14 MAART 2012. - Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 22 juni 2000 tot vaststelling van de tegemoetkoming bedoeld in artikel 37, § 12, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, in de centra voor dagverzorging
Art. 1-5
Artikel 1. Artikel 1 van het ministerieel besluit van 22 juni 2000 tot vaststelling van de tegemoetkoming bedoeld in artikel 37, § 12, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, in de centra voor dagverzorging, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 28 mei 2001, 26 november 2001, 26 september 2002, 22 oktober 2003, 25 maart 2008 en 30 juni 2011, wordt vervangen als volgt :
" Artikel 1. De tegemoetkoming van de verzekering voor geneeskundige verzorging voor de verstrekkingen verleend door de centra voor dagverzorging en bedoeld in artikel 34, eerste lid, 11°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, wordt als volgt vastgesteld :
1° voor de centra voor dagverzorging die zich richten tot de patiënten die de voorwaarden vervullen bedoeld in artikel 148bis, eerste lid, van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 (centra voor dagverzorging voor afhankelijke bejaarden), die daartoe door de bevoegde overheid erkend zijn, per dag en per rechthebbende : 42,89 euro vanaf 1 januari 2009 en 44,04 euro vanaf 1 juli 2011 (F-forfait);
2° voor de centra voor dagverzorging die zich richten tot de patiënten die de voorwaarden vervullen bedoeld in artikel 148bis, tweede lid, van het voormelde koninklijk besluit van 3 juli 1996 (centra voor dagverzorging voor personen met een ernstige ziekte), die daartoe door de bevoegde overheid erkend zijn, per dag en per rechthebbende : 83 euro vanaf 1 januari 2012 (Fp-forfait).
De voorbedoelde bedragen zijn gekoppeld aan de spilindex 110.51 (basis 2004 = 100) en worden aangepast krachtens de bepalingen van de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld. ".
Art.2. Artikel 2, § 1, van hetzelfde besluit, wordt gewijzigd als volgt :
1° in het eerste lid, vervangen bij het ministerieel besluit van 30 juni 2011, worden na de woorden " centra voor dagverzorging " de woorden " voor afhankelijke bejaarden " ingevoegd;
2° in hetzelfde lid, worden de woorden " en/of logopedisten " geschrapt;
3° in het derde lid, ingevoegd bij het ministerieel besluit van 25 maart 2008, wordt het woord " rechthebbenden " vervangen door het woord " patiënten ".
Art.3. In artikel 2 van hetzelfde besluit, de laatste keer gewijzigd bij het ministerieel besluit van 30 juni 2011, wordt een § 1/1 ingevoegd, luidende als volgt :
" § 1/1. Om de in artikel 1 bedoelde tegemoetkoming van de ziekte- en invaliditeitsverzekering te kunnen genieten, moeten de centra voor dagverzorging voor personen met een ernstige ziekte beschikken over hun eigen loontrekkend of statutair verpleegkundig en verzorgend personeel, en over voldoende aanvullend gekwalificeerd personeel (met name " personeel voor reactivering ") dat taken vervult inzake reactivatie, revalidatie en sociale reïntegratie. Het personeelsbestand, uitgedrukt in voltijds equivalent en voor vijftien patiënten, bedraagt :
- 2,5 verpleegkundige;
- 2 leden van het verzorgend personeel;
- 0,5 loontrekkend klinisch psycholoog;
- 1 andere lid van het personeel voor reactivering.
Tijdens de openingsuren moet door ten minste één lid van dat personeel een permanentie worden verzekerd.
Bovendien moeten de centra voor dagverzorging voor personen met een ernstige ziekte, naar rata van minstens 5 uur per week voor 15 patiënten, beschikken over de diensten van een arts die belast is met de coördinatie van de activiteiten. Die arts moet op zijn minst de opleiding hebben genoten die geëist wordt van de arts die verantwoordelijk is voor een Sp-dienst voor palliatieve zorg.
Voor elke instelling stemt de personeelsnorm voor de referentieperiode van 1 juli tot 30 juni van het volgende jaar overeen met het gemiddelde aantal patiënten (N), vermenigvuldigd met de normen bedoeld in het eerste lid, gedeeld door 15 waar :
N = aantal gefactureerde dagen/250. "
Art.4. Artikel 3 van hetzelfde besluit wordt gewijzigd als volgt :
1° in § 2, eerste lid, vervangen bij het ministerieel besluit van 30 juni 2011, worden na de woorden " in artikel 2, § 1 " de woorden " of in artikel 2, § 1/1 " ingevoegd, en worden na de woorden " voor 15 patiënten " de woorden " of aan de norm van 0,5 klinisch psycholoog voor 15 patiënten " ingevoegd;
2° in § 3, vervangen bij het ministerieel besluit van 30 juni 2011, worden elke keer na de woorden " in artikel 2, § 1 " de woorden " of in artikel 2, § 1/1 " ingevoegd, en worden elke keer de woorden " in artikel 1 " door de woorden " in artikel 1, 1° of 2°, " vervangen;
3° in § 4, tweede lid, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 30 juni 2011, worden na de woorden " in artikel 2, § 1 " de woorden " of in artikel 2, § 1/1 " ingevoegd.
Art. 5. Dit besluit heeft uitwerking met ingang op 1 januari 2012.
Brussel, 14 maart 2012.
De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen,
Mevr. L. ONKELINX