Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

12 DECEMBER 2012. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 17 augustus 2007 tot uitvoering van de artikelen 57 en 59 van de programmawet van 2 januari 2001 wat de harmonisering van de barema's en de loonsverhogingen in bepaalde gezondheidsinrichtingen betreft



Inhoudstafel:


Art. 1-7
BIJLAGEN.
Art. N1-N2



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2007023291 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Artikel 1 van het koninklijk besluit van 17 augustus 2007, tot uitvoering van de artikelen 57 en 59 van de programmawet van 2 januari 2001 wat de harmonisering van de barema's en de loonsverhogingen in bepaalde gezondheidsinrichtingen betreft, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 juli 2008, wordt vervolledigd als volgt :
  " 8° referentieperiode : de ononderbroken periode voor welke alle gegevens betreffende de activiteiten van de instelling worden meegedeeld aan de dienst. Die periode loopt van 1 juli (of de datum van erkenning) van het jaar J tot en met 30 juni (of de datum van sluiting) van het jaar dat erop volgt (J+1). ".

Art.2. In artikel 3, § 1, tweede lid van hetzelfde besluit, vervangen door het koninklijk besluit van 28 juni 2011, worden de woorden " de bedragen vastgesteld in de bijlage " vervangen door de woorden : " de bedragen vastgesteld in bijlage 1 ".

Art.3. In artikel 4, § 1, van hetzelfde besluit worden de woorden " in de bijlage " vervangen door de woorden : " in bijlage 1 ".

Art.4. Tussen de artikelen 4 en 5 van hetzelfde besluit wordt een artikel 4bis, ingevoegd, als volgt omschreven :
  " Art. 4bis. § 1. Vanaf 1 oktober 2011 hebben bepaalde werkgevers recht op een jaarlijkse financiële tegemoetkoming, waarvan de bedragen zijn opgenomen in de lijst die gaat als bijlage 2 bij dit besluit, met het oog op de creatie van de volgende tewerkstelling en indien deze tewerkstelling wordt gecreëerd vóór 31 december 2012 :
  1° in de privésector : 105 VTE's verpleegkundigen of zorgkundigen of personeel voor reactivering, loontrekkend of statutair, om in de rustoorden voor bejaarden en/of de rust- en verzorgingstehuizen, mobiele equipes te vormen zodat in geval van afwezigheid onmiddellijk een personeelslid kan worden vervangen of zodat in geval van een plotse toename van de werklast een personeelslid voor korte tijd versterking kan bieden;
  2° in de openbare sector : 60 VTE's verpleegkundigen of personeel voor reactivering, loontrekkend of statutair, in de hoedanigheid van referentiepersonen voor de dementie, zoals vastgesteld in artikel 28ter van het ministerieel besluit van 6 november 2003, voor werkgevers die niet voldoen aan de voorwaarde bedoeld in artikel 28ter, § 2, 1°, van hetzelfde besluit.
  Die voltijdse equivalenten zijn niet begrepen in het maximum van 24 882 voltijdse equivalenten, bedoeld in artikel 4, § 2.
  § 2. Voor zover ze aan de dienst bewijzen dat ze de nieuwe tewerkstelling creëren waarvoor deze tegemoetkoming is voorzien, is de tegemoetkoming, bedoeld in § 1, 1°, verschuldigd aan de werkgevers van de privésector, waarvan de lijst, opgesteld door de Kamer ouderenzorg van het Fonds sociale maribel PC 330, is goedgekeurd door het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging van het RIZIV en gepubliceerd op de website van het RIZIV. Deze lijst van instellingen voldoet aan de volgende criteria :
  1° 80 VTE worden toegekend aan de instellingen die op 13 juli 2011 minstens 15 % van hun patiënten in de afhankelijkheidscategorie Cdem hebben ondergebracht én die minstens 15 % personeel hebben bovenop de normen vastgelegd in het ministerieel besluit van 6 november 2003. Voor deze verdeling, worden deze instellingen van groot naar klein gerangschikt in functie van het aantal werknemers.
  2° 25 VTE worden toegekend aan de instellingen waar het sociaal overleg (ondernemingsraad, comité voor bescherming en preventie op het werk, syndicale delegatie) is opgestart vanaf het jaar 2006, en uiterlijk op 13 juli 2011. Deze instellingen worden gerangschikt van klein naar groot in functie van het aantal werknemers.
  Voor zover ze aan de dienst bewijzen dat ze de nieuwe tewerkstelling creëren waarvoor deze tegemoetkoming is voorzien, is de tegemoetkoming, bedoeld in § 1, 2°, verschuldigd aan de werkgevers van de openbare sector die, volgens hun eigen verklaringen verzameld tot uiterlijk 31 maart 2011, tijdens de referentieperiode 2010-2011 minder dan 25 en meer dan 14,274 patiënten hebben ondergebracht in de afhankelijkheidscategorie Cd, en waarvan de lijst, op voorstel van de overeenkomstencommissie tussen de rustoorden en de verzekeringsinstellingen, is goedgekeurd door het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging van het RIZIV en gepubliceerd op de website van het RIZIV.
  Van die lijsten zijn zonder opzegging en definitief de werkgevers uitgesloten :
  a) die uiterlijk op 15 januari 2013 aan de dienst geen kopie van het contract van het pas aangeworven personeelslid hebben gestuurd, waaruit blijkt dat dit personeelslid wel degelijk voldoet aan de voorwaarden, bedoeld in § 3,
  b) of voor welke de dienst de volledige afwezigheid van dit personeel vaststelt tijdens een volledige referentieperiode; ook worden de instellingen uitgesloten die zijn gesloten of opgeheven na een faillissement.
  In de privésector worden de jobs die op die manier vrij komen, ter beschikking gesteld van de Kamer ouderenzorg van het Fonds sociale maribel PC 330, die andere werkgevers aanduidt die de maatregel bedoeld in § 1 kunnen genieten, volgens de criteria zoals bedoeld in § 2, 1° en/of 2°. Op voorstel van die Kamer is het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging van het RIZIV gerechtigd om een keer per jaar vanaf 1 januari de lijst zoals bedoeld in het eerste lid te wijzigen.
  In de openbare sector worden de jobs die op die manier vrij komen, ter beschikking gesteld van de werkgevers die tijdens de laatste bekende referentieperiode minder dan 25 patiënten hadden ondergebracht in de afhankelijkheidscategorie Cd, te beginnen bij diegenen die het dichtst bij dat aantal komen. Op voorstel van de overeenkomstencommissie tussen de rustoorden en de verzekeringsinstellingen, is het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging van het RIZIV gerechtigd om een keer per jaar vanaf 1 januari de lijst zoals bedoeld in het tweede lid te wijzigen.
  § 3. In de elektronische vragenlijst, bedoeld in artikel 5, vermelden de werkgevers van de privésector het personeelslid dat pas is aangeworven of dat een verhoging van het aantal werkuren heeft verkregen in het kader van de maatregel, bedoeld in § 1, 1° (of zijn vervanger als het lid van de mobiele equipe wordt gekozen uit de aanwezige personeelsleden) als personeelslid met een contract "sociaal akkoord 2011 - mobiele equipe", en de werkgevers van de openbare sector vermelden de referentiepersoon voor dementie, aangeworven in het kader van de maatregel, bedoeld in § 1, 2° (of zijn vervanger als die referentiepersoon wordt gekozen uit de aanwezige personeelsleden) als personeelslid dat is benoemd in het kader van het "sociaal akkoord 2011 - referentiepersoon".
  § 4. Voor de eerste toepassing van dat artikel wordt het voorschot van 31 januari 2013, bedoeld in artikel 6, § 2, c), verhoogd met 45.000 euro per pas aangeworven voltijds equivalent in het kader van de maatregelen, bedoeld in § 1.
  Om dat voorschot te verkrijgen, stuurt de werkgever uiterlijk tegen 15 januari 2013 aan de dienst een kopie van het contract van het pas aangeworven personeelslid, waaruit blijkt dat dit personeelslid wel degelijk voldoet aan de voorwaarden, bedoeld in § 3. ".

Art.5. Artikel 6bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 10 juli 2008, wordt opgeheven.

Art.6. De bijlage bij hetzelfde besluit wordt vervangen door de hierbij gevoegde bijlagen.

Art.7. De minister bevoegd voor Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

  Gegeven te Brussel, 12 december 2012.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen,
  Mevr. L. ONKELINX

BIJLAGEN.
Art. N1. Bijlage 1.

  Bedragen vanaf 1 januari 2004


Index 102,10
  Basis 2004 = 100
verpleegkundige A1verpleegkundige A2verzorgendenkinesitherapeuten
  ergotherapeuten
  logopedisten reactivering
administratief en logistiek personeel
  (privé)
administratief en logistiek personeel (publiek)
 4.121,32 3.791,10 6.822,60 2.221,31 4.644,22 1.351,40
Bedragen vanaf 1 oktober 2004


Index 102,10
  Basis 2004 = 100
verpleegkundige A1verpleegkundige A2verzorgendenkinesitherapeuten
  ergotherapeuten
  logopedisten
  reactivering
administratief en logistiek personeel
  (privé)
administratief en logistiek personeel (publiek)
 4.179,71 3.937,08 7.419,48 2.396,48 8.503,30 2.474,34
Bedragen vanaf 1 januari 2006


Index 102,10
  Basis 2004 = 100
verpleegkundige A1verpleegkundige A2verzorgendenkinesitherapeuten
  ergotherapeuten
  logopedisten
  reactivering
administratief en logistiek personeel
  (privé)
administratief en logistiek personeel (publiek)
 4.903,37 4.651,53 8.107,74 2.198,39 8.142,93 2.913,18
Bedragen vanaf 1 januari 2007


Index 102,10
  Basis 2004 = 100
verpleegkundige A1verpleegkundige A2verzorgendenkinesitherapeuten
  ergotherapeuten
  logopedisten
  reactivering
administratief en logistiek personeel
  (privé)
administratief en logistiek personeel (publiek)
 5.169,98 4.911,71 8.351,06 2.375,04 8.303,92 2.970,78
Bedragen vanaf 1 januari 2008


Index 102,10
  Basis 2004 = 100
verpleegkundige A1verpleegkundige A2verzorgendenkinesitherapeuten
  ergotherapeuten
  logopedisten
  reactivering
administratief en logistiek personeel
  (privé)
administratief en logistiek personeel (publiek)
 5.345,82 5.087,55 8.526,90 2.550,88 8.479,76 3.033,69
Bedragen vanaf 1 januari 2009


Index 102,10
  Basis 2004 = 100
verpleegkundige A1verpleegkundige A2verzorgendenkinesitherapeuten
  ergotherapeuten
  logopedisten
  reactivering
administratief en logistiek personeel
  (privé)
administratief en logistiek personeel (publiek)
 5.411,76 5.153,49 8.592,84 2.616,82 8.545,70 3.057,28
Bedragen vanaf 1 januari 2010 (*) of 1 juli 2010



  Index 102,10
  Basis 2004 = 100
verpleegkundige A1verpleegkundige A2verzorgendenkinesitherapeuten
  ergotherapeuten
  logopedisten
  reactivering
administratief en logistiek personeel
  (privé)
administratief en logistiek personeel (publiek)
 5.864,40 5.556,30 8.915,45 2.616,82 8.545,70 3.076,85
(*) Deze bedragen worden enkel gefinancierd aan de werkgevers die vanaf 1 januari 2010 alle voordelen zoals bedoeld in artikel 3, § 1, toekennen aan hun personeel.
  Bedragen vanaf 1 januari 2011



  Index 102,10
  Basis 2004 = 100
verpleegkundige A1verpleegkundige A2verzorgendenkinesitherapeuten
  ergotherapeuten
  logopedisten
  reactivering
administratief en logistiek personeel
  (privé)
administratief en logistiek personeel (publiek)
 5.864,40 5.556,30 8.915,45 2.638,13 8.587,67 3.073,71
Gezien om gevoegd te worden bij Ons besluit van 12 december 2012.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen,
  Mevr. L. ONKELINX

Art. N2. Bijlage 2.

  Bedragen vanaf 1 oktober 2011


Index 102,10
  Basis 2004 = 100
verpleegkundige A1verpleegkundige A2verzorgendenkinesitherapeuten
  ergotherapeuten
  logopedisten
  reactiveringspersoneel
Per voltijdsequivalent45.169,90 41.563,47 39.594,98 40.451,99
Gezien om gevoegd te worden bij Ons besluit van 12 december 2012.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen,
  Mevr. L. ONKELINX