15 NOVEMBER 2013. - Ministerieel besluit houdende aanwijzing binnen de Federale Overheidsdienst Budget en Beheerscontrole, van de hiërarchische meerderen die bevoegd zijn om voorlopige voorstellen te doen inzake tuchtstraffen
Voorstellen van tuchtstraf. - Bevoegdheid
Art. 1-4
BIJLAGE.
Art. N
Voorstellen van tuchtstraf. - Bevoegdheid
Artikel 1. De ambtenaren die voorkomen in de tabel van bijlage I van dit besluit worden aangewezen als bevoegde hiërarchische meerderen die gemachtigd zijn om een voorlopig voorstel uit te brengen inzake tuchtzaken.
Art.2. Indien een hiërarchische meerdere bedoeld in artikel 1, overeenkomstig de gecoördineerde wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, niet over de vereiste wettelijke taalkennis beschikt wordt het voorlopig voorstel van tuchtstraf geformuleerd door de houder van een management- of een staffunctie of de ambtenaar behorend tot dezelfde of een hogere klasse dan deze bedoeld in kolom 2 van bijlage I, die over de vereiste wettelijke taalkennis beschikt en die in de organisatiestructuur in de opklimmende orde van de hiërarchie de plaats bekleedt welke het dichtst staat bij de ambtenaar die het voorwerp uitmaakt van een tuchtprocedure.
Wanneer in de hiërarchische lijn niemand over de vereiste wettelijke taalkennis beschikt, wordt, bij een individuele ministeriële beslissing, een ambtenaar of een houder van een managementfunctie of een staffunctie aangewezen die over de vereiste wettelijke taalkennis beschikt en belast met het formuleren van een voorlopig voorstel van tuchtstraf.
Art.3. Het ministerieel besluit van 10 februari 1998 tot aanwijzing van de hiërarchische meerderen die bevoegd zijn inzake tuchtregeling alsmede tot het verlenen van de bevoegdheid aan de colleges van dienstchefs om de definitieve voorstellen betreffende de tuchtstraffen te formuleren wordt opgeheven voor wat betreft de Federale Overheidsdienst Budget en Beheerscontrole en zijn personeelsleden.
Art.4. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2014.
Brussel, 15 november 2013.
O. CHASTEL
BIJLAGE.
Art. N.
Bijlage I | |
Ambtenaar aan wie een tuchtstraf kan worden opgelegd | Ambtenaar aangewezen als bevoegde hiërarchische meerdere om een voorlopig voorstel uit te brengen |
Niveau A | |
Managementfuncties - 1 Staffuncties - 1 | De Voorzitter van het Directiecomité |
Managementfuncties - 2 Staffuncties - 2 | Het hoofd van de dienst waar de ambtenaar zijn functies uitoefent, titularis van tenminste een managementsfunctie N-1 of een staffunctie N-1 |
Klassen A4 & A5 Klasse A3 Klassen A1 & A2 | Al naargelang het geval, de Directeur-generaal-mandaathouder van het Directoraat-generaal waartoe de ambtenaar op wie de tuchtstraf wordt uitgedrukt behoort; de Stafdirecteur van de betrokken stafdienst; - bij gebrek, de hiërarchische meerdere, ten minste titularis van een A3, onder wiens gezag de ambtenaar staat. |
Niveaus B, C, D | de hiërarchische meerdere, tenminste titularis van een A1. |