5 APRIL 2012. - Besluit van de Regering tot wijziging van het besluit van de Regering van 29 april 2010 houdende invoering van een programma ter tewerkstelling van oudere werknemers in de private profitsector
Art. 1-6
Artikel 1. In artikel 3 van het besluit van de Regering van 29 april 2010 houdende invoering van een programma ter tewerkstelling van oudere werknemers in de private profitsector worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° paragraaf 3 wordt vervangen als volgt :
" § 3. De jaarlijkse toelage is beperkt tot een steunintensiteit van ten hoogste 50 % van de kosten die in aanmerking komen voor steun. De kosten die in aanmerking komen voor steun zijn de loonkosten. Die omvatten de brutowedde van de werknemer, het vakantiegeld, de eindejaarspremie die krachtens de toepasselijke wetgeving of de collectieve arbeidsovereenkomst moet worden betaald en de bijdragen aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid.
De toelage wordt per werknemer verminderd met het bedrag van de door andere overheden gedragen bijdragen in die loonkosten die de steunintensiteit van 50 % overschrijden. ";
2° er wordt een paragraaf 3.1 ingevoegd, luidende :
" § 3.1. De jaarlijkse toelage mag niet gecumuleerd worden met de werkuitkering bedoeld in artikel 10 van het koninklijk besluit van 19 december 2001 tot bevordering van de tewerkstelling van langdurig werkzoekenden. "
Art.2. In artikel 4 van hetzelfde besluit wordt tussen het tweede en het derde lid een derde lid ingevoegd, luidende :
" Bij die aanvraag voegt de werkgever een verklaring op erewoord waarin de oudere werknemer bevestigt dat hij zijn vorige betrekking onvrijwillig verloren heeft. Het model van de verklaring op erewoord wordt door de Minister vastgelegd. Oudere werknemers die de dag vóór indienstneming met toepassing van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering uitkeringsgerechtigde werkloze waren, hoeven geen verklaring op erewoord bij te voegen. "
Art.3. In hetzelfde besluit wordt een artikel 13.1 ingevoegd, luidende :
" Art. 13.1. Dit besluit geldt tot 29 april 2014. De jaarlijkse toelagen die vóór het verstrijken van de geldigheidsduur van het besluit zijn goedgekeurd, worden verder uitbetaald. "
Art.4. Artikel 14 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
" Art. 14. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het wordt aangenomen. "
Art.5. Dit besluit treedt in werking op 29 april 2012.
Art. 6. De Minister bevoegd voor Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Eupen, 5 april 2012.
Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap :
De Minister-President, Minister van Lokale Besturen,
K.-H. LAMBERTZ
De Minister van Onderwijs, Opleiding en Werkgelegenheid,
O. PAASCH