het is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.
Art. 21. De Eerste Minister en de minister bevoegd voor de Financiën zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.