11 OKTOBER 2012. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 26 april 2009 tot instelling van een systeem voor de identificatie en de traceerbaarheid van springstoffen voor civiel gebruik
Art. 1-5
Artikel 1. Dit besluit voorziet in de gedeeltelijke omzetting van Richtlijn 2012/4/EU van de Commissie van 22 februari 2012 tot wijziging van Richtlijn 2008/43/EG ter invoering, overeenkomstig Richtlijn 93/15/EEG van de Raad, van een systeem voor de identificatie en de traceerbaarheid van explosieven voor civiel gebruik.
Art.2. Artikel 2 van het koninklijk besluit van 26 april 2009 tot instelling van een systeem voor de identificatie en de traceerbaarheid van springstoffen voor civiel gebruik wordt aangevuld met de bepalingen onder 4°, 5° en 6°, luidende :
" 4° lonten, dat wil zeggen niet-exploderende ontstekingsvoorzieningen in de vorm van een snoer;
5° veiligheidslonten, die bestaan uit een kern van fijngemalen zwart kruit, omhuld door een flexibel weefsel met een of meer beschermende buitenlagen en die, bij ontsteking, branden in een vooraf bepaald tempo zonder extern explosie-effect;
6° slaghoedjes, die bestaan uit een metalen of kunststof dop met een kleine hoeveelheid van een primair explosief mengsel dat gemakkelijk ontbrandt door wrijving en die dienen als ontstekingselement in kleine wapenpatronen of in ontstekingsmechanismen voor voortdrijvende ladingen. ".
Art.3. In het artikel 6 van hetzelfde besluit wordt de datum 5 april 2012 vervangen door de datum 5 april 2013 en het artikel wordt aangevuld met de woorden " , met uitzondering van artikel 3, § 6 en artikel 5, die in werking treden op 5 april 2015. ".
Art.4. Onderdeel 3° in de bijlage van hetzelfde besluit wordt aangevuld met vier leden, luidende :
" Wat betreft producten die te klein zijn om de in 1°, onder b), i) en b), ii), en 2°, genoemde informatie aan te brengen of wanneer het vanwege hun vorm of ontwerp technisch onmogelijk is om een unieke identificatie aan te brengen, wordt een unieke identificatie aangebracht op elke kleinste verpakkingseenheid.
Elke kleinste verpakkingseenheid wordt gesloten met een zegel.
Op elke gewone ontsteker of booster die onder de vrijstelling in het tweede lid valt, wordt de informatie in 1°, onder b), i), en 1°, onder b), ii) op duurzame wijze en duidelijk leesbaar aangebracht. Het aantal gewone ontstekers of boosters wordt afgedrukt op de kleinste verpakkingseenheid.
Op elk slagsnoer dat onder de vrijstelling in het tweede lid valt, wordt de unieke identificatie op de rol of dragende spoel en, in voorkomend geval, op de kleinste verpakkingseenheden aangebracht. ".
Art. 5. De minister bevoegd voor Economie is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 11 oktober 2012.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Economie,
J. VANDE LANOTTE