1 MAART 2012. - Besluit 2011/90 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie waardoor bepaalde verloven zoals voorzien door het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 13 april 1995 houdende het statuut van de ambtenaren van de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van toepassing worden op de contractuele personeelsleden van de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 14-05-2012 en tekstbijwerking tot 07-07-2022)
Art. 1-14
Artikel 1. Onderhavig besluit regelt, in toepassing van het artikel 138 van de Grondwet, een aangelegenheid bedoeld in de artikelen 127 en 128 ervan.
Art.2. Onderhavig besluit is van toepassing op de personeelsleden van de Diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie die door een arbeidsovereenkomst verbonden zijn, op de personeelsleden die een missie vervullen binnen de Diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie en op de tijdelijken.
Deel I. - Algemene Bepaling
Art.3.De contractuele personeelsleden genieten van dezelfde verloven als deze voorzien door het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 13 april 1995 houdende het statuut van de ambtenaren van de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie, [1 in hoofdstuk III (Van vierdagenweek en van halftijds werken vanaf 50 of 55 jaar), met uitzondering van de artikelen 163, §§ 3 en 4 en 165]1, in hoofdstuk V (verloven van korte duur) [2 ,in hoofdstuk VI, afdeling 5 (Verloven voor detachering van een nationaal deskundige bij de Europese Commissie)]2 en in hoofdstuk VIII (Verloven wegens politieke redenen), in zover dat dit stelsel gunstiger is dan het stelsel voorzien door de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten en de bijzondere wetten.
Deel II. - Bijzondere bepalingen
----------
(1)<BESL 2014-12-18/24, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 20-06-2015>
(2)<BESL 2019-05-02/18, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 26-05-2019>
Art.4.Onverminderd de bepalingen die op hen van toepassing zijn inzake onderbreking van de loopbaan krachtens reglementaire bepalingen die op de private sector toepasbaar zijn, genieten de contractuele personeelsleden van de onderbreking van de loopbaan [1 voor erkende mantelzorgers]1 voor zorgen aan een gezins- of familielid dat ernstig ziek is of in het kader van een ouderschapsverlof, voorzien in Hoofdstuk III, Afdeling [1 1 bis,]1 2 en 3 van het Koninklijk Besluit van 7 mei 1999 met betrekking tot onderbreking van de loopbaan van het personeel van de besturen en door de herstelwet van 22 januari 1985.
----------
(1)<BESL 2022-05-17/02, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 17-07-2022>
Art.5. Het betrokken contractueel personeelslid moet evenwel ten minste één jaar anciënniteit hebben opgebouwd binnen de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie om in aanmerking te komen voor het verlof wegens dwingende familiale redenen, het ouderschapsverlof of het opvangverlof met het oog op adoptie of pleegvoogdij en het verlof voor opleiding in geval van vrijwillige beroepsopleiding.
Art.6. De verloven vermeld in de voorgaande leden worden toegekend volgens de terzake voor de ambtenaren bestaande regeling.
Art.7. De contractuele personeelsleden mogen niet afwezig zijn indien zij geen verlof of dienstvrijstelling hebben gekregen volgens de terzake voor de ambtenaren bestaande regeling.
Art.8. Onverminderd de regels die op hen van toepassing zijn volgens de regeling in de privé-sector, vallen de wegens ziekte afwezige contractuele personeelsleden onder het medisch toezicht van de door de Regering aangestelde medische controledienst volgens de op het statutair personeel van toepassing zijnde regels.
Zij zijn onderworpen aan de reglementering van de federale administratieve gezondheidsdienst voor wat de arbeidsongevallen en beroepsziekten betreft.
Art.9. De contractuele personeelsleden kunnen beroep bij de Commissie van beroep indienen die bevoegd is inzake evaluatie, verloven en afwezigheden wanneer ze niet akkoord gaan met een beslissing inzake verloven en afwezigheden, volgens de modaliteiten die vastgelegd werden in Deel III/3 en in Hoofdstuk IX van het Deel XVI van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 13 april 1995 houdende het statuut van de ambtenaren van de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie.
Art.10.[1 De contractuele personeelsleden die geboorteverlof genieten worden vergoed overeenkomstig artikel 30 § 2 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten ]1.
----------
(1)<BESL 2022-05-17/02, art. 3, 004; Inwerkingtreding : 17-07-2022>
Art.11. Het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 27 mei 2004 waarbij op de contractuele personeelsleden van de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 10 oktober 2002 betreffende de verloven van korte duur toepasselijk op de ambtenaren van de Diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie wordt toegepast, wordt ingetrokken.
Art.12. De op de dag van de inwerkingtreding van dit besluit lopende verloven, blijven tot het einde ervan door de oude wetgeving geregeld.
Art.13. Dit besluit treedt in werking op 1 maart 2012.
Art. 14. Het Collegelid bevoegd voor Ambtenarenzaken wordt belast met de uitvoering van dit besluit.