23 DECEMBER 2011. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 20 maart 2009 houdende de agentschapsspecifieke regeling van de rechtspositie van het personeel van Kind en Gezin, wat betreft de integratie van agentschapsspecifieke graden, loopbanen en salarisschalen en de invoering van een agentschapsspecifieke toelage
Art. 1-9
BIJLAGE.
Art. N
Artikel 1. In het besluit van de Vlaamse Regering van 20 maart 2009 houdende de agentschapsspecifieke regeling van de rechtspositie van het personeel van Kind en Gezin wordt hoofdstuk II, dat bestaat uit artikel 3 en 4, vervangen door wat volgt :
" HOOFDSTUK II. - De administratieve loopbaan
Afdeling I. - Agentschapsspecifieke graden
Art. 3. De agentschapsspecifieke graad van centraal adviserend arts is ingedeeld bij rang A1.
Art. 3/1. De agentschapsspecifieke graad van adviseur-hoofdarts is ingedeeld bij rang A2.
Afdeling II. - De functionele loopbaan
Art. 4. Voor de graad van centraal adviserend arts en adviseur-hoofdarts wordt een functionele loopbaan ingesteld, respectievelijk in rang A1 en A2.
De functionele loopbaan in rang A1 bestaat uit de salarisschalen A121C, A122C en A123C. De tweede en derde salarisschaal worden bereikt na respectievelijk zes jaar en twaalf jaar schaalanciënniteit.
De functionele loopbaan in rang A2 bestaat uit de salarisschaal A221P en A222P. De tweede salarisschaal wordt bereikt na tien jaar schaalanciënniteit in salarisschaal A221P.
Afdeling III. - Overgangsbepaling inzake functionele loopbaan
Art. 4/1. De ambtenaar die voor 1 juni 1995 titularis was van de begingraad in de vlakke loopbaan van informaticus, heeft in afwijking van artikel VI 109, § 1, 1°, van het VPS een functionele loopbaan in de graad van informaticus, die bestaat uit de salarisschalen A131, A125, A126 en A127. De tweede, derde en vierde salarisschaal worden bereikt na respectievelijk zes jaar, twaalf jaar en vier jaar schaalanciënniteit. ".
Art.2. In hoofdstuk III van hetzelfde besluit worden afdeling I en II, die bestaan uit artikel 5 en 6, vervangen door wat volgt :
" Afdeling I. - Vaststelling van de salarisschaal
Art. 5. Aan de agentschapsspecifieke graden worden de volgende salarisschalen verbonden :
centraal adviserend arts : A121 C;
na zes jaar schaalancienniteit in A121 C : A122 C;
na twaalf jaar schaalancienniteit in A122 C : A123 C;
adviseur-hoofdarts : A221 P;
na tien jaar schaalanciënniteit in A221 P : A222 P.
Art. 5/1. De salarisschalen A121C, A122C, A123C, A221P en A222P zijn opgenomen in bijlage IV, die bij dit besluit is gevoegd.
Afdeling II. - Toelage voor backofficemedewerkers
Art. 6. § 1. Aan het personeelslid dat tewerkgesteld is in de backoffice van Kind en Gezin, wordt een toelage toegekend van 1.900 euro (100 %) op jaarbasis.
§ 2. De toelage wordt toegekend naar rata van de prestaties van tewerkstelling in de backoffice.
De toelage wordt berekend en betaald volgens de bepalingen van artikel VII 15, eerste lid, artikel VII 16 en artikel VII 17 van het VPS. ".
Art.3. In hoofdstuk III van hetzelfde besluit wordt afdeling III, die bestaat uit artikel 7, 8, 9 en 10, vervangen door wat volgt :
" Afdeling III. - Verhoogde rente in geval van arbeidsongeval en ongeval op de weg naar en van het werk ".
Art. 7. Voor de toepassing van de wet van 3 juli 1967 betreffende de preventie van of de schadevergoeding voor arbeidsongevallen, voor ongevallen op de weg naar en van het werk, en voor beroepsziekten in de overheidssector wordt de rente, in geval van blijvende invaliditeit en in geval van overlijden, die wordt toegekend naar aanleiding van een arbeidsongeval of een ongeval op de weg naar en van het werk, en die berekend wordt op basis van de jaarlijkse bezoldiging van het personeelslid, beperkt tot 123.946,76 euro per jaar en per persoon. ".
Art.4. In hoofdstuk III van hetzelfde besluit wordt, na artikel 7, ingevoegd bij artikel 3, een afdeling IV ingevoegd die luidt als volgt :
" Afdeling IV. - Overgangsbepaling
Art. 8. De salarisschaal A221P is opgenomen in bijlage II bij dit besluit. ".
Art.5. Bijlage I bij hetzelfde besluit wordt opgeheven.
Art.6. Bijlage III bij hetzelfde besluit wordt opgeheven.
Art.7. Aan hetzelfde besluit wordt een bijlage IV toegevoegd, die bij dit besluit is gevoegd.
Art.8. Artikel 5 en 6 hebben uitwerking met ingang van 1 juni 2008, en artikel 7 heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2009.
Art.9. De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 23 december 2011.
De minister-president van de Vlaamse Regering,
K. PEETERS
De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin,
J. VANDEURZEN
BIJLAGE.
Art. N. Bijlage IV. - Agentschapsspecifieke salarisschalen als vermeld in artikel 5/1
(Tabel niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 08-02-2012, p. 9939)