17 DECEMBER 2012. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de opzeggingstermijnen voor de werklieden tewerkgesteld door de ondernemingen die onder het Paritair Subcomité voor het bedrijf der hardsteengroeven en der groeven van uit te houwen kalksteen in de provincie Henegouwen (PSC 102.01) ressorteren
Art. 1-5
Artikel 1. Dit besluit is van toepassing op de werkgevers van de ondernemingen die onder het Paritair Subcomité voor het bedrijf der hardsteengroeven en der groeven van uit te houwen kalksteen in de provincie Henegouwen ressorteren en op hun werklieden op wie artikel 65/1 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten van toepassing is.
Art.2. § 1. In afwijking van de bepalingen van artikel 59, tweede en derde lid, van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, wordt, wanneer de opzegging van de werkgever uitgaat, de na te leven opzeggingstermijn vastgesteld op :
- achtentwintig dagen wat de werklieden betreft die minder dan zes maanden anciënniteit in één van de ondernemingen van de sector tellen;
- veertig dagen wat de werklieden betreft die tussen zes maanden en minder dan vijf jaren anciënniteit in één van de ondernemingen van de sector tellen;
- achtenveertig dagen wat de werklieden betreft die tussen vijf en minder dan tien jaren anciënniteit in één van de ondernemingen van de sector tellen;
- vierenzestig dagen wat de werklieden betreft die tussen tien en minder dan vijftien jaren anciënniteit in één van de ondernemingen van de sector tellen;
- zevenennegentig dagen wat de werklieden betreft die tussen vijftien en minder dan twintig jaren anciënniteit in één van de ondernemingen van de sector tellen;
- honderd negenentwintig dagen wat de werklieden betreft die twintig of meer jaren in één van de ondernemingen van de sector tellen.
§ 2. In geval van een door de werkgever gegeven ontslag met het oog op werkloosheid met bedrijfstoeslag, wordt de na te leven opzeggingstermijn vastgesteld op :
- achtentwintig dagen wat de werklieden betreft die minder dan zes maanden anciënniteit in de onderneming tellen;
- tweeëndertig dagen wat de werklieden betreft die tussen zes maanden en minder dan twintig jaren anciënniteit in de onderneming tellen;
- vierenzestig dagen wat de werklieden betreft die twintig of meer jaren anciënniteit in de onderneming tellen.
Art.3. De opzeggingen betekend vóór de inwerkingtreding van dit besluit blijven al hun gevolgen behouden.
Art.4. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2013.
Art. 5. De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 17 december 2012.
Van Koningswege :
De Minister van Werk,
Mevr. M. DE CONINCK