Artikels:
Artikel 1.Het minimumbedrag van de steun voor opleiding is 100 euro. Het maximumbedrag van deze steun is 1.250 euro.
Vanaf 2013 worden de minimum- en maximumbedragen bedoeld in het eerste lid jaarlijks geïndexeerd, in januari, volgens het indexcijfer van de consumptieprijzen, zoals bepaald bij de wet van 2 augustus 1971 houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist, sommige sociale uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmee rekening dient gehouden bij de berekening van sommige bijdragen van de sociale zekerheid der arbeiders, alsmede de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen, aan het indexcijfer van de consumptieprijzen worden gekoppeld, volgens de volgende formule :
<table border="0">
aantal jaar N = | aantal jaar N-1 x index december jaar N-1 ------------------------------------------------ index december jaar N- 2 |
Art.2.[1 De minister bevoegd voor cultuur stelt de lijsten op van de opleidingen bedoeld in artikel 105, 1° van het decreet van 10 november 2011 betreffende de ondersteuning van de filmsector en audiovisuele creatie, hierna "het decreet" genoemd, die toegang kunnen geven tot opleidingssteun naargelang de opleiding gericht is op professionelen of niet-professionelen ]1.
----------
(1)<BFG 2023-07-13/29, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 13-07-2023>
Art.3. Het verslag bedoeld in artikel 108 van het decreet wordt opgesteld overeenkomstig het model opgenomen in bijlage 2.
Art.4.[1 Het bedrag van de opleidingssteun wordt in één keer uitbetaald tegen overlegging van de volgende documenten:
1° voor opleidingen bestemd voor professionelen:
- het in artikel 3 bedoelde opleidingsverslag;
- het bewijs van betaling van het inschrijfgeld voor de opleiding;
- een aanwezigheidsattest;
2° voor opleidingen bestemd voor niet-professionelen:
- het bewijs van inschrijving of, bij gebrek daaraan, voorinschrijving voor de opleiding ]1.
----------
(1)<BFG 2023-07-13/29, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 13-07-2023>
Art. 4/1.[1 Om het gebruik van de beurs te rechtvaardigen, moet de niet-professionele begunstigde uiterlijk drie maanden na het einde van de opleiding de volgende documenten voorleggen aan het "Centre du Cinéma et de l'Audiovisuel":
- het in artikel 3 bedoelde opleidingsverslag;
- het bewijs van betaling van het inschrijfgeld voor de opleiding;
- een aanwezigheidsattest ]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BFG 2023-07-13/29, art. 3, 004; Inwerkingtreding : 13-07-2023>
Art.5. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt, met uitzondering van artikel 1, tweede lid, dat op een datum bepaald door de Regering in werking treedt.
Art.6.De Minister van de Audiovisuele Sector is belast met de uitvoering van dit besluit.
----------
(1) geen nederlandse versie zie franse versieBIJLAGEN.
Art. N.(Bijlagen niet vertaald, zie Franse versie)
Gewijzigd bij : <BFG 2023-07-13/29, art. 5, 004; Inwerkingtreding : 13-07-2023>