24 DECEMBER 2013. - Ministerieel besluit tot bepaling van de indienings-, opvolgings- en evaluatievoorwaarden en tot bepaling van de toekennings-, aanwendings- en controlevoorwaarden van de financiële toelage van de strategische veiligheids- en preventieplannen 2014-2017(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 31-12-2013 en tekstbijwerking tot 18-04-2014)
TITEL I. - Definities
Art. 1
TITEL II. - Projectoproep en prioriteiten
HOOFDSTUK I. - Indieningsmodaliteiten & Inhoud
Art. 2-13
HOOFDSTUK II. - Uitvoering
Art. 14-22
TITEL III. - Financiële richtlijnen
HOOFDSTUK I. - Algemeen
Art. 23
HOOFDSTUK II. - Financiële richtlijnen
Afdeling 1. - Financiële modaliteiten inzake de toekenning van de financiële toelagen " Strategische veiligheids- en preventieplan ", " Bijkomend contingent Activa 346 " en " Dispositief Activa 90 "
Art. 24-27
Afdeling 2. - Financiële modaliteiten inzake de aanwending van de toelagen
Onderafdeling 1. - Bestemming en financiële modaliteiten inzake de aanwending van de toelage " Strategische veiligheids- en preventieplan "
Art. 28-31
Onderafdeling 2. - Bestemming en financiële modaliteiten inzake de aanwending van de toelagen Gemeenschapswachten " Bijkomend contingent Activa 346 " en " Dispositief Activa 90 "
Art. 32-35
Afdeling 3. - Betalingsmodaliteiten
Art. 36
Onderafdeling 1. - Betaling van de toelage Gemeenschapswachten " Strategisch veiligheids- en preventieplan "
Art. 37
Onderafdeling 2. - Betaling van de toelagen Gemeenschapswachten " Bijkomend contingent Activa 346 " en " Dispositief Activa 90 "
Art. 38
Afdeling 4. - Controlewerkwijze voor de financiële toelagen
Onderafdeling 1. - Voorstelling van het financieel dossier
Art. 39-40
Onderafdeling 2. - Controlewerkwijze en toepassingsprocedures voor de totstandbrenging van de financiële afrekening
Art. 41-44
Onderafdeling 2.2. - Afsluiten van de berekeningen - Vierjarenafrekening
Art. 45
Afdeling 5. - Financiële sancties
Art. 46-49
TITEL IV. - Organisatie van de opvolging en de evaluatie van de plannen
HOOFDSTUK I. - Algemeenheden
Art. 50-52
HOOFDSTUK II. - De Administratie
Afdeling 1. - Bevoegdheden
Art. 53
Afdeling 2. - Samenstelling
Art. 54-56
HOOFDSTUK III. - Procedures
Art. 57
Afdeling 1. - De terreinbezoeken
Art. 58-60
Afdeling 2. - De evaluatievergaderingen
Art. 61-62
Onderafdeling 1. - De tussentijdse opvolgingsvergadering
Art. 63-65
Onderafdeling 2. - De eindevaluatievergadering
Art. 66-68
HOOFDSTUK IV. - Wijzigingen van het plan
Art. 69-75
TITEL V. - Eindbepaling
Art. 76
BIJLAGEN.
Art. N1-N4
TITEL I. - Definities
Artikel 1.Voor de toepassing van onderhavig besluit moet worden verstaan onder :
1° Administratie : de Algemene Directie Veiligheid en Preventie.
2° Gemeente : stad of gemeente die over een plan beschikt.
3° Lokaal adviseur : lid van de Administratie belast met het ondersteunen en het opvolgen van de lokale besturen bij de ontwikkeling, de uitvoering en de evaluatie van hun integraal en geïntegreerd veiligheids- en preventiebeleid.
4° plan : strategisch veiligheids- en preventieplan.
5° onveiligheidsgevoel : evaluatie door het individu van de persoonlijke risico's die hij loopt en de angst dat hijzelf, of één van zijn naasten, het slachtoffer zal worden van een gewelddaad; algemene bezorgdheid met betrekking tot de gevolgen van de criminaliteit op de samenleving.
6° geïntegreerde en integrale aanpak : benadering die beoogt een fenomeen, een problematiek in zijn totaliteit aan te snijden en dit via verschillende coherente en op elkaar afgestemde instrumenten en maatregelen zowel gericht op preventie, als op repressie en nazorg.
7° SWOT-analyse : instrument dat de werkzaamheden en prestaties van een dienst, een fenomeen in kaart brengt om het vervolgens te verbeteren en dit aan de hand van vier dimensies : sterkten, zwakten, kansen en bedreigingen.
8° gewelddadige radicaliseringsproces : proces, waarbij een individu of een groep van individuen op dusdanige wijze wordt beïnvloed, dat dit individu of deze groep van individuen mentaal gevormd wordt of bereid is tot het plegen van terroristische handelingen;
9° extremisme : racistische, xenofobe, anarchistische, nationalistische, autoritaire of totalitaire opvattingen of bedoelingen, ongeacht of ze van politieke, ideologische, confessionele of filosofische aard zijn, die theoretisch of in de praktijk strijdig zijn met de beginselen van de democratie of de mensenrechten, met de goede werking van de democratische instellingen of andere grondslagen van de rechtsstaat;
10° sociale overlast : factoren van het stadsleven waarvan de openbare uiting leidt tot een onveiligheidsgevoel en zich vertaalt in milieubederf en een achteruitgang van het sociaal weefsel. Het betreft [1 onder andere]1 de inbreuken op de burgerlijke wellevendheid voorzien door de Wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties;
11° vastlegging : handeling waarbij de gemeente een verplichting jegens haar doet ontstaan of constateert die tot een begrotingslast, een schuld of uitgave ten laste van het gemeentebudget leidt.
De uitgevoerde vastlegging vervult de goedkeuring en vermindert de beschikbare kredieten om vast te leggen. De betalingen die eventueel gebeuren in de loop van latere boekjaren zijn het gevolg van de vastlegging die een vervulling blijft van het boekjaar waarin deze is tussengekomen..
12° saldo : verschil tussen het bedrag van het toegekende jaarlijks krediet en het bedrag dat gerechtvaardigd en toegekend wordt na financiële controle.
13°. bestemming : onder " bestemmingsbeginsel " moet worden verstaan het feit dat de toegekende kredieten verdeeld worden in categorieën van uitgaven, te weten in personeelskosten, administratiekosten, reiskosten, uitrustings- en opleidingskosten en investeringen.
14° in aanmerking komende uitgaven : vastgestelde uitgaven of voorziene uitgaven door middel van overeenkomst of afwijkend schriftelijk akkoord.
15° opportune uitgave : een uitgave wordt als " opportuun " beschouwd zodra er een rechtstreeks verband bestaat tussen één of meerdere operationele doelstellingen van het plan.
16° bewijsdocumenten : facturen die uitgaan van externe leveranciers, bestelbons die van de gemeenten uitgaan, gedetailleerde schuldvorderingen, interne facturen en andere documenten gepreciseerd in de bijlage 3 waarin de praktische modaliteiten voor de verantwoording van de uitgaven staan.
17° betalingsbewijs : kopieën van rekeninguittreksels of ieder door de begunstigde van een kwijting voorziene document, of ieder ander document vermeld in de bijlage 3 dat bewijs levert dat de uitgaven betaald werden.
----------
(1)<MB 2014-03-28/19, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 18-04-2014>
TITEL II. - Projectoproep en prioriteiten
HOOFDSTUK I. - Indieningsmodaliteiten & Inhoud
Art.2. De plannen worden afgesloten van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2017 en de periode tot indiening is vastgelegd tot en met 31 maart 2014.
Art.3. Op straffe van niet-ontvankelijkheid, dienen de gemeenten de volgende documenten in :
1° de lokale veiligheidsdiagnostiek;
2° het modelplan;
3° de beslissing van de Gemeenteraad.
Art.4. De gemeenten respecteren de specifieke indieningsprocedures zoals uitgewerkt door de Algemene Directie Veiligheid en Preventie van de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken.
Art.5. De gemeente dient zijn lokale veiligheidsdiagnostiek in, volgens een vaste structuur waarin volgende elementen worden opgenomen : de inleiding (voorstelling van de gemeente, partners, SWOT-analyse, leden van het redactiecomité); de analyse (methode van inzamelen gegevens, periode van de verzamelde gegevens, de gegevens); de conclusies (lijst vastgestelde fenomenen, gekozen prioriteiten, motivatie voor elke gekozen prioriteit) en de bijlagen.
Art.6. Op basis van haar Lokale Veiligheidsdiagnostiek stelt de gemeente een volledige lijst op van fenomenen die aanwezig zijn op hun territorium, kiest de prioriteiten die ze wenst te ontwikkelen in het kader van haar plan en motiveert haar keuze.
Art.7.In het kader van hun algemene doelstellingen zoals beoogd in artikel 4 van het koninklijk besluit van 7 november 2013 betreffende de strategische veiligheids- en preventieplannen en van de dispositieven van Gemeenschapswachten en behoudens beperkende bepalingen voorgeschreven door de artikelen 8 en 9 van het huidig besluit, moeten deze plannen één of meerdere van de volgende fenomenen (en/of onveiligheidsgevoelens voorkomen), aan het licht brengen en verminderen met betrekking tot :
- [1 Sociale overlast, zoals]1 de inbreuken op de burgerlijke wellevendheid voorzien door de Wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties;
- Geweld (geweld tegenover kinderen (hieronder verstaat men gewelddadige jeugdcriminaliteit en het geweld in de schoolomgeving), seksuele delinquentie, partnergeweld, geweld tegenover oudere personen, geweld tegen holebi's en transgenders, intrafamiliaal geweld, eergerelateerd geweld en de gedwongen huwelijken, geweld tegenover de representatieve overheidsfuncties, geweld in het openbaar vervoer, geweld tijdens evenementen en publieke gebeurtenissen, geweld gepleegd door stadsbendes, etc...);
- de criminaliteit tegen goederen (inbraak, afpersing, diefstal met geweld, gewapende diefstal, diefstal van en in auto's, gauwdiefstal, diefstal door middel van list, fietsdiefstal, winkeldiefstal);
- racisme, discriminatie en extremisme;
- de gewelddadige radicalisering (Detectie, toezicht, opvolging en strijd tegen gewelddadige radicalisering en gewelddadige radicale groepen of verenigingen; strijd tegen terrorisme (en de financiering ervan));
- de georganiseerde misdaad (de aanpak van de criminele organisaties, de aanpak van rondtrekkende dadergroepen, de georganieerde misdaad met betrekking tot de mensenhandel, de georganiseerde misdaad met betrekking tot de illegale wapenhandel, de drugshandel enz.);
- De inbreuken, misdrijven en misdaad inzake drugs of drugsgerelateerd (de productie en handel van synthetische drugs en cannabis en de verkoop van drugs, de publieke overlast te wijten aan het drugsgebruik, enz.);
- de cybercriminaliteit en de andere vormen van misbruik van informatie en technologie (informaticacriminaliteit, cyberhate, stalking via het internet, radicalisme via het internet, criminaliteit via internet, identiteitsfraude, enz.).
- De veiligheid op de weg.
- de financiële, economische, fiscale, sociale fraude en corruptie (fiscale, sociale en economische fraude, corruptie, namaark en afvalfraude, het witwassen, enz.).
[1 De projecten gevoerd in het kader van de strategische veiligheids- en preventieplannen 2012-2013 en die niet meer in aanmerking komen tijdens de cyclus 2014-2017 van de strategische veiligheids- en preventieplannen, kunnen nog gefinancierd worden tot 1 januari 2015.]1
----------
(1)<MB 2014-03-28/19, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 18-04-2014>
Art.8. De preventie, de opsporing en de beperking van de openbare overlast verbonden aan drugsgebruik en/of het bijhorende onveiligheidsgevoel liggen niet in de lijn van een filosofie van primaire preventie en ook niet binnen een medisch-therapeutische benaderingswijze, zoals beschreven in de Ministeriële omzendbrief PREV 30.
Art.9. De preventie, opsporing en beperking van de gewelddadige radicalisering en/of het bijhorende onveiligheidsgevoel moeten in de lijn liggen van de krachtlijnen van het federaal plan ter voorkoming van gewelddadige radicalisering.
Art.10. § 1. Voor de fenomenen vermeld in art. 7, passen de strategische doelstellingen ontwikkeld door de gemeenten in het kader van de volgende mogelijkheden :
1° verminderen van het risicogedrag.
2° inwerken op de criminogene omstandigheden en omgeving.
3° potentiële daders van overtredingen ontraden.
4° de resocialisatie van druggebruikers bevorderen.
5° de resocialisatie van probleemjongeren bevorderen.
6° een geïntegreerde en integrale aanpak bevorderen.
7° de sociale controle bevorderen.
8° de negatieve gevolgen gelinkt aan slachtofferschap doen afnemen.
9° buurtinformatienetwerken ontwikkelen
§ 2. Voor de coördinatie van het plan, moeten volgende strategische doelstellingen integraal vermeld worden :
1° een goede administratieve, logistieke en financiële werking van het plan en opvolging met de subsidiërende autoriteiten verzekeren.
2° een samenwerkingsverband tussen de verschillende lokale preventie-acties en een afstemming met de zonale politionele preventie verzekeren.
3° een permanent evaluatieproces van het plan verzekeren.
4° verzekeren van informatie naar de bevolking.
Art.11. De operationele doelstellingen zijn specifiek, meetbaar, aanvaardbaar, realistisch en tijdsgebonden.
Art.12. Het voorgelegde plan moet leiden tot aantoonbare kwantitatieve en kwalitatieve resultaten en moet opgesplitst worden in indicatoren.
Art.13. De indicatoren en de verwachte resultaten van het plan hebben hoofdzakelijk betrekking op de operationele doelstellingen.
HOOFDSTUK II. - Uitvoering
Art.14. De Algemene Directie Veiligheid en Preventie verbindt er zich toe om de lokale overheden te ondersteunen en te begeleiden in de uitvoering van hun plan, met name door het organiseren van studie- en informatiedagen en door een adequate opvolging van geformuleerde verzoeken en vragen.
Art.15. De gemeente verbindt zich ertoe de nodige organisatorische maatregelen te nemen om een permanente opvolging en ondersteuning van de in het plan opgenomen initiatieven te verzekeren en alles in het werk te stellen om de geplande doelstellingen en de resultaten te bereiken.
Art.16. § 1. De coördinatie, de supervisie en de opvolging van het plan worden verzekerd door een preventieambtenaar, een interne evaluator en een administratief en financieel coördinator.
§ 2. Wat betreft het specifieke lokale karakter, kunnen deze functies uitgeoefend worden door dezelfde persoon.
Art.17. De preventieambtenaar zal instaan voor de coördinatie, de ondersteuning en de begeleiding van de verschillende preventiemaatregelen die door de gemeente worden genomen, inclusief deze voorzien in het plan.
Art.18. De administratief en financieel coördinator is verantwoordelijk voor het vlot verloop van de administratieve en logistieke taken binnen het plan. Hij zorgt er met name voor dat de beschikbare middelen correct ingeschreven worden binnen de stadsbegroting zodat deze overeenkomen met de uitvoering van het plan en volgt de administratieve procedures op voor de aanwerving van het personeel, evenals de procedures met betrekking tot openbare aanbestedingen in het kader van de aanschaf van goederen.
Hij organiseert en houdt de boekhouding bij van het plan en stelt het dossier met verantwoordingsstukken samen teneinde de subsidie te rechtvaardigen.
Art.19. De interne evaluator is verantwoordelijk voor de permanente evaluatie, zowel ten opzichte van de gemeente als ten opzichte van de subsidiërende overheden, die zich vertaalt in de aanwending en uitwerking van het plan.
Hij staat in voor het verzamelen van relevante gegevens en biedt een methodologische steun aan de operationalisering van het plan.
Art.20. De aanduiding van de verantwoordelijkheden die voor de uitvoering van sommige aspecten van het plan worden bepaald, dienen door de gemeenten zelf te worden aangeduid.
Art.21. De gemeente richt een beperkt stuurcomité op teneinde een goede informatiestroom te bevorderen en de bestaande overlegvormen tussen de preventieambtenaar en de Korpschef van de Lokale Politie te versterken en te formaliseren.
Dit comité bestaat minstens uit de Burgemeester en/of zijn vertegenwoordiger, de Korpschef en/of zijn vertegenwoordiger, de preventieambtenaar. Het stuurcomité kan eveneens experten verzoeken hun vergaderingen bij te wonen.
Art.22. Met het oog op het neerzetten en het opzetten van het geïntegreerd aspect van een veiligheids- en preventiebeleid, roept de preventieambtenaar de te consulteren lokale actoren samen teneinde deze actief te betrekken bij het opzetten van een lokale veiligheidsdiagnostiek, bij het formuleren van voorstellen met betrekking tot de prioriteiten onder de bestaande fenomenen in de gemeente, om toe te lichten op welke manier ze worden aangepakt en om een actieprogramma vast te leggen met de beoogde doelstellingen, de betrokken operatoren, de instrumenten en de nodige actiemiddelen.
TITEL III. - Financiële richtlijnen
HOOFDSTUK I. - Algemeen
Art.23. De gemeente is verantwoordelijk voor het gebruik van de subsidies, toegekend door de Minister van Binnenlandse Zaken, en verbindt zich ertoe deze te beheren " als een goede huisvader ", en overeenkomstig de wettelijke en reglementaire bepalingen die van toepassing zijn op de federale subsidies.
HOOFDSTUK II. - Financiële richtlijnen
Afdeling 1. - Financiële modaliteiten inzake de toekenning van de financiële toelagen " Strategische veiligheids- en preventieplan ", " Bijkomend contingent Activa 346 " en " Dispositief Activa 90 "
Art.24. De toekenning van de financiële toelagen " Strategische veiligheids- en preventieplan ", Gemeenschapswachten " Bijkomend contingent Activa 346 " en " Dispositief Activa 90 " is afhankelijk van het afsluiten van een ondertekende overeenkomst tussen de Minister van Binnenlandse Zaken en de betrokken stad of gemeente. De toelage wordt toegekend in de vorm van globale jaarlijkse enveloppe.
Art.25. § 1er. Onder voorbehoud van de beschikbare kredieten wordt de toelage gewaarborgd voor vier jaar, vanaf 1 januari 2014.
§ 2. Gelet op de implementatie van de 6de Staatshervorming blijven de financiële richtlijnen en begrotingsenveloppes betreffende de gemeenschapswachten, aangeworven in het kader van de Activa-PWA statuten, van toepassing tot 30 juni 2014 en kunnen zij worden gewijzigd voor de periode van 1 juli 2014 tot 31 december 2017.
Art.26. Er is geen enkele overdracht toegelaten tussen de verschillende toegekende enveloppen.
Art.27. Deze uitgave wordt opgenomen ten laste van het specifiek begrotingsartikel, dat werd ingevoerd krachtens artikel 1, § 2quater, tweede lid, van de wet van 1 augustus 1985 houdende sociale bepalingen.
Afdeling 2. - Financiële modaliteiten inzake de aanwending van de toelagen
Onderafdeling 1. - Bestemming en financiële modaliteiten inzake de aanwending van de toelage " Strategische veiligheids- en preventieplan "
Art.28. Alleen de tussen 1 januari en 31 december van het betreffende jaar toegestane en vastgelegde uitgaven zullen in overweging genomen worden bij de jaarlijkse afrekeningen.
Art.29. § 1er. Het jaarlijks bedrag van de toegekende toelage ligt vast, en kan niet verhoogd worden met de beschikbare saldi die vastgesteld worden naar aanleiding van de jaarlijkse tussentijdse afrekeningen die door de FOD Binnenlandse Zaken opgesteld worden.
§ 2. Het bedrag van de jaarlijkse toelage die niet aangewend is op 31 december van het desbetreffende jaar, gaat definitief verloren.
Art.30. § 1. De aanwending van de toelage wordt onderworpen aan het beginsel van de bestemming van de uitgaven.
De personeelskosten geven alle kosten weer die de werkgever draagt voor de indienstneming van het in het kader van de overeenkomst aangeworven personeel. Deze kosten omvatten eveneens de kosten van de tewerkstelling van ambtenaren die in het kader van specifieke statuten of functies aangeworven worden.
De werkingskosten omvatten de administratiekosten, de reiskosten, de actiemiddelen evenals de uitrustings- en opleidingskosten voor de Gemeenschapswachten die nodig zijn voor de uitvoering van de in het kader van de overeenkomst ontwikkelde initiatieven.
De investeringen zijn de uitgaven die een eenheidswaarde hebben die tenminste 1000 euro bedraagt en waarvan het betrokken voorwerp een vermoedelijke gebruiksduur van meer dan één jaar heeft.
§ 2. Maximum 10% van de financiële toelage kan worden aangewend om de investeringen te dekken uitgevoerd door de gemeenten in het kader van de uitvoering van het strategisch plan.
Art.31. De aanwending van de toelage wordt onderworpen aan het beginsel van het in aanmerking komende uitgaven en het opportuniteitsbeginsel van de uitgaven.
Bijlage 1 bevat de lijst der in aanmerking komende uitgaven.
Onderafdeling 2. - Bestemming en financiële modaliteiten inzake de aanwending van de toelagen Gemeenschapswachten " Bijkomend contingent Activa 346 " en " Dispositief Activa 90 "
Art.32. Alleen de tussen 1 januari en 31 december van het betreffende jaar toegestane en vastgelegde uitgaven zullen in overweging genomen worden bij de jaarlijkse afrekeningen.
Art.33. Het jaarlijks bedrag van de toegekende toelage ligt vast, en kan niet verhoogd worden met de beschikbare saldi die vastgesteld worden naar aanleiding van de jaarlijkse afrekeningen die door de FOD Binnenlandse Zaken opgesteld worden.
Het bedrag van de jaarlijkse toelage die niet aangewend is op 31 december van het desbetreffende jaar, gaat definitief verloren.
Art.34. De aanwending van de toelage wordt onderworpen aan het beginsel van de bestemming van de uitgaven.
Art.35. De aanwending van de toelage wordt onderworpen aan het beginsel van het in aanmerking komen de uitgaven.
Bijlage 2 bevat de lijst der in aanmerking komende uitgaven.
Afdeling 3. - Betalingsmodaliteiten
Art.36. § 1. Onder voorbehoud van de beschikbare kredieten gebeurt de vereffening van de verschuldigde toelagen volgens een voorschot/saldosysteem. Het percentage van die voorschotten wordt berekend op jaarbasis.
§ 2. Het voorschot wordt, voor elk van de voorziene toelagen, gestort volgens een betalingsritme dat afzonderlijk wordt bepaald voor elk van de desbetreffende toelagen.
Onderafdeling 1. - Betaling van de toelage Gemeenschapswachten " Strategisch veiligheids- en preventieplan "
Art.37.§ 1. Het voorschot van de toelage " Strategisch veiligheids- en preventieplan " wordt vastgelegd op 80% van het bedrag van de jaarlijkse toelage.
§ 2. De betaling van de voorschot inzake de toelage " Strategisch veiligheids- en preventieplan " gebeurt door zesmaandelijkse betalingen [1 van telkens 40 % van het bedrag van de jaarlijkse toelage]1. De eerste betaling gebeurt ten vroegste op 1 juli 2014.
§ 3. Het saldo zal gestort worden na controle van de door de gemeente ingediende uitgaven en afsluiten van de definitieve [1 jaarlijkse afrekening]1 .
----------
(1)<MB 2014-03-28/19, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 18-04-2014>
Onderafdeling 2. - Betaling van de toelagen Gemeenschapswachten " Bijkomend contingent Activa 346 " en " Dispositief Activa 90 "
Art.38. § 1. Het voorschot van de toelage Gemeenschapswachten " Bijkomend contingent Activa 346 " en " Dispositief Activa 90 " wordt vastgelegd op 80% van het bedrag van de jaarlijkse toelage.
§ 2. De betaling van de toelagen Gemeenschapswachten " Bijkomend contingent 346 " en " Dispositief 90 " gebeurt per schijf. Een eerste schijf van 80% van de jaarlijkse toelage wordt gestort ten vroegste op 1 april 2014.
§ 3. Het saldo wordt gestort na de geldigheidsperiode van de overeenkomst en na controle van het financieel dossier ingediend door de gemeenten ter verantwoording van het gebruik van de toelage.
Deze controle stelt dat alle uitgaven geboekt op de enveloppen Gemeenschapswachten " Bijkomend contingent Activa 346 " en " Dispositief Activa 90 " beantwoorden aan de voorwaarden van het in aanmerking komen en tot verkiesbaarheid en opportuniteit, dit met naleving van de voorwaarden zoals vastgesteld door de wet van 15 mei 2007 tot instelling van de functie van gemeenschapswacht, tot instelling van de dienst gemeenschapswachten, en tot wijziging van het artikel 119bis van de nieuwe gemeentewet.
Afdeling 4. - Controlewerkwijze voor de financiële toelagen
Onderafdeling 1. - Voorstelling van het financieel dossier
Art.39. § 1. De gemeenten rechtvaardigen hun uitgaven door een financieel dossier voor te stellen voor elke toelage en voor elk van de vier begrotingsjaren waarvoor de toelage is gewaarborgd.
§ 2. Elke voorgelegde uitgave moet vergezeld worden door een bewijsdocument en een betalingsbewijs.
Art.40. § 1. Het financieel dossier van elke toelage is samengesteld uit twee delen :
1° De financiële vordering die ter beschikking gesteld wordt via het ICT-platform online van de Algemene Directie Veiligheid en Directie;
De financiële vordering zal pas gevalideerd worden op voorwaarde dat de datum van goedkeuring van de schuldvordering ingevoerd wordt in het systeem en dat de beslissing van de Gemeenteraad of het College van Burgemeester en Schepenen als bijlage doorgezonden wordt.
De vordering zal online vervolledigd en gevalideerd worden en dat ten laatste op 31 maart van het jaar dat volgt op het betreffende begrotingsjaar.
De beveiligde toegangscodes die de vertrouwelijkheid van de gegevens waarborgen, en tevens een handleiding van de webtoepassing, worden verspreid aan elke door de gemeentelijke overheid aangestelde verantwoordelijke via besluit van het College van Burgemeester en Schepenen.
De gemeentelijke overheid blijft verantwoordelijk voor de geleverde toegangen en geeft informatie aan de Administratie over de bestemmingsveranderingen en toegangswijzigingen noodzakelijk voor de goede opvolging van de financiële controleprocedures.
2° De bewijsdocumenten van het referentiejaar betreffende de personeels-, werkings- en investeringsuitgaven, die uitsluitend via het ICT-platform online worden bezorgd. Deze documenten worden ten laatste op 31 maart van het jaar dat volgt op het betreffende begrotingsjaar ingezonden.
De lijst met vereiste bewijsdocumenten bevindt zich in bijlage 3.
§ 2. De documenten zullen bewaard worden gedurende tien jaar. Die termijn gaat in vanaf de afsluiting van de procedure van de financiële controle.
Onderafdeling 2. - Controlewerkwijze en toepassingsprocedures voor de totstandbrenging van de financiële afrekening
Art.41. § 1. De Administratie een controle uit van de bestanddelen van het financieel dossier bedoeld in artikel 40.
§ 2. De controle van de bestanddelen bedoeld in artikel 40 § 1 2° is steekproefsgewijs gebeuren.
Art.42. § 1. Deze controle heeft betrekking op :
1° de ontvankelijkheid van de ingediende bewijsdocumenten;
Een document wordt als ontvankelijk beschouwd zodra de in de artikels 28 tot 35 van onderhavig besluit vermelde voorwaarden worden nageleefd en het deel uitmaakt van de in bijlage 3 van onderhavig besluit voorgeschreven documenten.
2° de naleving van de bij dit besluit bepaalde voorwaarden;
§ 2. Een bijkomend controle in de stad of gemeente zelf, die betrekking heeft op het effectief plaatshebben van de uitgaven en hun verband met de doelstellingen van de overeenkomst. kan steekproefsgewijs gebeuren.
Art.43. De Directie Lokale Integrale Veiligheid kan bijkomende informatie opvragen. Het niet bezorgen van de opgevraagde aanvullingen kan leiden tot de afwijzing van de betrokken uitgaven.
Art.44. Na afloop van de controle ontvangt elke gemeente een jaarlijkse voorlopige afrekening en beschikt ze over twintig werkdagen om haar akkoord te geven of, in geval van niet-akkoord over de toegekende bedragen, haar argumenten voor te leggen. Deze termijn begint te lopen op de datum van voorlegging van de afrekening. Die wordt voorgelegd via het online ICT-platform.
Wanneer de termijn overschreden is of in geval van akkoord over de bedragen van de afrekening, stelt de FOD Binnenlandse Zaken de definitieve jaarlijkse afrekening op.
Wanneer er geen akkoord is over de voorlopige afrekening, worden de motiveringen en/of bijkomende bewijzen aangevoerd door de gemeenten, bestudeerd om de definitieve jaarlijkse afrekening op te stellen.
Onderafdeling 2.2. - Afsluiten van de berekeningen - Vierjarenafrekening
Art.45.§ 1. Op het einde van de vier jaar van de overeenkomst, stelt de FOD Binnenlandse Zaken een voorlopige vierjarenafrekening op en dat op basis van de jaarlijkse afrekeningen, waarin [1 ...]1 het definitief bedrag van de onverschuldigde bedragen die moeten terugbetaald worden, vastgesteld wordt.
Elke gemeente beschikt over een termijn van maximum twintig werkdagen om haar akkoord te geven over het afsluiten van de berekeningen of haar argumenten voor te leggen in geval van niet-akkoord over de toegekende bedragen. Deze termijn begint te lopen vanaf de datum waarop de gemeente de voorlopige vierjarenafrekening ontvangen heeft.
Wanneer de termijn overschreden is of in geval van akkoord over de bedragen van de afrekening, stelt de FOD Binnenlandse Zaken de definitieve vierjarenafrekening op.
Wanneer er geen akkoord is over de vierjarenafrekening, worden de motiveringen aangevoerd door de gemeente, bestudeerd om de definitieve vierjarenafrekening op te stellen.
§ 2. Uitsluitend de motiveringen betreffende de afrekening van de 4 jaren kunnen worden aangevoerd door de gemeente bij de afsluitingsprocedure. Zijn dus geenszins ontvankelijk de betwistingen aangaande :
- de motiveringen die reeds naar voren werden gebracht tijdens de jaarlijkse financiële afrekeningsprocedure en geweigerd door de administratie
- de nieuwe motiveringen die niet zouden zijn aangevoerd door de gemeente tijdens de tegenstrijdige jaarlijkse afrekeningsprocedure, met name wanneer de gemeente geen gebruik heeft gemaakt van haar tegenstrijdig recht binnen de reglementaire termijn van 20 werkdagen.
----------
(1)<MB 2014-03-28/19, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 18-04-2014>
Afdeling 5. - Financiële sancties
Art.46. De Administratie onderbreekt de betalingen :
1° in geval het door de stad of gemeente ingediende voorstel van strategisch plan geweigerd wordt door de Minister of zijn afgevaardigde
2° in geval het niet naleven van de algemene verplichtingen wordt vastgesteld;
3° in geval wordt vastgesteld dat een deel of het geheel van de overeenkomst niet wordt uitgevoerd.
Art.47. § 1. Er moet een verband kunnen worden gelegd tussen het resultaat en de uitvoering van het strategisch plan.
§ 2. De opvolging en de evaluatie van de overeenkomst kunnen aanleiding geven tot financiële sancties, welke van toepassing gedurende de overeenkomst en/of van op het einde van de overeenkomst zijn.
Art.48. Budgetbegeleiding kan opgestart worden, op beslissing van de Minister of zijn afgevaardigde, voor de steden en gemeenten waarvoor uit de opvolging en/of evaluatie de aanwezigheid blijkt van :
tekortkomingen bij de uitvoering van het strategisch plan,
tekortkomingen bij de realisatie van de doelstellingen of het bereiken van de resultaten.
Art.49.[1 § 1. De onverschuldigde bedragen, die na grondige controle van de uitgaven worden vastgesteld, worden jaarlijks teruggevorderd via een invorderingsprocedure.
§ 2. Bovendien kunnen de onverschuldigde bedragen die in het kader van de resultaatsverbintenis vastgesteld worden, teruggevorderd worden.
De terugvordering van de verschuldigde bedragen :
Wordt ingezet op het einde van de overeenkomst;
Gebeurt op verzoek van de Minister of zijn afgevaardigde in het kader van de uitvoering van § 2.]1
----------
(1)<MB 2014-03-28/19, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 18-04-2014>
TITEL IV. - Organisatie van de opvolging en de evaluatie van de plannen
HOOFDSTUK I. - Algemeenheden
Art.50. De filosofie van de plannen houdt een adequaat gebruik in van de middelen om de door de gemeenten bepaalde algemene, strategische en operationele doelstellingen te bereiken.
Art.51. In het kader van de controlemechanismen van de financiële toelage, van de opvolging en van de evaluatie van de plannen, bepaalt de Minister de overlegorganen, de te volgen procedures, alsook de voorstellingsmodaliteiten van de opvolging en de evaluatie
Art.52. De opvolging en de evaluatie vinden plaats tijdens de zogenaamde terreinbezoeken en evaluatievergaderingen.
HOOFDSTUK II. - De Administratie
Afdeling 1. - Bevoegdheden
Art.53. De Administratie is bevoegd voor :
- het organiseren van de terreinbezoeken en de evaluatievergaderingen van het plan;
- het analyseren van de stand van zaken van de in het plan vastgelegde fenomenen;
- het aanbevelen van de uit te voeren wijzigingen van het plan en de te nemen financiële sancties aan de Minister.
Afdeling 2. - Samenstelling
Art.54. De volgende personen nemen deel aan de terreinbezoeken en evaluatievergaderingen :
- de leden van de Administratie
- de Burgemeester of zijn vertegenwoordiger;
- de preventieambtenaar;
- de interne evaluator;
Art.55. De Burgemeester stelt aan de Administratie voor andere personen uit te nodigen die hij noodzakelijk acht in het kader van deze vergaderingen.
Art.56. De Administratie nodigt andere personen uit die zij noodzakelijk acht om haar opvolgings- en evaluatieopdrachten optimaal te verwezenlijken.
HOOFDSTUK III. - Procedures
Art.57. De Administratie stelt aan de gemeenten een model van alle documenten ter beschikking die nodig zijn voor de opvolging, de evaluatie en de wijziging van haar doelstellingen, alsook de hiermee gepaarde gaande tijdsintervallen.
Afdeling 1. - De terreinbezoeken
Art.58. Het doel van de terreinbezoeken is het optimaliseren van de opvolging en coaching in het kader van de uitvoering van het plan. De Administratie analyseert de gegevens die door de gemeentelijke overheid worden overgemaakt en laat toe :
- de in het plan bepaalde doelstellingen, resultaten en indicatoren te heroriënteren;
- de inhoudelijke ondersteuning mogelijk te maken;
- sancties te nemen indien problemen worden vastgesteld.
Art.59. Om de terreinbezoeken voor te bereiden maakt de gemeente, via elektronische weg en ten laatste één maand voor de datum van de vergadering, aan de Administratie alle gevraagde informatie over.
Art.60. De Administratie stelt een verslag van de vergadering op en maakt deze over aan de gemeente.
De gemeente beschikt over vijftien werkdagen om per post haar eventuele opmerkingen aan de Administratie over te maken.
Afdeling 2. - De evaluatievergaderingen
Art.61. Het doel van de evaluatievergaderingen is na te gaan of de gemeentelijke overheid de doelstellingen naleeft en de resultaten behaalt die in het plan vastgelegd zijn.
Art.62. Er bestaan twee types evaluatievergaderingen :
- de tussentijdse opvolgingsvergadering;
- de eindevaluatievergadering.
Onderafdeling 1. - De tussentijdse opvolgingsvergadering
Art.63. De tussentijdse opvolgingsvergadering stelt de positieve en negatieve punten op met betrekking tot de vooruitzichten van het naleven van de doelstellingen en het behalen van de in het plan vastgelegde resultaten
Indien deze vooruitzichten niet gunstig zijn, kan ze eveneens tot doel hebben :
- de gemeente te waarschuwen voor de mogelijkheid dat bepaalde doelstellingen niet gehaald worden en voor de noodzaak om deze bij te stellen teneinde sancties op het einde van het plan te vermijden;
- de doelstellingen, de resultaten en de indicatoren gedefinieerd in het kader van het plan te heroriënteren;
- sancties op te leggen indien problemen worden vastgesteld.
Art.64. Om de tussentijdse opvolgingsvergadering voor te bereiden maakt de gemeente, via elektronische weg en ten laatste op 31 maart 2015, aan de Administratie een tussentijds evaluatiedossier over voor
- 2013 en 2014 : de 102 gemeenten die al sinds 1 januari 2007 over een plan beschikken.
- 2014 : de 7 gemeenten die sinds 1 januari 2014 over een plan beschikken.
Het opvolgingsdossier bevat minstens de volgende elementen : een voortgangsrapport; een vergelijkende lokale veiligheidsdiagnostiek.
Art.65. De Administratie maakt een tussentijds opvolgingsverslag van het plan op en maakt deze over aan de gemeente.
De gemeenten beschikken over twintig werkdagen om per post eventuele opmerkingen aan de Administratie over te maken.
Onderafdeling 2. - De eindevaluatievergadering
Art.66. De eindevaluatievergadering maakt de laatste stap uit van de evaluatie van het plan. Ze heeft tot doel na te gaan of de doelstellingen van het plan behaald zijn en de eindconclusie te trekken aangaande de vier jaren van het verloop ervan.
Art.67. Om de eindevaluatievergadering voor te bereiden maakt de gemeente, via elektronische weg en ten laatste 31 maart 2017 aan de Administratie een eindevaluatiedossier over voor
- De periode 2013-2016 : de 102 gemeenten die al sinds 1 januari 2007 over een plan beschikken.
- De periode 2014-2016 : de 7 gemeenten die sinds 1 januari 2014 over een plan beschikken.
Het evaluatiedossier bevat minstens de volgende elementen : een voortgangsrapport en een vergelijkende lokale veiligheidsdiagnostiek.
Art.68. De Administratie maakt de eindevaluatie van het plan en de aanbevelingen van de Administratie op.
De gemeente maakt, uiterlijk op 31 juli 2017, haar opmerkingen per post over aan de Administratie.
Uiterlijk op 30 september 2017 maakt de Administratie aan de Minister het eindevaluatiedossier over bestaande uit :
- de eindevaluatie;
- de eventuele opmerkingen van de gemeente;
- de bijkomende informatie van de Administratie met betrekking tot deze opmerkingen.
Op basis van deze informatie neemt de Minister een beslissing en informeert zij de gemeente.
HOOFDSTUK IV. - Wijzigingen van het plan
Art.69. Elk jaar heeft de gemeente de mogelijkheid om wijzigingen aan het plan door te voeren. De wijzigingsperiode start op 1 januari en eindigt op 31 maart van elk jaar.
Art.70. Elke wijziging volgt op een aanvraag van de gemeente of een aanbeveling van de Administratie.
Art.71. In heel uitzonderlijke gevallen kunnen wijzigingen die buiten de wijzigingsperiode vallen zoals vermeld in art. 69, toegestaan worden. Deze dienen echter gepaard te gaan van een omstandige motivatie die ter goedkeuring wordt voorgelegd aan de Administratie.
Art.72. De wijziging kan de toevoeging, de afschaffing of de wijziging van één of meerdere fenomenen, strategische doelstellingen, operationele doelstellingen, verwachte resultaten of indicatoren zijn.
Art.73. De noodzaak van een wijziging van het plan kan vastgesteld worden bij :
- een terreinbezoek;
- een tussentijdse evaluatievergadering.
Art.74. Op straffe van niet-ontvankelijkheid dienen bij de aanvraag tot wijziging de volgende documenten jaarlijks ingediend te worden ten laatste op 31 maart :
- een vervolledigd wijzigingsformulier;
- de notulen van goedkeuring van de aanvraag door de gemeentelijke overheid.
Indien de aanvraag een wijziging van een fenomeen inhoudt, dient deze gerechtvaardigd te worden door een geactualiseerde lokale veiligheidsdiagnostiek.
Art.75. Alle wijzigingen van het plan moeten worden ingediend via het ICT informaticasysteem.
TITEL V. - Eindbepaling
Art.76. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2014.
BIJLAGEN.
Art. N1.Bijlage 1. - Lijst der in aanmerking komende uitgaven
Toelage strategisch veiligheids- en preventieplan
PERSONEELSKOSTEN
1. ALGEMEEN
De personeelskosten verwijzen naar de loonkosten of elke andere kost die door de werkgever worden gedragen voor de indienststelling van het in het kader van het strategisch plan aangeworven personeel. Hierin zijn begrepen : de premies en de sociale bijdragen en dat rekening houdend met het toegekende forfaitair bedrag.
1.1. Aanvaarde uitgaven :
- Verloning;
- Werkgeversbijdragen;
- Vakantiegeld;
- Eindejaarspremie;
- Tweetaligheidspremie;
- vergoeding voor onregelmatige prestaties;
- Overuren;
- Sociale bijdragen;
- Wettelijke verzekering burgerrechtelijke aansprakelijkheid verbonden aan de inschakeling van de aangeworven personeelsleden;
- Ontslagvergoedingen indien de vooropzeg wordt gepresteerd;
- Reiskosten voor het woon-werkverkeer met het openbaar vervoer - trein, tram, bus, metro - en dat ten belope van het bedrag dat overeenstemt met de wettelijke tussenkomst van de werkgever;
1.2. Geweigerde uitgaven :
- De ontslagvergoedingen indien de vooropzeg wordt niet gepresteerd;
- De sociale secretariaatskosten;
- De kledijkosten of -vergoeding, materiaalkosten of andere samenhangende kosten zoals bijzondere vergoedingen;
Worden niet beschouwd als personeelskosten :
- de aan de bezoldiging van jobstudenten verbonden kosten;
- de aan punctuele diensten in het kader van de tewerkstelling van PWA-personeel verbonden kosten (buiten Gemeenschapswachten);
- de aan de indiensttreding van dienstverleners (bijv. : consultants, deskundigen, sprekers op colloquia/seminaries) verbonden kosten.
Deze worden dientengevolge aangerekend op de enveloppe van de werkingskosten.
2. BIJZONDERHEDEN
2.1. Tussenkomst van de Minister van Binnenlandse Zaken en opportuniteit van de aanwerving
De loonkosten van personen waarvan de indiensttreding niet kan worden gerechtvaardigd door een opportuniteitsverband met het bereiken van de doelstellingen van het strategisch plan, kunnen niet ten laste van het plan gelegd worden.
2.2. Tussenkomst van de Minister van Binnenlandse Zaken en statuten
De tussenkomst van de Minister van Binnenlandse Zaken in de personeelskosten betreft :
a. het geheel van personeelsleden die aangeworven zijn door de gemeente/stad. In dit geval zijn alleen de forfaitaire maximumbedragen, hierna hernomen in het punt 2.3, van toepassing. Deze mogen in geen enkel geval worden overschreden;
b. het geheel van personeelsleden die aangeworven zijn door een vzw of elke andere dienst/instelling die over eigen rechtspersoonlijkheid beschikt (overdracht van aan het strategisch plan toegekende middelen). In dit geval zijn alleen de forfaitaire maximumbedragen, hierna hernomen in het punt 2.3, van toepassing. Deze mogen in geen enkel geval worden overschreden;
De tussenkomst van de Minister van Binnenlandse Zaken in de personeelskosten betreft :
1.1. het geheel van personeelsleden die aangeworven zijn in het kader van contracten. In dit geval zijn alleen de forfaitaire maximumbedragen, hierna hernomen in het punt 2.3, van toepassing. Deze mogen in geen enkel geval worden overschreden;
1.2. de kosten voor tewerkstelling van personeelsleden aangeworven in het kader van bijzondere " statuten " (1) zoals PWA en Activa (bijv. : Gemeenschapswachten, Smetbanen) of Doorstromingscontracten. In dit geval zijn alleen de forfaitaire maximumbedragen, hierna hernomen in het punt 2.7., van toepassing. Deze mogen in geen enkel geval worden overschreden;
1.3. de aan de inwerkingtreding van agenten die onder het statuut van artikel 60 vallen (ingeval van terbeschikkingstelling tegen financiële bijdrage) verbonden kosten. In dit geval zijn alleen de forfaitaire maximumbedragen, hierna hernomen in het punt 2.8, van toepassing. Deze mogen in geen enkel geval worden overschreden;
1.4. het geheel van personeelsleden die aangeworven of tewerkgesteld zijn in het kader van interimcontracten. In dit geval zijn alleen de forfaitaire maximumbedragen, hierna hernomen in het punt 2.3, van toepassing. Deze mogen in geen enkel geval worden overschreden;
2.3. Toepasselijke forfaits
De aanwerving van personeel geeft aanleiding tot de toekenning van een maximale forfaitaire tegemoetkoming ter dekking van de reële lasten waarmee de gemeente geconfronteerd wordt in het kader van de tewerkstelling van dat personeel. De reële lasten omvatten het geheel van de tewerkstellingskosten (salaris, werkgeversbijdragen en andere), verminderd met de bijzondere premies (bijvoorbeeld : GESCO-premie), bijzondere toelagen (bijvoorbeeld : werkuitkering) of bijzondere vrijstellingen (bijv. van een gedeelte van de werkgeversbijdrage) die verbonden zijn aan de statuten waaronder dat personeel aangeworven wordt en waarvan de gemeente heeft kunnen genieten.
Graad | Maximum barema's /VTE | Indexering 2015-2017 | |
Aanwervingsgraad | Diploma | Basis 2014 | |
1 - A | Universitaire | 70.000 EUR | Gezondheidsindex, op 1 januari |
2+ - B | Supérieur non universitaire | 60.000 EUR | |
2 - C | Secondaire supérieur | 50.000 EUR | |
3 - D | Secondaire inférieur | 40.000 EUR | |
4 - E | Primaire | 30.000 EUR |
PWA | <td colspan="6" valign="top">Aantal werkuren||||||
<td colspan="3" valign="top">53 u<td colspan="3" valign="top">45 u | ||||||
<td colspan="3" valign="top">137,95<td colspan="3" valign="top">117 | ||||||
ACTIVA | <td colspan="6" valign="top">Werkregime||||||
1/3 | 1/2 | 2/3 | 3/4 | 4/5 | 1/1 | |
140 | 210 | 280 | 315 | 336 | 420 |
PTP | <td colspan="3" valign="top">Werkregime|||
1/2 | 4/5 | 1/1 | |
150 | 240 | 300 |
ACTIVA | Werkregime | |
4/5 | 1/1 | |
450 | 450 |
ARTIKEL 60 | <td colspan="6" valign="top">Werkregime||||||
1/3 | 1/2 | 2/3 | 3/4 | 4/5 | 1/1 | |
125 | <td colspan="3" valign="top">200250 |
Werkregime | ALE | ACTIVA |
1/3 | 183,43 € | 183,43 € |
1/2 | / | 366,86 € |
2/3 | / | 366,86 € |
3/4 | / | 366,86 € |
3/5 | / | 366,86 € |
4/5 | / | 366,86 € |
1/1 | / | 366,86 € |
Per agent | <td colspan="7" valign="top">Werkregime|||||||
ALE - Activa1/3 | 1/2 | 2/3 | 3/4 | 3/5 | 4/5 | 1/1 | |
183,43 | 366,86 | <td colspan="6" valign="top">