29 MAART 2012. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende de steun voor creatie(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 08-05-2012 en tekstbijwerking tot 07-06-2024)
HOOFDSTUK I. [1 - Toekenningsvoorwaarden]1
Art. 1
HOOFDSTUK I/I. [1 Hoofdstuk I wordt vervangen door Hoofdstuk I/I]1 - Steunbarema's
Art. 1/1, 2-7, 7/1, 8
HOOFDSTUK I/II. [1 - Het aantal indieningen]1
Art. 8/1
HOOFDSTUK II. - Financieringsdrempels
Art. 9
HOOFDSTUK III. - Lijst van de documenten die moeten worden overgelegd op het vlak van de inachtneming van de rechten
Art. 10
HOOFDSTUK IV. - Einddrager voor de productie
Art. 11
HOOFDSTUK V. - Procedure voor de verlening van steun voor creatie
Afdeling 1. [1 - Algemeenheden]1
Art. 12-14
Afdeling 2.
Art. 15
Afdeling 3. [1 - De erkenningsprocedure.]1
Onderafdeling 1. [1 - Algemene bepalingen.]1
Art. 15/1, 15/2
Onderafdeling 2.
Art. 15/3
Onderafdeling 3.
Art. 15/4
Onderafdeling 2. [1 - Erkenningscriteria.]1
Art. 15/5, 15/6
Onderafdeling 3. [1 - Beslissingen.]1
Art. 15/7, 15/8
Onderafdeling 4. [1 - Belangrijke wijzigingen.]1
Art. 15/9, 15/10
HOOFDSTUK VI.
Art. 16
HOOFDSTUK VII. [1 Algemene voorwaarden voor productiesteun. ]1
Art. 17
HOOFDSTUK VIII. - Voorwaarden en nadere regels voor de terugbetaling van de voorschotten op ontvangsten
Art. 18
HOOFDSTUK IX. - Procedures voor uitbetaling
Art. 19
HOOFDSTUK X. - Slotbepalingen
Art. 20-21
BIJLAGEN.
Art. N
HOOFDSTUK I. [1 - Toekenningsvoorwaarden]1
----------
(1)
Artikel. 1.[1 § 1.[2 . Om een steun voor het schrijven van een eerste lange speelfilm te kunnen genieten, moet de natuurlijke persoon die een steunaanvraag indient, [3 twee audiovisuele producties die voldoen aan de voorwaarden om in aanmerking te komen voor creatiesubsidies zoals bepaald in het decreet van 10 november 2011 betreffende de ondersteuning van de filmsector en de audiovisuele creatie, hierna "het decreet" genoemd]3 op zijn naam hebben.
Om een steun voor het schrijven van een tweede of volgende lange speelfilm te kunnen genieten, moet de natuurlijke persoon die een steunaanvraag indient tenminste een lange film op zijn naam hebben]2.
[2 1/1. Om een steun voor het schrijven te kunnen genieten, moet de lange fictiefilm waarvoor een steun wordt aangevraagd, aan de culturele, artistieke en technische criteria beantwoorden, zoals bepaald in bijlage nr. 2]2
§ 2. Om een steun voor de productie te kunnen genieten vóór het begin van de opnames moet de animatietelefilm waarvoor een steun wordt aangevraagd aan de culturele, artistieke en technische criteria voldoen die bij bijlage nr. 4/2 bepaald worden.
Om een steun voor de productie te kunnen genieten vóór het begin van de opnames moet de animatie- of documentaire televisieserie waarvoor een steun wordt aangevraagd de culturele, artistieke en technische criteria vervullen die bij bijlage nr. 4/3 bepaald worden.
Om een steun voor de productie te kunnen genieten na het begin van de opnames of een steun voor de ontwikkeling [2 [3 ...]3]2 moet de lange fictiefilm waarvoor de steun wordt aangevraagd, aan de culturele, artistieke en technische criteria beantwoorden die bij bijlage 2 worden bepaald.
Om een steun voor de productie te genieten na het begin van de opnames of een steun voor de ontwikkeling [2 [3 ...]3]2 moet de lange animatiefilm waarvoor een steun wordt aangevraagd de culturele, artistieke en technische criteria vervullen die bij bijlage 3 worden bepaald.
Om een steun voor de productie te genieten na het begin van de opnames of een steun voor de ontwikkeling moet het creatiedocumentaire waarvoor een steun wordt aangevraagd de culturele, artistieke en technische criteria vervullen die bij bijlage 4 worden bepaald.
Om een steun voor de productie te genieten na het begin van de opnames moet de korte fictie- of animatiefilm waarvoor de steun wordt aangevraagd, de culturele, artistieke en technische criteria vervullen bepaald bij de bijlagen 2 en 3.]1
[3 Om in aanmerking te komen voor productiesteun vóór of na het begin van de opnamen, moet de labfilm waarvoor steun wordt aangevraagd, voldoen aan de culturele, artistieke en technische criteria die in een van de bijlagen 2, 3 of 4 zijn bepaald.]3
[3 § 3. Om een aanvraag om productiesteun voor een langspeelfilm te kunnen indienen, moet een producent die ontwikkelingssteun heeft ontvangen uiterlijk 30 dagen vóór de datum van de vergadering van de adviescommissie waarop de voor hetzelfde audiovisuele werk ingediende aanvraag voor productiesteun wordt geanalyseerd, bewijsstukken van deze ontwikkelingssteun overleggen.]3
----------
(1)<BFG 2017-05-17/17, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 02-07-2017>
(2)<BFG 2020-09-17/17, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 11-10-2020>
(3)<BFG 2023-07-13/30, art. 1, 007; Inwerkingtreding : 13-07-2023>
HOOFDSTUK I/I. [1 Hoofdstuk I wordt vervangen door Hoofdstuk I/I]1 - Steunbarema's
----------
(1)
Art. 1/1.[1 Het minimumbedrag van de steun voor het schrijven van een scenario van een lange film en van een animatietelefilm is 7.500 euro. Het maximumbedrag van die steun is [2 15.000 euro]2.
Het minimumbedrag van de steun voor het schrijven van een creatiedocumentaire is 3.750 euro. Het maximumbedrag van die steun is [2 10.000 euro]2.
Het minimumbedrag van de steun voor het schrijven van een animatie of een documentaire televisieserie is 3.750 euro. Het maximumbedrag van die steun is [2 20.000 euro]2.]1
----------
(1)<BFG 2017-05-17/17, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 02-07-2017>
(2)<DFG 2022-12-14/15, art. 35, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
Art.2.[1 Het minimumbedrag van de steun voor de ontwikkeling van een creatiedocumentaire is 7.500 euro. Het maximumbedrag van die steun is [3 30.000 euro]3.
[2 [4 § 3. Om een aanvraag om productiesteun voor een langspeelfilm te kunnen indienen, moet een producent die ontwikkelingssteun heeft ontvangen uiterlijk 30 dagen vóór de datum van de vergadering van de adviescommissie waarop de voor hetzelfde audiovisuele werk ingediende aanvraag voor productiesteun wordt geanalyseerd, bewijsstukken van deze ontwikkelingssteun overleggen.]4]2.]1
----------
(1)<BFG 2017-05-17/17, art. 3, 004; Inwerkingtreding : 02-07-2017>
(2)<BFG 2020-09-17/17, art. 2, 005; Inwerkingtreding : 11-10-2020>
(3)<DFG 2022-12-14/15, art. 36, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
(4)<BFG 2023-07-13/30, art. 2, 007; Inwerkingtreding : 13-07-2023>
Art.3.[1 § 1. Het minimumbedrag van de steun voor de productie vóór het begin van de opnames van een lange film is 100.000 euro. Het maximumbedrag van die steun is [2 500.000 euro]2.
§ 2. Het minimumbedrag van de steun voor de productie vóór het begin van de opnames van een creatiedocumentaire is 15.000 euro. Het maximumbedrag van die steun is [2 120.000 euro]2.
§ 3. Het minimumbedrag van de steun voor de productie na het begin van de opnames van een creatiedocumentaire is 7.500 euro. Het maximumbedrag van die steun is [3 25.000 ]3.
§ 4. Het minimumbedrag van de steun voor de productie na het begin van de opnames van een lange film is 20.000 euro. Het maximumbedrag van die steun is [2 90.000 euro]2.]1
----------
(1)<BFG 2017-05-17/17, art. 4, 004; Inwerkingtreding : 02-07-2017>
(2)<DFG 2022-12-14/15, art. 37, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
(3)<DFG 2024-04-18/30, art. 50, 008; Inwerkingtreding : 17-06-2024>
Art.4.[1 Het minimumbedrag van de steun voor de productie vóór het begin van de opnames van een korte fictie- of animatiefilm is 5.000 .
Het maximumbedrag van de steun voor de productie vóór het begin van de opnames van een korte fictiefilm is [2 50.000 euro]2.
Het maximumbedrag van de steun voor de productie vóór het begin van de opnames van een korte animatiefilm is [2 60.000 euro]2.
Het minimumbedrag van de steun voor de productie na het begin van de opnames van een korte fictie- of animatiefilm is 1.000 .
Het maximumbedrag van een steun voor de productie na het begin van de opnames van een korte fictie- of animatiefilm is [2 20.000 euro]2.]1
----------
(1)<BFG 2017-05-17/17, art. 5, 004; Inwerkingtreding : 02-07-2017>
(2)<DFG 2022-12-14/15, art. 38, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
Art.5.§ 1. [2 Het minimumbedrag van de steun voor de productie vóór het begin van de opnames van een animatietelefilm is 20.000 euro. Het maximumbedrag van die steun is 120.000 euro.]2
§ 2. [2 ...]2
§ 3. [2 ...]2
----------
(1)<BFG 2013-01-24/28, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2013>
(2)<BFG 2017-05-17/17, art. 6, 004; Inwerkingtreding : 02-07-2017>
Art.6.Het minimumbedrag van de productiesteun vóór het begin van de opnamen van een televisuele [2 animatieserie]2 is [1 20.000]1 euro voor het geheel van de televisiereeks. Het maximumbedrag van die steun is [2 120.000]2 euro voor het geheel van de televisiereeks.
Het minimumbedrag van de productiesteun vóór het begin van de opnamen van een documentaire televisie-reeks is 35.000 euro voor het geheel van de televisiereeks. Het maximumbedrag van die steun is 150.000 euro voor het geheel van de televisiereeks.
----------
(1)<BFG 2013-01-24/28, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2013>
(2)<BFG 2017-05-17/17, art. 7, 004; Inwerkingtreding : 02-07-2017>
Art.7.Het minimumbedrag van de productiesteun vóór of na het begin van de opnamen [1 van een labfilm ]1 is 5.000 euro. Het maximumbedrag van die steun is [2 25.000 euro]2.
----------
(1)<BFG 2020-09-17/17, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 11-10-2020>
(2)<DFG 2022-12-14/15, art. 39, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
Art.7/1.[1 De lijst van de voor subsidies in aanmerking komende uitgaven bedoeld in [2 artikel 18, § 2 ]2, van het decreet van 10 november 2011 betreffende de ondersteuning van de filmsector en de audiovisuele creatie, hierna het decreet, wordt opgenomen in :
- de bijlage 19 voor de steun voor de ontwikkeling [2 [3 ...]3]2 van lange filmen;
- de bijlage 20 voor de steun voor de ontwikkeling van creatiedocumentaires.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BFG 2017-05-17/17, art. 8, 004; Inwerkingtreding : 02-07-2017>
(2)<BFG 2020-09-17/17, art. 4, 005; Inwerkingtreding : 11-10-2020>
(3)<BFG 2023-07-13/30, art. 3, 007; Inwerkingtreding : 13-07-2023>
Art.8. Vanaf 2013 worden de in de artikelen 2 tot 7 bepaalde minimumbedragen en maximumbedragen jaarlijks, in januari, geïndexeerd, op grond van het indexcijfer van de consumptieprijzen zoals bepaald door de wet van 2 augustus 1971 houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist, sommige sociale uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmee rekening dient gehouden bij de berekening van sommige bijdragen van de sociale zekerheid der arbeiders, alsmede de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen, aan het indexcijfer van de consumptieprijzen worden gekoppeld, volgens de volgende formule :
bedrag jaar N = (bedrag jaar N-1 x indexcijfer december jaar N-1) / index december jaar N-2
HOOFDSTUK I/II. [1 - Het aantal indieningen]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BFG 2017-05-17/17, art. 9, 004; Inwerkingtreding : 02-07-2017>
Art.8/1.[1 § 1. Het aantal indieningen van aanvragen om steun voor het schrijven, de ontwikkeling [2 , [3 ...]3 ]2 en de productie vóór het begin van de opnames wordt beperkt tot drie voor eenzelfde project van audiovisueel werk en eenzelfde type steun.
Het aantal indieningen van aanvragen om steun voor de productie na het begin van de opnames voor eenzelfde project van audiovisueel werk wordt tot één beperkt.
§ 2. De derde indiening van de aanvraag om steun bedoeld in § 1 kan gebeuren mits de instemming van de Commissie voor de Filmselectie die zich uitspreekt bij gewone meerderheid, met uitzondering van de indieningen van steun betreffende de lange fictiefilmen die aan de voorwaarden van bijlage 2 beantwoorden.]1
----------
(1)
HOOFDSTUK II. - Financieringsdrempels
Art.9.[1 Overeenkomstig artikel 24, 3°, a), van het decreet moeten de volgende minimale financieringsdrempels verworven worden ten laatste bij de indiening van de aanvraag om steun :
1° voor de lange en korte filmen die niet beantwoorden aan de criteria bepaald in bijlage 2 (fictie) en bijlage 3 (animatie) en voor creatiedocumentaires die niet aan de criteria bepaald in bijlage 4 beantwoorden;
a) veertig per cent van de financiering van het bedrag van het samenvattende bestek van het werk, buiten elke vorm van deelneming en valorisatie, bij het eerste onderzoek van het dossier door de Commissie voor de[2 Adviescommissie ]2;
b) vijftig per cent van de financiering van het bedrag van het samenvattende bestek van het werk, buiten elke vorm van deelneming en valorisatie, bij het tweede onderzoek van het dossier door de Commissie voor de Filmselectie;
c) zeventig per cent voor de financiering van het bedrag van het samenvattende bestek van het werk, buiten elke vorm van deelneming en valorisatie, bij het derde onderzoek van het dossier door de Commissie voor de Filmselectie.
In afwijking van het vorige lid is het minimale financieringsdrempel dertig per cent voor de audiovisuele werken waarvan de begroting lager is dan 1.000.000 ;
2° voor de animatie telefilmen en de animatie televisieserie : vijftien per cent van de financiering van het bedrag van het samenvattende bestek van het werk door één of meer televisiedienstenuitgevers in de vorm van voorverkoop en/of coproductie die bewezen worden door becijferde brieven waarbij de televisiedienstenuitgevers sterk verbonden zijn.]1
----------
(1)
HOOFDSTUK III. - Lijst van de documenten die moeten worden overgelegd op het vlak van de inachtneming van de rechten
Art.10. De lijst van de documenten die moeten worden overgelegd op grond van het type aangevraagde steun betreffende de inachtneming van de rechten betreffende het te produceren werk, zoals bedoeld in artikel 11, 2°, a), van het decreet, gaat als bijlage 5.
HOOFDSTUK IV. - Einddrager voor de productie
Art.11.De einddragers voor de productie van de in artikel 11, 3° van het decreet bedoelde audiovisuele werken die creatiesteun krijgen, zijn de volgende :
1° voor de [1 langen en korte filmen]1 :
16 mm/35 mm/JPEG 2000 (normen SMPTE 2048 x 1080 of hoger);
2° [1 telefilms en series voor de televisie]1 : drager van een kwaliteit die minstens gelijk is aan die van de drager Betacam digit of ermee gelijkgesteld;
3° voor de [1 labfilms]1 : alle dragers
----------
(1)
HOOFDSTUK V. - Procedure voor de verlening van steun voor creatie
Afdeling 1. [1 - Algemeenheden]1
----------
(1)
Art.12. De aanvragen om steun voor creatie worden ingediend met behulp van het steunaanvraagformulier vermeld in bijlage 1.
Art.13.Het Centrum voor de Film en de Audiovisuele Sector onderzoekt de ontvankelijkheid van de aanvragen, brengt daar een verslag over aan de [1 Adviescommissie ]1 uit en zendt haar de ontvankelijke dossiers toe.
Het Centrum voor de Film en de Audiovisuele Sector brengt de aanvrager op de hoogte van de niet-ontvankelijkheid van zijn dossier.
----------
(1)<BFG 2020-09-17/17, art. 31, 005; Inwerkingtreding : 11-10-2020>
Art.14.[1 [3 ...]3.]1
Na het advies van de [2 Adviescommissie ]2 te hebben ingewonnen, brengt de Regering de aanvrager op de hoogte van haar beslissing betreffende de verlening van de steun en het bedrag ervan.
----------
(1)<BFG 2020-09-17/17, art. 6, 005; Inwerkingtreding : 11-10-2020>
(2)<BFG 2020-09-17/17, art. 31, 005; Inwerkingtreding : 11-10-2020>
(3)<BFG 2023-07-13/30, art. 5, 007; Inwerkingtreding : 13-07-2023>
Afdeling 2.
<Opgeheven bij BFG 2023-07-13/30, art. 6, 007; Inwerkingtreding : 13-07-2023>
Art.15.
Afdeling 3. [1 - De erkenningsprocedure.]1
----------
(1)<BFG 2017-05-17/17, art. 13, 004; Inwerkingtreding : 02-07-2017>
Onderafdeling 1. [1 - Algemene bepalingen.]1
----------
(1)
Art. 15/1.[1 De erkenningsprocedure is van toepassing op de steun voor de productie van lange filmen, van korte filmen, van creatiedocumentaires, van telefilms en televisieseries.]1
----------
(1)
Art. 15/2.[1 De erkenningsprocedure gebeurt in twee opeenvolgende fasen : de voorlopige erkenning en de definitieve erkenning.]1
----------
(1)<BFG 2017-05-17/17, art. 13, 004; Inwerkingtreding : 02-07-2017>
Onderafdeling 2.
<Opgeheven bij BFG 2017-05-17/17, art. 13, 004; Inwerkingtreding : 02-07-2017>
Art. 15/3.[1 De erkenningsprocedure heeft ten doel de technische en financiële leefbaarheid van het project van audiovisueel werk na te kijken, alsook de overeenstemming van de data van het erkenningsdossier met het dossier dat aan de Commissie voor de [2 Adviescommissie ]2 voorgelegd werd.
De volgende elementen worden inzonderheid onderzocht : de lijsten van de verantwoordelijken, technici en tolken, de bestekken, de financierings- en bewijsplannen, de becijferde brieven voor de tegemoetkoming van de partners, de modellen van contracten van de verschillende teams en verzekeringen.]1
----------
(1)
Onderafdeling 3.
<Opgeheven bij BFG 2017-05-17/17, art. 13, 004; Inwerkingtreding : 02-07-2017>
Art.15/4. [1 § 1. De producent van een audiovisueel werk dient een aanvraag om erkenning in via het formulier opgenomen in bijlage 6.
§ 2. De termijn voor de indiening van de aanvraag om erkenning is :
- achttien maanden voor de voorlopige erkenning;
- zesendertig maanden voor de definitieve erkenning.
De termijnen bedoeld in het eerste lid beginnen te lopen vanaf de dag na de bekendmaking van de beslissing van de Regering in verband met de verlenging van de steun.
§ 3. In geval van behoorlijk gerechtvaardigde overmacht kan de producent de verlenging vragen van de termijnen bedoeld in § 2.
De schriftelijke aanvraag om verlenging moet voor de verstrijkdatum van de bovenvermelde termijnen ingediend worden.
De maximale duur van een verlenging is vierentwintig maanden en de maximale totale duur van het verkrijgen van de definitieve erkenning is zestig maanden.]1
----------
(1)
Onderafdeling 2. [1 - Erkenningscriteria.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BFG 2017-05-17/17, art. 13, 004; Inwerkingtreding : 02-07-2017>
Art.15/5. [1 Om de voorlopige erkenning te bekomen moeten de volgende cumulatieve voorwaarden vervuld worden:
1° de aanvraag die overeenkomstig artikel 15/4 ingediend wordt, moet vergezeld worden van alle bewijsdocumenten vermeld in bijlage 6;
2° het project toont een technische en financiële leefbaarheid aan;
3° de financiering van het project wordt verantwoord naar rata van ten minste 50%;
4° het bedrag van de deelneming (buiten hoofdrollen) en valorisaties mag niet hoger zijn dan 15% van het totaal bedrag van het samenvattende bestek.]1
----------
(1)
Art.15/6.[1 Om de definitieve erkenning te bekomen moeten de volgende cumulatieve voorwaarden vervuld worden :
1° de aanvraag die overeenkomstig artikel 15/4 ingediend wordt, moet vergezeld worden van alle bewijsdocumenten vermeld in bijlage 6;
2° het project toont een technische en financiële leefbaarheid aan;
3° de financiering van het project wordt volledig verantwoord;
4° het bedrag van de deelneming (buiten hoofdrollen) en valorisaties mag niet hoger zijn dan 30% van het totaal bedrag van het samenvattende bestek [2 met uitzondering van de productiesteun na het begin van de opnames]2.
Naast de voorwaarden bedoeld in het eerste lid vereist de erkenning van een project van een creatiedocumentaire [2 die voldoen aan de artistieke, culturele en technische criteria vermeld in bijlage 4]2 waarvan het bedrag van het samenvattende bestek hoger is dan 150.000 euro, een financiële deelneming van één of verschillende televisiedienstenuitgevers of van een verdeler van audiovisuele werken, in de vorm van een voorverkoop en/of coproductie en/of gegarandeerd minimuminkomen, naar rata van tien per cent van het bedrag van het samenvattende bestek.
Naast de voorwaarden bedoeld in het eerste lid vereist de erkenning van een tweede creatiedocumentaire of volgende waarvan het bedrag van het samenvattende bestek lager is dan of gelijk is aan 150.000 euro, het bewijs dat dat werk verspreid zal worden door de producent zelf of door een derde in de volgende kringen : televisiediensten, bioscoopzalen, video op aanvraag, DVD, culturele, vrijwilligers- en niet-commerciële sector.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BFG 2017-05-17/17, art. 13, 004; Inwerkingtreding : 02-07-2017>
(2)<BFG 2023-07-13/30, art. 7, 007; Inwerkingtreding : 13-07-2023>
Onderafdeling 3. [1 - Beslissingen.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BFG 2017-05-17/17, art. 13, 004; Inwerkingtreding : 02-07-2017>
Art.15/7. [1 § 1. Indien de voorwaarden bedoeld in artikel 15/5 nageleefd worden, deelt het Centrum voor de filmsector en de audiovisuele sector de aanvrager de beslissing van de voorlopige erkenning mee.
§ 2. Indien alle voorwaarden voor het verkrijgen van de voorlopige erkenning niet nageleefd worden en dat de termijnen bedoeld in artikel 15/4 niet verstreken zijn, laat het Centrum voor de filmsector en de audiovisuele sector de aanvrager toe om een nieuwe aanvraag om voorlopige erkenning in te dienen.
§ 3. Indien de voorwaarden voor het verkrijgen van de voorlopige erkenning niet nageleefd worden na de termijnen bedoeld in artikel 15/4, deelt het Centrum voor de filmsector en de audiovisuele sector de aanvrager de weigering van de voorlopige erkenning en de annulering van de steun mee.
§ 4. Indien blijkt dat de voorwaarden voor het verkrijgen van de definitieve erkenning bedoeld in artikel 15/6 al volledig nageleefd worden, onderzoekt het Centrum voor de filmsector en de audiovisuele sector de aanvraag om voorlopige erkenning opnieuw als een aanvraag om definitieve erkenning en verzoekt de aanvrager om het steuncontract te ondertekenen.]1
----------
(1)
Art.15/8. [1 § 1. Indien de voorwaarden bedoeld in artikel 15/6 nageleefd worden, deelt het Centrum voor de filmsector en de audiovisuele sector de aanvrager de beslissing van de definitieve erkenning mee.
§ 2. Indien alle voorwaarden bedoeld in artikel 15/6 niet nageleefd worden en dat de termijnen bedoeld in artikel 15/4 niet verstreken zijn, laat het Centrum voor de filmsector en de audiovisuele sector de aanvrager toe om een nieuwe aanvraag om definitieve erkenning in te dienen.
§ 3. Indien de voorwaarden bedoeld in artikel 15/6 niet nageleefd worden na de termijnen bedoeld in artikel 15/4, deelt het Centrum voor de filmsector en de audiovisuele sector de aanvrager de weigering van de definitieve erkenning en de annulering van de steun mee.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BFG 2017-05-17/17, art. 13, 004; Inwerkingtreding : 02-07-2017>
Onderafdeling 4. [1 - Belangrijke wijzigingen.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BFG 2017-05-17/17, art. 13, 004; Inwerkingtreding : 02-07-2017>
Art.15/9.[1 Onder belangrijke wijziging wordt verstaan de vermindering van het bedrag van het samenvattende bestek van het audiovisueel werk dat voor erkenning voorgelegd wordt, die gelijk is aan of hoger is dan twintig per cent van het bedrag van het samenvattende bestek ingediend bij de Commissie voor de [2 Adviescommissie ]2r en de audiovisuele sector bij de aanvraag om steun.]1
----------
(1)
Art.15/10.[1 § 1. Indien, bij het onderzoek [2 , het Centrum voor de filmsector]2, het Centrum voor de filmsector en de audiovisuele sector een belangrijke wijziging vaststelt, zoals bedoeld in artikel 15/9, wordt bij de Commissie voor de [3 Adviescommissie ]3 de zaak aanhangig gemaakt en wort deze Commissie erom gevraagd een advies uit te brengen over de bevestiging of de annulering van de steun die oorspronkelijk verleend werd.
§ 2. De Commissie voor de [3 Adviescommissie ]3 is samengesteld uit [4 de persoon die het ambt van voorzitterschap uitoefent]4 en twee leden die de vergadering hebben bijgewoond waarin de belofte om steun voor creatie werd toegekend.
§ 3. De Commissie voor de [3 [4 Adviescommissie]4 ]3 vergadert binnen de dertig dagen na de aanhangmaking en brengt haar advies uit aan de Regering binnen de tien dagen na de vergadering.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BFG 2017-05-17/17, art. 13, 004; Inwerkingtreding : 02-07-2017>
(2)<BFG 2020-09-17/17, art. 8, 005; Inwerkingtreding : 11-10-2020>
(3)<BFG 2020-09-17/17, art. 31, 005; Inwerkingtreding : 11-10-2020>
(4)<BFG 2023-07-13/30, art. 8, 007; Inwerkingtreding : 13-07-2023>
HOOFDSTUK VI.
<Opgeheven bij BFG 2014-01-30/35, art. 11, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2014>
Art.16.§ 1. Om de erkenning van zijn werk te bekomen, moet de producent een aanvraag bij het Centrum voor de Film en de Audiovisuele Sector uiterlijk zesendertig maanden indienen na de kennisgeving van de beslissing van de Regering waarbij hij op de hoogte wordt gebracht van een steun voor productie.
De in het vorige lid bedoelde termijn kan door het Centrum voor de Film en de Audiovisuele Sector, uitsluitend bij overmacht, worden verlengd op schriftelijke aanvraag van de producent, ingediend voordat die termijn van zesendertig maanden verstreken is.
De duur van de verlenging kan niet langer zijn dan vierentwintig maanden.
De aanvraag om erkenning wordt ingediend met behulp van het formulier dat als bijlage 6 gaat.
De producent voegt bij dat formulier een volledige staat van de bankgegevens met de nauwkeurige inlichtingen betreffende de productiemaatschappij alsook haar rekeningnummer.
De erkenningsaanvragen betreffende een documentair televisie-eenheidswerk waarvan het bedrag van het samenvattende bestek hoger is dan 150.000 euro moeten eveneens, naast de gegevens vermeld in bijlage 6, de overeenkomst houdende bevestiging van de financiële bijdrage van één of meer televisiedienstenuitgevers vermelden, in de vorm van voorverkoop en/of coproductie, tot beloop van minstens vijftien procent van het samenvattende bestek van het audiovisuele werk waarvoor de erkenning wordt aangevraagd.
De erkenningsaanvragen betreffende een tweede televisie-eenheidswerk of volgende waarvan het bedrag van het samenvattende bestek zoals vermeld in de erkenningsaanvraag lager is dan of gelijk is aan 150.000 euro, moeten eveneens, naast de inlichtingen vermeld in bijlage 6, het bewijs leveren dat dit werk door de producent zelf of door een derde zal worden verspreid door de volgende middelen : televisiediensten, bioscoopzalen, video op verzoek, DVD, culturele, verenigings-, school- of niet-commerciële sectoren.
§ 2. Bij de erkenning controleert het Centrum voor de Film en de Audiovisuele Sector de technische en financiële levensvatbaarheid van het project van een audiovisueel werk, op grond van de overeenstemming van het erkenningsdossier met het dossier dat de [1 Adviescommissie ]1e voorgelegd werd.
Het Centrum voor de Film en de Audiovisuele Sector onderzoekt inzonderheid de volgende gegevens : de lijsten van verantwoordelijken, technici en tolken, de bestekken, de financierings- en verantwoordingsplannen in verband daarmee, de overeenkomsten en/of briefjes voor de aanwerving van kadertechnici en voornaamste uitvoerende kunstenaars en verzekeringsovereenkomsten.
§ 3. Indien het Centrum voor de Film en de Audiovisuele Sector, na onderzoek van het dossier, vaststelt dat de technische en financiële levensvatbaarheid van het project bewezen is, deelt het de producent de beslissing tot erkenning van het werk mee en verzoekt hem de overeenkomst betreffende de steun voor productie binnen één maand te ondertekenen.
§ 4. Indien het Centrum voor de Film en de Audiovisuele Sector, na onderzoek van het dossier, vaststelt dat de technische en financiële levensvatbaarheid van het project niet bewezen is, deelt het de producent de erkenningsweigering mee.
De producent kan een nieuwe erkenningsaanvraag indienen met inachtneming van de termijn bedoeld in § 1.
§ 5. De beslissing bedoeld in de §§ 3 en 4 wordt de producent door middel van een brief uiterlijk drie maanden na de ontvangst van het dossier door het centrum voor de Film en de Audiovisuele Sector meegedeeld.
----------
(1)
HOOFDSTUK VII. [1 Algemene voorwaarden voor productiesteun. ]1
----------
(1)<BFG 2023-07-13/30, art. 9, 007; Inwerkingtreding : 13-07-2023>
Art.17.§ 1. [3 ...]3
§ 2. [3 De algemene voorwaarden die van toepassing zijn op productiesteun voor korte film, langspeelfilm en creatiedocumentaire audiovisuele werken in het kader van het decreet, zijn opgenomen in bijlage 18]3.
----------
(1)
HOOFDSTUK VIII. - Voorwaarden en nadere regels voor de terugbetaling van de voorschotten op ontvangsten
Art.18. De voorwaarden en nadere regels voor de terugbetaling van de voorschotten op ontvangsten bedoeld in artikel 23 van het decreet worden bepaald in de algemene voorwaarden vermeld in bijlage 18.
HOOFDSTUK IX. - Procedures voor uitbetaling
Art.19.§ 1. [3 De schrijf- en ontwikkelingssubsidies worden in één keer uitbetaald, binnen 45 dagen na de kennisgeving van het besluit tot toekenning van de subsidie]3.
§ 2. [3 De steun voor de productie van korte films, langspeelfilms, creatieve documentaires en labfilms wordt in twee schijven uitbetaald als volgt:
- 80% van het steunbedrag binnen 45 dagen na kennisgeving van de definitieve goedkeuringsbeslissing;
- 20% van het steunbedrag na:
- ontvangst en goedkeuring van de definitieve productieafrekening en het financieringsplan, naar behoren met redenen omkleed;
- levering en goedkeuring van de technische vereisten voor de media voor het audiovisuele werk in de volgende formaten:
- een onversleutelde distributiekopie (DCP);
- een niet-versleutelde distributiekopie (Quicktime ProRes) ;
- een ongecomprimeerde master (DCDM), met uitzondering van creatiedocumentaires waarvan de productie geen DCDM toelaat en Labfilms;
- verificatie en goedkeuring van generieken;
- ontvangstbewijs en controle of de film een ISAN-nummer heeft;
- voor audiovisuele speelfilms die voldoen aan de culturele, artistieke en technische criteria van bijlagen 2 en 3 en die voornamelijk in het Frans zijn gefilmd, overlegging van een attest van Earcatch of een andere soortgelijke toepassing waaruit blijkt dat de audioversie van het audiovisuele werk daar wel beschikbaar is.]3.]1
----------
(1)
HOOFDSTUK X. - Slotbepalingen
Art.20. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt, met uitzondering van artikel 8, dat in werking treedt op een door de Regering vast te stellen datum.
Art.21. De Minister bevoegd voor de audiovisuele sector wordt belast met de uitvoering van dit besluit.
BIJLAGEN.
Art. N.[1 Bijlagen 1 tot en met 20.]1
(Bijlagen niet vertaald, zie Franse versie)
----------
(1)