16 FEBRUARI 2012. - Ministerieel besluit tot vaststelling van de criteria voor erkenning waarbij de beoefenaars van de verpleegkunde gemachtigd worden de bijzondere beroepstitel te dragen van verpleegkundige gespecialiseerd in de pediatrie en neonatologie(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 13-03-2012 en tekstbijwerking tot 15-07-2014)
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Criteria voor het verkrijgen van de erkenning als verpleegkundige gespecialiseerd in de pediatrie en neonatologie
Art. 2-3
HOOFDSTUK III. - Voorwaarden om de bijzondere beroepstitel van verpleegkundige gespecialiseerd in de pediatrie en neonatologie te behouden
Art. 4-5
HOOFDSTUK IV. - Voorwaarden om de bijzondere beroepstitel van verpleegkundige gespecialiseerd in de pediatrie en neonatologie opnieuw te verkrijgen
Art. 6
HOOFDSTUK V. - Overgangsbepalingen
Art. 7
HOOFDSTUK VI. - Inwerkingtreding
Art. 8
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder Erkenningscommissie : de Erkenningscommissie van de Nationale Raad voor Verpleegkunde, zoals vermeld in artikel 21septiesdecies, § 1, tweede lid, van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, ingevoegd bij de wet van 10 augustus 2001 en gewijzigd door de wet van 19 december 2008.
HOOFDSTUK II. - Criteria voor het verkrijgen van de erkenning als verpleegkundige gespecialiseerd in de pediatrie en neonatologie
Art.2.§ 1. Wie erkend wenst te worden om de bijzondere beroepstitel van verpleegkundige gespecialiseerd in de pediatrie en neonatologie te dragen :
- is houder van het diploma, de graad of de titel van gegradueerde verpleegkundige [1 (met uitsluiting van het "Diploma van gegradueerde verpleegkundige" die in het kader van het hoger beroepsonderwijs door de Vlaamse Gemeenschap afgeleverd wordt)]1 of van bachelor in de verpleegkunde, en
- heeft met vrucht een bijkomende opleiding of specialisatie in de pediatrie en neonatologie gevolgd die beantwoordt aan de vereisten vermeld in artikel 3.
§ 2. In afwijking van § 1 worden de verpleegkundigen die op de datum van de inwerkingtreding van dit besluit reeds dragers waren van het diploma, de graad of de titel van gegradueerde kinderverple(e)g(st)er behaald hebben overeenkomstig het koninklijk besluit van 17 augustus 1957 houdende vaststelling van de voorwaarden waaronder het diploma van vroedvrouw, verpleger of verpleegster wordt toegekend, van rechtswege erkend als houder van de bijzondere beroepstitel van verpleegkundige gespecialiseerd in de pediatrie en neonatologie.
----------
(1)<MB 2014-04-29/02, art. 8, 002; Inwerkingtreding : 25-07-2014>
Art.3. § 1. De in artikel 2 bedoelde bijkomende opleiding of specialisatie omvat een theoretisch en een klinisch gedeelte, gelijkwaardig aan minimum één jaar van studie of 60 ECTS-studiepunten of 900 uren.
§ 2. Het theoretische gedeelte omvat minstens 450 effectieve uren, hetgeen overeenkomt met 30 ECTS-studiepunten, en behandelt minstens de volgende domeinen :
1° Verpleegkundige wetenschappen :
- Grondbeginselen en oefeningen van verpleegkundige zorg toegepast op het gezonde en zieke kind in acute of chronische fase en in kritieke toestand in de intra- en extra-murale sectoren, met extra aandacht voor de beperkingen ten gevolge van stoornissen of fysieke of mentale ongeschiktheid;
- Grondbeginselen en oefeningen van verpleegkundige zorg in de neonatologie;
- Grondbeginselen en oefeningen van voedings- en dieetleer voor specifieke aandoeningen bij kinderen;
- Grondbeginselen en oefeningen van verpleegkundige zorgen in de kinder- en jeugdpsychiatrie;
- Deontologie en beroepsethiek toegepast op de verpleegkundige zorgen met betrekking tot het kind;
- Methodologie van het wetenschappelijk onderzoek.
2° Biomedische wetenschappen :
- Pediatrische pathologieën in de geneeskunde, heelkunde, intensieve zorg, spoedgevallen en specialismen;
- Neonatale pathologieën;
- Geestelijke gezondheid en kinder- en jeugdpsychiatrie.
3° Sociale en menswetenschappen :
- Wetgeving en specifiek recht inzake pediatrie en neonatologie;
- Psychologie en communicatiewetenschappen;
- De ontwikkeling van het kind op fysiek, psychisch, emotioneel, intellectueel, sociaal, cultureel, moreel en spiritueel vlak;
- Evaluatie en toekomstperspectieven inzake de zorg voor kinderen, organisatie en beheer van diensten met betrekking tot het kind;
- Gezondheidsopvoeding en zijn integratie ervan in de zorg;
- Welzijn van moeder en kind;
- Medisch schooltoezicht;
- Organisatie van de vrije tijd van het kind en de adolescent;
- Interdisciplinaire samenwerking;
- Kennis van het wetenschappelijk onderzoek en " Evidence Based Nursing " (EBN) in pediatrie.
§ 3. Het klinische gedeelte omvat ten minste 450 effectieve uren, hetgeen overeenkomt met 30 ECTS-studiepunten, en behandelt de volgende zorgdomeinen :
- Neonatologie, met inbegrip van de intensieve neonatale zorg;
- Algemene en gespecialiseerde medisch-chirurgische eenheden voor kinderen met inbegrip van intensieve zorg en spoedvallenzorg;
- Pediatrische basisgezondheidszorg of extra-murale pediatrische zorg of kinder- en jeugdpsychiatrie.
HOOFDSTUK III. - Voorwaarden om de bijzondere beroepstitel van verpleegkundige gespecialiseerd in de pediatrie en neonatologie te behouden
Art.4. De bijzondere beroepstitel van verpleegkundige gespecialiseerd in de pediatrie en neonatologie wordt toegekend voor een onbepaalde duur, maar het behoud ervan is aan de volgende cumulatieve voorwaarden onderworpen :
1° De verpleegkundige volgt een permanente vorming in de pediatrie en/of neonatologie teneinde de verpleegkundige zorg te kunnen verstrekken overeenkomstig de evolutie van de verpleegkundige wetenschap en aldus zijn kennis en bekwaamheid te onderhouden en te ontwikkelen in minstens de domeinen bedoeld in artikel 3, § 2.
Deze permanente vorming moet minstens 60 effectieve uren per periode van vier jaar omvatten.
2° De verpleegkundige heeft gedurende de afgelopen vier jaar minimum 1 500 effectieve uren gewerkt in een erkend pediatrisch zorgprogramma en/of in een zorgdomein specifiek gericht naar gezonde of zieke kinderen in de intra- of extramurale sectoren.
Art.5. De documenten die aantonen dat de permanente vorming is gevolgd en dat de verpleegkunde is uitgeoefend in een erkend pediatrisch zorgprogramma en/of in een zorgdomein specifiek gericht naar gezonde of zieke kinderen in de intra- of extramurale sectoren, worden door de houder van de bijzondere beroepstitel gespecialiseerd in de pediatrie en neonatologie gedurende zes jaar bewaard. Deze elementen kunnen te allen tijde worden meegedeeld op verzoek van de Erkenningscommissie of van de persoon die met de controle van het dossier van de betrokken verpleegkundige is belast.
HOOFDSTUK IV. - Voorwaarden om de bijzondere beroepstitel van verpleegkundige gespecialiseerd in de pediatrie en neonatologie opnieuw te verkrijgen
Art.6. Wie zijn bijzondere beroepstitel wenst terug te krijgen dient een aanvraag in en beantwoordt aan de volgende cumulatieve voorwaarden :
- in de periode van 48 maanden voorafgaand aan de datum van indienen van de aanvraag heeft hij de permanente vorming in de pediatrie en/of neonatologie gevolgd, die voor het behoud van de bijzondere beroepstitel wordt geëist, en;
- in dezelfde periode heeft hij eveneens 20 procent bijkomende uren permanente vorming in de pediatrie en/of neonatologie gevolgd;
- de permanente vorming, die geëist wordt om de bijzondere beroepstitel terug te krijgen, beantwoordt aan de bepalingen van artikel 4, punt 1°.
HOOFDSTUK V. - Overgangsbepalingen
Art.7.In afwijking van artikel 2 kan de gegradueerde verpleegkundige [1 (met uitsluiting van het "Diploma van gegradueerde verpleegkundige" die in het kader van het hoger beroepsonderwijs door de Vlaamse Gemeenschap afgeleverd wordt)]1 of de bachelor in de verpleegkunde erkend worden om de bijzondere beroepstitel van verpleegkundige gespecialiseerd in de pediatrie en neonatologie te dragen voor zover hij aan de volgende cumulatieve voorwaarden voldoet :
- hij heeft zijn functie van verpleegkundige in een dienst pediatrie of neonatologie of in een dienst specifiek gericht naar de zorg voor kinderen, gedurende minstens twee jaar voltijds equivalent uitgeoefend gedurende de laatste zeven jaren voorafgaande aan de datum van de erkenningsaanvraag, en
- hij levert het bewijs dat hij met vrucht een bijkomende opleiding heeft gevolgd van minimum 150 effectieve uren in de domeinen die in artikel 3, § 2, opgenomen zijn, en waarvan tenminste 45 uren werden gevolgd in de loop van de laatste vijf jaren voorafgaande aan de datum van de erkenningsaanvraag, en
- hij dient zijn schriftelijke aanvraag in bij de Erkenningscommissie om van de overgangsmaatregelen te genieten en erkend te worden, ten laatste drie jaar na de datum van het in werking treden van dit besluit.
----------
(1)<MB 2014-04-29/02, art. 9, 002; Inwerkingtreding : 25-07-2014>
HOOFDSTUK VI. - Inwerkingtreding
Art. 8. Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de vijfde maand na die waarin het is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.