Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

3 AUGUSTUS 2012. - Koninklijk besluit betreffende de federale instantie voor onderzoek van scheepvaartongevallen tot nadere regeling van de rapportering en tot vaststelling van de legitimatiekaart(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 07-09-2012 en tekstbijwerking tot 30-07-2018)



Inhoudstafel:


Art. 1-7
BIJLAGEN.
Art. N1-N3



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

2018031570 



Artikels:

Artikel 1. Dit besluit voorziet in de gedeeltelijke omzetting van Richtlijn 2009/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 tot vaststelling van de grondbeginselen voor het onderzoek van ongevallen in de zeescheepvaartsector en tot wijziging van de Richtlijn 1999/35/EG van de Raad en Richtlijn 2002/59/EG van het Europees Parlement en de Raad.

Art.2. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
  1° " wet " : de wet van 2 juni 2012 betreffende de federale instantie voor onderzoek van scheepvaartongevallen;
  2° " FOSO " : de federale instantie voor onderzoek van scheepvaartongevallen bedoeld in artikel 7 van de wet;
  3° " de minister " : de Minister bevoegd voor de Maritieme Mobiliteit.

Art.3.Overeenkomstig artikel 9, § 2, tweede lid, van de wet rapporteert [1 de senior onderzoeker van]1 de FOSO aan de Voorzitter van de Kamer van volksvertegenwoordigers in het Frans en het Nederlands uiterlijk op 31 juli over de onderzoeken bedoeld in artikel 9, § 2, eerste lid, van de wet, uitgevoerd in het voorafgaande kalenderjaar.
  ----------
  (1)<KB 2018-07-19/08, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 09-08-2018>

Art.4. Over een veiligheidsonderzoek dat uit hoofde van de wet wordt verricht, wordt een rapport gepubliceerd overeenkomstig artikel 28, § 1, eerste lid, van de wet waarvan de inhoud bepaald is in bijlage 1.

Art.5. De FOSO brengt de Europese Commissie op de hoogte van scheepvaartongevallen en incidenten in de in bijlage 2 omschreven vorm.

Art.6. Iedere onderzoeker van FOSO is houder van een legitimatiekaart waarvan het model vervat is in bijlage 3.
  De legitimatiekaart bedoeld in het eerste lid wordt afgegeven door de minister.

Art.7. De Minister bevoegd voor de Maritieme Mobiliteit is belast met de uitvoering van dit besluit.

BIJLAGEN.
Art. N1. Bijlage 1. - Inhoud van het rapport over het veiligheidsonderzoek
  Voorwoord
  In dit deel dient de exclusieve doelstelling van het veiligheidsonderzoek te worden omschreven. Voorts dient te worden vermeld dat een veiligheidsonderzoek in geen geval een vermoeden van aansprakelijkheid of schuld schept en dat het rapport qua vorm en inhoud niet mag worden gebruikt in strafrechtelijke, tuchtrechtelijke of civielrechtelijke procedures.
  (In het rapport mag niet worden verwezen naar getuigenverklaringen en de in het rapport genoemde personen mogen niet in verband worden gebracht met de getuigen die in de loop van het veiligheidsonderzoek zijn gehoord.)
  1. Samenvatting
  In dit deel dient een beschrijving te worden gegeven van de elementaire feiten omtrent het scheepvaartongeval of incident : wat is er gebeurd; wanneer, waar en hoe is het gebeurd; het geeft ook aan of er dodelijke slachtoffers en gewonden zijn en of er schade is aan het schip, de lading, derden en het milieu als gevolg van het scheepvaartongeval of incident.
  2. Feitelijke informatie
  Dit deel moet uit verschillende onderdelen bestaan, waarin voldoende informatie wordt gegeven die volgens de FOSO vaststaat, als basis voor de analyse kan dienen en kan bijdragen tot een beter begrip.
  Deze onderdelen omvatten met name de volgende informatie :
  2.1. Scheepsgegevens
  scheepsvlag/register;
  identificatiegegevens van het schip;
  belangrijkste kenmerken van het schip;
  eigenaar en exploitanten;
  constructiegegevens;
  minimale bemanningssterkte;
  toegestane lading.
  2.2. Reisgegevens
  aanloophavens;
  type reis;
  vrachtgegevens;
  bemanning;
  2.3. Informatie over het scheepvaartongeval of incident
  aard van het scheepvaartongeval of incident;
  datum en tijdstip;
  positie en plaats van het scheepvaartongeval of incident;
  externe en interne omstandigheden;
  scheepsexploitatie en reissegment;
  plaats aan boord;
  gegevens betreffende menselijke factoren;
  gevolgen (voor mensen, schip, lading, milieu enz.).
  2.4. Rol en noodmaatregelen van de kustautoriteiten
  betrokken personen;
  ingezette middelen;
  reactiesnelheid;
  getroffen maatregelen;
  bereikte resultaten.
  3. Beschrijving
  In dit deel wordt het scheepvaartongeval of incident gereconstrueerd aan de hand van een opeenvolging van gebeurtenissen in chronologische volgorde voor, tijdens en na het scheepvaartongeval of incident, en de rol van alle actoren en factoren (d.w.z. personen, materialen, omgeving, apparatuur of externe factoren). De periode die door deze beschrijving moet worden bestreken is afhankelijk van de tijdspanne waarin de specifieke gebeurtenissen van het scheepvaartongeval of incident zich hebben voorgedaan die rechtstreeks tot het scheepvaartongeval of incident hebben bijgedragen. Dit deel omvat alle relevante bijzonderheden van het verrichte veiligheidsonderzoek met inbegrip van de resultaten van onderzoeken of tests.
  4. Analyse
  Dit deel bestaat uit verschillende onderdelen waarin een analyse wordt gemaakt van elke gebeurtenis die tot het scheepvaartongeval of incident heeft bijgedragen, waarin wordt ingegaan op de resultaten van eventuele relevante onderzoeken of tests die in de loop van het veiligheidsonderzoek hebben plaatsgevonden, alsmede op de eventuele veiligheidsmaatregelen die al zijn getroffen om toekomstige scheepvaartongevallen of incidenten te voorkomen.
  Deze onderdelen moet betrekking hebben op zaken zoals :
  - samenhang en omstandigheden van gebeurtenissen die aanleiding hebben gegeven tot het scheepvaartongeval of incident;
  - menselijke fouten en verzuimen, voorvallen met gevaarlijke stoffen, milieufactoren, apparatuurstoringen en externe invloeden;
  - factoren in verband met persoonsgerelateerde functies die een rol hebben gespeeld, werkzaamheden aan boord, beheer aan de wal of wetgevingsaspecten.
  Op grond van de analyse en de toelichting moeten in het rapport logische conclusies kunnen worden getrokken, waarbij alle factoren aan het licht worden gebracht die een rol hebben gespeeld, waaronder die risico's ten aanzien waarvan de bestaande beschermingsmaatregelen gericht op preventie dan wel op het ongedaan maken of verminderen van de gevolgen ervan, onvoldoende zijn gebleken of achterwege zijn gebleven.
  5. Conclusies
  In dit deel wordt een overzicht gegeven van de factoren en de ontoereikende of ontbrekende (materiële, functionele, symbolische of procedurele) beschermingsmaatregelen waarvan vaststaat dat deze bij het scheepvaartongeval of incident een rol hebben gespeeld en waarvoor veiligheidsmaatregelen dienen te worden getroffen teneinde toekomstige scheepvaartongevallen of incidenten te voorkomen.
  6. Veiligheidsaanbevelingen
  Voor zover van toepassing bevat dit deel van het rapport de veiligheidsaanbevelingen die op basis van de analyse en de conclusies zijn opgesteld en die betrekking hebben op specifieke aspecten zoals wetgeving, ontwerp, procedures, inspectie, beheer, gezondheid en veiligheid op het werk, opleiding, reparatiewerk, onderhoud, ondersteuning vanaf de wal en rampenbestrijding.
  De veiligheidsaanbevelingen zijn gericht tot degenen die in de beste positie verkeren om deze toe te passen, zoals reders, erkende organisaties, scheepvaartautoriteiten, verkeersbegeleidingsdiensten, nooddiensten, internationale organisaties voor scheepvaart en Europese instellingen, teneinde toekomstige scheepvaartongevallen of incidenten te voorkomen.
  Dit deel bevat ook eventuele voorlopige veiligheidsaanbevelingen of veiligheidsmaatregelen die tijdens het veiligheidsonderzoek zijn genomen.
  7. Bijlagen
  Voor zover van toepassing wordt bij het rapport de volgende niet-uitputtende lijst met informatie, op papier en/of in elektronische vorm, gevoegd :
  - foto's, beeldopnames, geluidsopnames, kaarten, tekeningen;
  - geldende normen;
  - gebruikte technische termen en afkortingen;
  - bijzondere veiligheidsstudies;
  - gevarieerde informatie.

Art. N2. Bijlage 2. - Te verstrekken gegevens over scheepvaartongevallen of incidenten
  Opmerking : Wanneer er meerdere schepen bij het scheepvaartongeval of incident betrokken zijn, dienen de achter de nummers 10, 11, 12, 14, 20, 21, 22,23, 24, 25, 26, 27, 28, 29, 30 en 32 gevraagde gegevens voor elk schip te worden verstrekt.
  01. Verantwoordelijke lidstaat/contactpersoon van de lidstaat
  02. Onderzoeker van de lidstaat
  03. Rol van de lidstaat
  04. Betrokken kuststaat
  05. Aantal staten die een aanzienlijk belang hebben
  06. Staten die een aanzienlijk belang hebben
  07. Kennisgevingsinstantie
  08. Tijdstip van de kennisgeving
  09. Datum van de kennisgeving
  10. Naam van het schip
  11. IMO-nummer/kenletters
  12. Scheepsvlag
  13. Aard van het scheepvaartongeval of incident
  14. Scheepstype
  15. Datum van het scheepvaartongeval of incident
  16. Tijdstip van het scheepvaartongeval of incident
  17. Positie - breedtegraad
  18. Positie - lengtegraad
  19. Plaats van het scheepvaartongeval of incident
  20. Haven van vertrek
  21. Haven van bestemming
  22. Verkeersscheidingsstelsel
  23. Reissegment
  24. Scheepsexploitatie
  25. Plaats aan boord
  26. Aantal dodelijke slachtoffers
  - bemanning
  - passagiers
  - overige
  27. Aantal ernstige gewonden
  - bemanning
  - passagiers
  - overige
  28. Verontreiniging
  29. Schade aan het schip
  30. Schade aan de lading
  31. Overige schade
  32. Korte beschrijving van het scheepvaartongeval of incident
  33. Beknopte beschrijving van de redenen om geen veiligheidsonderzoek te verrichten.

Art. N3. Bijlage 3. - Legitimatiekaart voor onderzoekers van de FOSO
  (Model niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 07-09-2012, p. 56098)