Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

13 NOVEMBER 2012. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 oktober 1985 tot uitvoering van Hoofdstuk 1, sectie 1, van de wet van 1 augustus 1985 houdende sociale bepalingen



Inhoudstafel:


Art. 1-4



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1985922356 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Artikel 19 van het koninklijk besluit van 25 oktober 1985 tot uitvoering van Hoofdstuk 1, sectie 1, van de wet van 1 augustus 1985 houdende sociale bepalingen, zoals laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 25 april 2007 en dat buiten werking was getreden overeenkomstig artikel 3 van laatstgenoemd koninklijk besluit, wordt hersteld als volgt :
  " Art. 19. § 1. Na voorafneming van het in artikel 20 bedoeld bedrag, verdeelt de Rijksdienst de opbrengst van de bijdragen bedoeld in artikel 1, § 2, 1° van de wet alsmede van de eventuele verhogingen en verwijlintresten en stort :
  1° aan de RSZ-Globaal Beheer, de opbrengst van de globale bijdrage, bedoeld in artikel 23, vierde lid van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers;
  2° aan de Rijksdienst voor jaarlijkse vakantie, de opbrengst van de bijdrage, bedoeld in artikel 38, § 3, 8° van voormelde wet van 29 juni 1981. "
  § 2. Na voorafneming van het in artikel 20 bedoeld bedrag stort de Rijksdienst :
  1° aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, de solidariteitsbijdrage voor mandatarissen en de bijdragen bedoeld in artikel 1, § 2, 2°, 3° en 4°, van de wet en de bijdrage bedoeld bij artikel 39, § 1, van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers, alsmede de eventuele forfaitaire vergoedingen, de verhogingen en verwijlintresten bepaald bij de artikelen 6 en 14;
  2° aan het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, de pensioeninhoudingen voor mandatarissen en de bijdragen bedoeld in artikel 1, § 2, 5°, van de wet, alsmede de eventuele forfaitaire vergoedingen, de verhogingen en verwijlintresten bepaald bij de artikelen 6 en 14;
  3° aan de Schatkist, de pensioenbijdragen, alsmede de eventuele forfaitaire vergoedingen, de verhogingen en verwijlintresten bepaald bij de artikelen 6 en 14;
  4° aan het Fonds voor beroepsziekten, het deel van de bijdrage bedoeld in artikel 19bis dat bestemd is voor de regeling van de beroepsziekten;
  5° aan het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, voor de sector gezondheidszorgen, de bijdragen op het forfaitair en het wijzigbaar gedeelte van het vakantiegeld, betaald in de loop van het jaar 1992, bepaald bij artikel 1 van het koninklijk besluit van 1 juni 1992 tot uitbreiding, wat de inning en invordering van de opbrengst van een inhouding op het vakantiegeld betreft, van de opdrachten van de Rijksdienst voor sociale zekerheid van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten.
  § 3. Het deel van de bijdrage bedoeld in artikel 19bis dat bestemd is voor de regeling van de kinderbijslag wordt voor rekening van de Rijksdienst geïnd en ingevorderd, en aan geen andere instelling gestort. "

Art.2. Artikel 19bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 25 april 2007 en dat buiten werking was getreden overeenkomstig artikel 3 van laatstgenoemd koninklijk besluit, wordt hersteld als volgt :
  " Art. 19bis. De bijdragen bedoeld in de artikelen 18 en 18bis worden samengevoegd tot een globale bijdrage. De opbrengst van de geglobaliseerde geldmiddelen wordt verdeeld onder de regelingen opgesomd in de artikelen 18 en 18bis. Deze verdeling gebeurt op basis van de te financieren thesauriebehoeften van de bedoelde regelingen. Het eventuele overschot wordt ingeschreven in het Reservefonds van de kinderbijslag bij de Rijksdienst. "

Art.3. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2011.

Art. 4. De Minister van Pensioenen, de Minister van Binnenlandse Zaken, de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid en de Minister van Werk, zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

  Gegeven te Brussel, 13 november 2012.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister van Pensioenen,
  A. DE CROO
  De Minister van Binnenlandse Zaken,
  Mevr. J. MILQUET
  De Vice-Eerste Minister en Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen,
  Mevr. L. ONKELINX
  De Minister van Werk,
  Mevr.M. DE CONINCK
  De Staatssecretaris voor Sociale Zaken, Gezinnen en Personen met een Handicap, belast met Beroepsrisico's, toegevoegd aan de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid,
  Ph. COURARD