26 MEI 2012. - Koninklijk besluit tot uitvoering van de wet van 28 december 2011 tot wijziging van de wet van 19 december 2006 betreffende de exploitatieveiligheid van de spoorwegen, met het oog op de invoering van bestuurlijke boetes
Art. 1-11
Artikel 1. Dit besluit voorziet in de gedeeltelijke omzetting van Richtlijn 2004/49/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake de veiligheid op de communautaire spoorwegen en tot wijziging van Richtlijn 95/18/EG van de Raad betreffende de verlening van vergunningen aan spoorwegondernemingen, en van Richtlijn 2001/14/EG van het Europees Parlement en de Raad inzake de toewijzing van spoorweginfrastructuurcapaciteit en de heffing van rechten voor het gebruik van spoorweginfrastructuur alsmede inzake veiligheidscertificering, gewijzigd bij de Richtlijn 2008/57/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008, bij de Richtlijn 2008/110/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 en bij de Richtlijn 2009/149/EG van de Commissie van 27 november 2009.
Art.2. De volgende overtredingen van het koninklijk besluit van 16 januari 2007 houdende veiligheidsvereisten en -procedures van toepassing op de spoorweginfrastructuurbeheerder en de spoorwegondernemingen worden als volgt bestraft :
1° de spoorwegonderneming of spoorweginfrastructuurbeheerder die iemand de functie van bestuurder laat uitoefenen terwijl hij geen houder is van een in artikel 8, § 3, bedoelde vergunning, wordt bestraft met een bestuurlijke boete van 8.000 euro. Het betreft een boete van de derde graad;
2° de spoorwegonderneming of spoorweginfrastructuurbeheerder die iemand de functie van bestuurder laat uitoefenen terwijl de in artikel 8, § 3, bedoelde vergunning niet meer geldig is, wordt bestraft met een bestuurlijke boete van 2.000 euro tot 4.000 euro. Het betreft een boete van de derde graad;
3° de inbreuk op artikel 8, § 4, tweede lid, wordt bestraft met een bestuurlijke boete van 500 euro tot 1.000 euro. Het betreft een boete van de eerste graad;
4° het niet eerbiedigen van de in artikel 8, § 5, bedoelde voorschriften vermeld in bijlage I, wordt bestraft met een bestuurlijke boete van 1.000 euro tot 2.000 euro. Het betreft een boete van de tweede graad.
Art.3. De volgende overtredingen van het koninklijk besluit van 16 januari 2007 tot vaststelling van sommige regels betreffende de onderzoeken naar ongevallen en incidenten bij de spoorwegen worden als volgt bestraft :
1° de inbreuk op artikel 3, § 1, wordt bestraft met een bestuurlijke boete van 1.000 euro tot 2.000 euro, enkel voor wat betreft punt 3 en 4 van bijlage I. Het betreft een boete van de tweede graad;
2° de inbreuk op artikel 3, § 2, wordt bestraft met een bestuurlijke boete van 500 euro. Het betreft een boete van de tweede graad;
3° de inbreuk op artikel 8 wordt bestraft met een bestuurlijke boete van 1.000 euro tot 4.000 euro. Het betreft een boete van de derde graad;
4° de inbreuk op bijlage III wordt bestraft met een bestuurlijke boete van 1.000 euro tot 2.000 euro. Het betreft een boete van de tweede graad;
5° de inbreuk op bijlage IV wordt bestraft met een bestuurlijke boete van 1.000 euro tot 2.000 euro. Het betreft een boete van de tweede graad.
Art.4. De volgende overtredingen van het koninklijk besluit van 13 maart 2007 betreffende de procedure voor eensluidend advies van de veiligheidsinstantie en betreffende de bekendmaking van nationale veiligheidsvoorschriften voor de spoorwegen worden als volgt bestraft :
1° het niet meedelen van de in artikel 2 bedoelde documenten wordt bestraft met een bestuurlijke boete van 100 euro tot 500 euro. Het betreft een boete van de eerste graad;
2° het niet aanpassen van het ontwerp overeenkomstig het in artikel 5, tweede lid, bedoelde eensluidend advies van de veiligheidsinstantie, wordt bestraft met een bestuurlijke boete van 2.000 euro. Het betreft een boete van de tweede graad;
3° de inbreuk op artikel 8, eerste lid, wordt bestraft met een bestuurlijke boete van 1.000 euro tot 2.000 euro. Het betreft een boete van de tweede graad.
Art.5. De volgende overtredingen van het ministerieel besluit van 9 juni 2009 tot aanneming van het bestek voor het veiligheidspersoneel worden als volgt bestraft :
1° de inbreuk op punt 2.1.4.van deel A van de bijlage " bestek voor het veiligheidspersoneel ", wordt bestraft met een bestuurlijke boete van 1.000 euro tot 2.000 euro. Het betreft een boete van de tweede graad;
2° het niet naleven van de bepalingen omtrent het bevestigen van lijnkennis zoals bepaald in punt 3.2.1.4. van deel A van de bijlage " bestek voor het veiligheidspersoneel ", wordt bestraft met een bestuurlijke boete van 4.000 euro tot 8.000 euro. Het betreft een boete van de derde graad;
3° het niet naleven van de bepalingen omtrent het bevestigen van materieelkennis zoals bepaald in punt 3.2.1.5. van deel A van de bijlage " bestek voor het veiligheidspersoneel ", wordt bestraft met een bestuurlijke boete van 4.000 euro tot 8.000 euro. Het betreft een boete van de derde graad.
Art.6. De volgende overtredingen van het koninklijk besluit van 13 november 2009 tot vaststelling van de nationale spoorwegveiligheidsdoelstellingen en -methodes worden als volgt bestraft :
1° het niet naleven van de in artikel 3, § 1, derde lid, bedoelde bepalingen omtrent de verantwoording, wordt bestraft met een bestuurlijke boete van 1.000 euro tot 2.000 euro. Het betreft een boete van de tweede graad;
2° de inbreuk op artikel 4 wordt bestraft met een bestuurlijke boete van 100 euro tot 500 euro. Het betreft een boete van de eerste graad;
3° het niet behalen van de in artikel 5 bedoelde bijzondere veiligheidsdoelstelling wordt bestraft met een bestuurlijke boete van 4.000 euro tot 8.000 euro. Het betreft een boete van de derde graad.
Art.7. De volgende overtredingen van het ministerieel besluit van 30 juli 2010 tot aanneming van de van toepassing zijnde vereisten op het rollend materieel voor het gebruik van rijpaden worden als volgt bestraft :
1° het niet naleven van de bepalingen bij punt 12.1.b van deel B " technische vereisten " van de bijlage wordt bestraft met een bestuurlijke boete van 1.000 euro tot 2.000 euro. Het betreft een boete van de tweede graad;
2° het niet naleven van de bepalingen onder punt 12.2.d van deel B " technische vereisten " van de bijlage wordt bestraft met een bestuurlijke boete van 8.000 euro. Het betreft een boete van de derde graad.
Art.8. De volgende overtredingen van het koninklijk besluit van 15 mei 2011 tot bepaling van de vereisten van toepassing op het veiligheidspersoneel worden als volgt bestraft :
1° het in overtreding met deel A, punt 2 " certificering van het veiligheidspersoneel " van de bijlage, een persoon toelaten om een veiligheidsfunctie uit te oefenen waarvoor deze persoon niet gecertificeerd is, wordt bestraft met een bestuurlijke boete van 8.000 euro. Het betreft een boete van de derde graad;
2° het niet naleven van de bepalingen aangaande de mededeling aan DVIS, zoals bedoeld in punt 1.2 van deel A van de bijlage, wordt bestraft met een bestuurlijke boete van 100 euro tot 500 euro. Het betreft een boete van de eerste graad;
3° de inbreuk op de eerste twee zinnen van punt 3.1. van deel A van de bijlage wordt bestraft met een bestuurlijke boete van 1.000 euro tot 2.000 euro. Het betreft een boete van de tweede graad;
4° het niet naleven van de bepalingen aangaande de taalkennis van het veiligheidspersoneel zoals bedoeld in punt 4 van deel A van de bijlage, wordt bestraft met een bestuurlijke boete van 8.000 euro. Het betreft een boete van de derde graad;
5° het niet naleven van de bepalingen aangaande het gebruik van alcohol en psychoactieve stoffen zoals bedoeld in het tweede lid van punt 6.2 van deel A van de bijlage, wordt bestraft met een bestuurlijke boete van 2.000 euro tot 8.000 euro. Het betreft een boete van de derde graad;
6° de inbreuk op punt 7.2 van deel A van de bijlage wordt bestraft met een bestuurlijke boete van 2.000 euro tot 8.000 euro. Het betreft een boete van de derde graad.
Art.9. Artikel 10 van dit besluit voorziet in de gedeeltelijke omzetting van Richtlijn 2007/59 van het Europees parlement en de Raad van 23 oktober 2007 inzake de certificering van machinisten die locomotieven en treinen op het spoorwegsysteem van de Gemeenschap besturen. Bovendien geeft dit artikel verdere uitvoering aan de verordening (EU) nr. 36/2010 van de Commissie van 3 december 2009 inzake communautaire modellen voor vergunningen van machinisten, aanvullende bevoegdheidsbewijzen, gewaarmerkte afschriften van aanvullende bevoegdheidsbewijzen en aanvraagformulieren voor vergunningen van machinisten, in het kader van Richtlijn 2007/59/EG van het Europees Parlement en de Raad.
Art.10. De volgende overtredingen van het koninklijk besluit van 22 juni 2011 betreffende de vergunning voor treinbestuurders en de registers van vergunningen en bevoegdheidsbewijzen worden als volgt bestraft :
1° de inbreuk op artikel 9, 1°, wordt bestraft met een bestuurlijke boete van 500 tot 2.000 euro. Het betreft een boete van de tweede graad;
2° de inbreuk op artikel 9, 2°, wordt bestraft met een bestuurlijke boete van 1.500 euro tot 4.000 euro, uitgezonderd de bepalingen aangaande de bescherming van de privacy. Het betreft een boete van de derde graad;
3° de inbreuk op artikel 9, 3°, wordt bestraft met een bestuurlijke boete van 1.500 euro tot 4.000 euro. Het betreft een boete van de derde graad.
Art. 11. De minister bevoegd voor Mobiliteit is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 26 mei 2012.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Binnenlandse Zaken,
Mevr. J. MILQUET
De Staatssecretaris voor Mobiliteit,
M. WATHELET