Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

2 JUNI 2012. - Koninklijk besluit tot uitvoering van Hoofdstuk 6 van de wet van 12 april 2011 houdende aanpassing van de wet van 1 februari 2011 houdende verlenging van de crisismaatregelen en uitvoering van het interprofessioneel akkoord, en tot uitvoering van het compromis van de Regering met betrekking tot het ontwerp van interprofessioneel akkoord(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 14-06-2012 en tekstbijwerking tot 20-09-2016)



Inhoudstafel:


Art. 1-3, 3/1, 4-8



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

2016204525 



Artikels:

Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
  1° "de wet" : Hoofdstuk 6 van de wet van 12 april 2011 houdende aanpassing van de wet van 1 februari 2011 houdende verlenging van de crisismaatregelen en uitvoering van het interprofessioneel akkoord, en tot uitvoering van het compromis van de Regering met betrekking tot het ontwerp van interprofessioneel akkoord;
  2° "uitkering" : de ontslaguitkering bedoeld in de wet;
  3° "de Rijksdienst" : de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening;
  4° "het werkloosheidsbesluit" : het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering.

Art.2. De werknemer die aanspraak maakt op de uitkering, dient daartoe een aanvraag in aan de hand van een "werkloosheidsbewijs" - formulier C4, opgesteld krachtens de artikelen 137 en 138 van het werkloosheidsbesluit.
  De aanvraag gebeurt overeenkomstig de artikelen 133, § 1, en 136 van het werkloosheidsbesluit. Zij wordt ingediend via een uitbetalingsinstelling bedoeld in Titel I, Hoofdstuk II, van het werkloosheidsbesluit, door de werknemer gekozen overeenkomstig artikel 132 van het werkloosheidsbesluit.

Art.3. De indiening van de aanvraag geschiedt overeenkomstig de regels bepaald krachtens artikel 138, eerste lid, 2° en 4°, en derde lid van het werkloosheidsbesluit, doch ten vroegste vanaf de eerste werkdag, gerekend in het zesdaagse stelsel, volgend op de periode die gedekt is door loon of door een verbrekingsvergoeding ingevolge de beëindiging van de tewerkstelling die aanleiding geeft tot de aanvraag om een uitkering, en uiterlijk binnen de zes maanden te rekenen vanaf de voormelde dag.
  De aanvraag wordt ingediend bij het overeenkomstig artikel 142 van het werkloosheidsbesluit bevoegde werkloosheidsbureau van de Rijksdienst. Dit bureau beschikt inzonderheid over de bevoegdheden bedoeld in artikel 139 van het werkloosheidsbesluit.

Art.3/1. [1 Dit artikel is toepasselijk indien het nazicht bedoeld in artikel 139 van het werkloosheidsbesluit leidt tot de vaststelling van :
   1° de ongewone verhoging van het aantal arbeidsuren van de deeltijdse werknemer in de loop van het kwartaal waarin de beëindiging van de arbeidsovereenkomst plaats vindt, of in de loop van het kwartaal dat daaraan voorafgaat, of van de kwartalen die daarop volgen;
   2° de stopzetting van het halftijds brugpensioen in toepassing van het koninklijk besluit van 30 juli 1994 betreffende het halftijds brugpensioen in de loop van het kwartaal waarin de beëindiging van de arbeidsovereenkomst plaats vindt, of in de loop van het kwartaal dat daaraan voorafgaat, of van de kwartalen die daarop volgen;
   3° de voortijdige stopzetting van een landingsbaan zoals bedoeld in het koninklijk besluit van 12 december 2001 tot uitvoering van hoofdstuk IV van de wet van 10 augustus 2001 betreffende verzoening van werkgelegenheid en kwaliteit van het leven betreffende het stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking in de loop van het kwartaal waarin de beëindiging van de arbeidsovereenkomst plaats vindt, of in de loop van het kwartaal dat daaraan voorafgaat, of van de kwartalen die daarop volgen.
   Voor de toepassing van het eerste lid, 1°, wordt als ongewone verhoging van het aantal arbeidsuren aangemerkt:
   1° de verhoging die betrekking heeft op uren tijdens dewelke geen werkelijke arbeidsprestaties werden verricht;
   2° de verhoging die betrekking heeft op de opzeggingsperiode of op de berekening van de opzeggingsvergoeding.
   In geval van ongewone verhoging van het aantal arbeidsuren van de werknemer, van stopzetting van het halftijds brugpensioen of voortijdige stopzetting van een landingsbaan, wordt overeenkomstig artikel 4, derde lid, met toepassing van artikel 149, § 1, eerste lid, 4° van het werkloosheidsbesluit, het bedrag van de ontslaguitkering opnieuw vastgesteld, waarbij de wekelijkse arbeidsduur wordt vastgesteld, zonder rekening te houden met de ongewone verhoging van het aantal arbeidsuren, de stopzetting bedoeld in het eerste lid, 2° of de voortijdige stopzetting bedoeld in het eerste lid, 3°.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2016-09-11/03, art. 12, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2016>


Art.4. De uitkering wordt overeenkomstig Titel II, Hoofdstuk V, Afdeling III, van het werkloosheidsbesluit toegekend indien het volledig dossier, waaruit blijkt dat de voorwaarden bedoeld in, of uitgevaardigd krachtens de wet vervuld zijn, toekomt op het bevoegde werkloosheidsbureau binnen de in artikel 3 vermelde termijn, behalve indien de werknemer aantoont dat hij in de onmogelijkheid was het dossier tijdig in te dienen.
  In geval van niet-toekenning van de uitkering moet de werknemer evenwel niet opgeroepen worden om gehoord te worden overeenkomstig artikel 144 van het werkloosheidsbesluit.
  De herziening van de beslissing geschiedt overeenkomstig Titel II, Hoofdstuk V, Afdeling IV, van het werkloosheidsbesluit.

Art.5. Het bedrag van de ontslaguitkering dat overeenkomstig artikel 41 van de wet wordt verminderd, wordt tot de hogere of lagere cent afgerond naargelang het gedeelte van de cent al dan niet 0,5 bereikt.

Art.6. De bepalingen van Titel II, Hoofdstuk VII tot IX, van het werkloosheidsbesluit zijn van toepassing.
  De betaling van de uitkering geschiedt door de uitbetalingsinstelling uiterlijk binnen de termijn van één maand te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op het tijdstip waarop de beslissing tot toekenning van de uitkering aan de uitbetalingsinstelling werd meegedeeld.
  Voor de toepassing van artikel 42, § 3 van de wet wordt de betaling evenwel geacht verricht te zijn op de eerste werkdag, gerekend in het zesdaagse stelsel, volgend op de periode die gedekt is door loon of door een verbrekingsvergoeding.

Art.7. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2012.

Art. 8.De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.