29 MAART 2012. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 augustus 1985 tot uitvoering van artikel 62, § 5 van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders en het koninklijk besluit van 25 februari 1994 tot bepaling van de toekenningsvoorwaarden van de gezinsbijslag in hoofde van de werklozen
Art. 1-5
Artikel 1. Artikel 1 van het koninklijk besluit van 12 augustus 1985 tot uitvoering van artikel 62, § 5 van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders, vervangen bij het koninklijk besluit van 17 augustus 2007, wordt vervangen als volgt :
" Artikel 1. § 1. De kinderbijslag wordt gedurende een periode van 360 kalenderdagen toegekend voor een kind dat studies, een leertijd, een vorming of een stage om in een ambt te worden benoemd, heeft beëindigd op voorwaarde :
1° dat het zich ingeschreven heeft als werkzoekende. De ambtshalve uitschrijving achteraf door een gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling is geen beletsel voor de toepassing van dit besluit;
2° dat het niet werkloos is om redenen afhankelijk van zijn wil zoals bedoeld in de werkloosheidsreglementering.
§ 2. De in § 1 bedoelde periode van 360 kalenderdagen begint :
1° op 1 augustus na het laatste school- of academiejaar;
2° de dag na het einde van alle activiteiten opgelegd door het studieprogramma als dat einde valt na 1 augustus, of de dag na het einde van de leertijd of vorming;
3° de dag na de inlevering van een eindverhandeling hoger onderwijs of de dag na de onderbreking van de voorbereiding ervan;
4° de dag na het einde van de stageperiode vereist om in een openbaar ambt te worden benoemd, of de dag na de onderbreking van die stage;
5° de dag na de datum waarop een nieuwe studie, leertijd of vorming voortijdig beëindigd werd, op voorwaarde dat :
a) geen termijn van meer dan vijftien maanden is verlopen tussen het einde van een studie, leertijd of vorming en het begin van de nieuwe studie, leertijd of vorming;
b) de nieuwe studie, leertijd of vorming minstens zes maanden heeft geduurd indien de in a) vermelde termijn overschreden is.u "
Art.2. Artikel 4 van bovenvermeld koninklijk besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 17 augustus 2007, wordt vervangen door de volgende bepalingen :
" Art. 4. § 1. De in artikel 1, § 1 bepaalde periode van 360 kalenderdagen wordt verlengd met de periode gedurende welke het kind overeenkomstig de werkloosheidsreglementering wegens ziekte geschorst was als werkzoekende.
Indien het kind zich op het tijdstip waarop de voormelde periode had moeten ingaan, wegens ziekte niet kon laten inschrijven als werkzoekende overeenkomstig de werkloosheidsreglementering, wordt de kinderbijslag toegekend gedurende de hele periode waarin de jonge schoolverlater zich niet kon laten inschrijven als werkzoekende, evenals gedurende de daarop volgende toekenningsperiode van 360 kalenderdagen, indien het kind zich aansluitend aan de ziekteperiode inschrijft als werkzoekende.
Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing indien het kind zich, aansluitend aan de ziekteperiode, niet opnieuw of niet meer inschrijft als werkzoekende.
§ 2. De toekenning van de kinderbijslag wordt geschorst voor de hele maand waarin het kind een bruto-inkomen ontvangt uit een winstgevende activiteit of een sociale uitkering geniet op grond van een Belgische of buitenlandse regeling voor ziekte, invaliditeit, arbeidsongevallen, beroepsziekten of werkloosheid, of beide samen, van meer dan 394,15 EUR per maand. Dat bedrag is gekoppeld aan het spilindexcijfer 103,14 (basis 1996 = 100) van de consumptieprijzen. Het evolueert volgens de bepalingen van artikel 76bis, §§ 1 en 3 van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders. "
Art.3. In artikel 4, § 2, 2°, van het koninklijk besluit van 25 februari 1994 tot bepaling van de toekenningsvoorwaarden van de gezinsbijslag in hoofde van de werklozen, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 15 september 1994, worden de woorden "180 of 270 kalenderdagen" vervangen door de woorden "360 kalenderdagen".
Art.4. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2012.
Art. 5. De Minister bevoegd voor Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 29 maart 2012.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Sociale Zaken,
Mevr. L. ONKELINX
De Staatssecretaris voor Sociale Zaken en voor Gezinnen,
Ph. COURARD