3 JULI 2012. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 maart 1981 houdende bepaling van de opdrachten en werkingsmodaliteiten van de openbare instelling voor het beheer van radioactief afval en splijtstoffen op het vlak van de fondsen voor middellange en lange termijn
Art. 1-6
Artikel 1. In artikel 1 van het koninklijk besluit van 30 maart 1981 houdende bepaling van de opdrachten en werkingsmodaliteiten van de openbare instelling voor het beheer van radioactief afval en splijtstoffen, worden twee definities toegevoegd, luidende als volgt :
- de wet : wet van 8 augustus 1980 betreffende de budgettaire voorstellen 1979-1980;
- werkdag : iedere kalenderdag andere dan een zaterdag, een zondag of een wettelijke feestdag.
Art.2. In artikel 7, laatste lid, van hetzelfde besluit van 30 maart 1981 worden de woorden " met meer dan 30 000 inwoners " geschrapt.
Art.3. Artikel 16 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
" § 1. Fonds op lange termijn
De bedragen van de retributies opgenomen in de overeenkomsten die de producenten van radioactief afval moeten afsluiten met de Instelling overeenkomstig artikel 179, § 2, 11°, zesde lid van de wet, worden berekend op basis van een referentieprogramma dat opgesteld wordt in overleg met de afvalproducenten en dat voor herziening vatbaar is. Deze bedragen worden berekend per categorie geconditioneerd afval, op basis van de kostprijs van de overeenstemmende diensten. Bij deze berekening wordt rekening gehouden met de uitgaven nodig voor de uitvoering van de beschouwde verrichting. Overeenkomstig het beginsel dat de vervuiler betaalt, zijn deze retributies door de producenten van radioactief afval verschuldigd zolang zij genieten van de diensten van de Instelling. Deze retributies dekken de totaliteit van de kosten die betrekking hebben op de administratieve en technische operaties die nodig zijn in elk stadium van het beheer van het afval.
De bedragen van deze retributies dekken onder meer de kosten die zich voordoen na de periode van 50 jaar bedoeld in artikel 3 van dit besluit, die worden veroorzaakt door gebreken in de geconditioneerde afvalstoffen die door de Instelling werden ten laste genomen en die niet konden worden voorzien op het ogenblik van de keuring.
Uiterlijk op 30 juni 2014 stelt NIRAS, op grond van de leidende principes opgenomen in deze paragraaf, de algemene voorwaarden vast die van toepassing zijn op de overeenkomsten bedoeld in dit artikel . Deze algemene voorwaarden worden door Ons goedgekeurd.
De Instelling wordt slechts gemachtigd het initiatief te nemen om de procedure op te starten tot bepaling van de bedragen van de retributies bedoeld in artikel 179, § 2, 11°, zesde lid, indien haar raad van bestuur, na raadpleging van het vast technisch comité, de onmogelijkheid heeft vastgesteld om deze bedragen binnen een redelijke termijn te bepalen bij overeenkomst.
De Instelling stelt jaarlijks een rapport op over het technisch en financieel beheer van het bergingsprogramma van de sites in exploitatie, en legt dit rapport voor aan haar voogdijoverheid.
§ 2. Fonds op middellange termijn
Uiterlijk drie maanden na bevestiging door de Koning van de vergunning voor de oprichting en exploitatie van de bergingsinstallatie voor radioactief afval, dient het bedrag van de middelen van het Fonds op middellange termijn overeen te stemmen met het bedrag dat bepaald is overeenkomstig artikel 179, § 2, 11°, van de wet.
Het toezichtcomité bedoeld in artikel 179, § 2, 11° laatste lid, van de wet bestaat uit vier leden, benoemd door de raad van bestuur van de instelling, onder haar leden, voor een hernieuwbare termijn van zes jaar. De leden van het toezichtcomité zijn ertoe gehouden om elk belangenconflict waarmee zij geconfronteerd zouden worden, te melden. De stem uitgebracht door een lid van het comité die zich in dergelijke situatie bevindt of die deze vormvereiste niet naleeft, is nietig.
Het toezichtcomité is taalkundig paritair samengesteld. De directeur-generaal van de Instelling woont de vergaderingen bij met raadgevende stem.
Het comité maakt een huishoudelijk reglement op. Het beslist bij consensus.
Het toezichtcomité oefent een globaal toezicht uit teneinde te verzekeren dat de transfers vanuit het Fonds op middellange termijn geschieden overeenkomstig artikel 179, § 2, 11° van de wet. Zonder afbreuk te doen aan het toezicht dat uitgeoefend wordt door de waarnemer overeenkomstig artikel 179, § 2, 16° van de wet, heeft het toezicht van het toezichtcomité onder meer betrekking op de bestemming die wordt voorgesteld en gegeven aan de middelen afkomstig uit het Fonds op middellange termijn.
Art.4. Artikel 16bis van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
" § 1. Met het oog op de uitoefening van het toezicht op het Lokaal Fonds zoals bedoeld in artikel 179, § 2, 16°, vijfde lid, van de wet, duidt de raad van bestuur van NIRAS een waarnemer aan onder de personeelsleden van de Instelling die een leidende functie bekleden. Hij behoort tot het Nederlandse taalkader van de Instelling of heeft de voldoende kennis van het Nederlands bewezen overeenkomstig de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966.
§ 2. De waarnemer heeft het recht om de vergaderingen van de raad van bestuur van het Lokaal Fonds, alsook de vergaderingen van elk orgaan waarvan de oprichting en/of de werking betrekking hebben op dit fonds, met raadgevende stem bij te wonen.
§ 3. Binnen een termijn van vier vrije werkdagen te rekenen vanaf de dag waarop hij er kennis van neemt of de dag waarop hij ze ontvangt, schort de waarnemer elke beslissing van de organen van het Lokaal Fonds op, wanneer hij vaststelt dat ze niet strookt met de statuten van het Lokaal Fonds, de reglementen die ter uitvoering van deze laatste zijn bepaald, of, in het algemeen, met de wet- en regelgeving waaraan de activiteiten, die worden gefinancierd door en uitgevoerd in het kader van het Lokaal Fonds, onderworpen zijn. Elke beslissing tot opschorting en de motivering waarop deze gebaseerd is, worden onmiddellijk meegedeeld aan de directeur-generaal van de Instelling.
De in voorgaand lid bedoelde termijn van vier vrije werkdagen wordt onderbroken door een schriftelijke kennisgeving waarin de waarnemer verzoekt om aanvullende documenten of inlichtingen met betrekking tot de desbetreffende beslissing, tot op de dag van ontvangst door de waarnemer van deze documentatie of inlichtingen.
Binnen de maand die volgt op de kennisgeving van de beslissing tot opschorting, trekt het betrokken orgaan de opgeschorte beslissing in of past het ze aan.
Indien er, naar het gemotiveerd oordeel van de waarnemer, binnen de in de voorgaande alinea bedoelde termijn van één maand niet op passende wijze een einde wordt gesteld aan de onregelmatigheid die ten grondslag ligt aan de opschorting van de beslissing, of wanneer het orgaan niet reageert binnen deze termijn, dient de waarnemer schriftelijk een beroep tot vernietiging van deze beslissing in bij de Instelling overeenkomstig de statuten. Het beroep tot vernietiging wordt ingediend binnen een termijn van vier vrije werkdagen na het verstrijken van de hierboven vermelde termijn van een maand of na de ontvangst of kennisneming van de door het orgaan aangepaste beslissing. Het beroep schort de betwiste beslissing op.
§ 4. Op voorwaarde dat de Instelling vooraf het toezichtcomité heeft geraadpleegd, kan zij de opgeschorte beslissing vernietigen door middel van een gemotiveerde beslissing binnen een termijn van zes weken na de ontvangst van het beroep tot vernietiging.
Wanneer het toezichtcomité, overeenkomstig voorgaande lid, geraadpleegd wordt door de Instelling, bezorgt het deze laatste een advies over de vernietiging van de beslissing, en dit uiterlijk één maand nadat de Instelling daartoe het schriftelijk verzoek heeft ingediend. Indien het toezichtcomité geen advies uitbrengt binnen deze termijn, is de Instelling gemachtigd elke beslissing te nemen over de kwestie van de vernietiging.
Indien de in het eerste lid van deze paragraaf bedoelde termijn van zes weken verstreken is zonder dat de Instelling uitspraak heeft gedaan over de vernietiging van een beslissing, wordt de opschorting van deze beslissing geacht van rechtswege te zijn opgeheven.
§ 5. De nadere modaliteiten van het specifiek toezicht op het Lokaal Fonds voorzien in de paragrafen 2 tot en met 4 van dit artikel , worden in de statuten van het Lokaal Fonds vastgelegd ".
Art.5. In artikel 19 van hetzelfde besluit wordt tussen de vierde en vijfde gedachtestreep de volgende bepaling ingevoegd :
- het huishoudelijk reglement van het toezichtcomité van het Fonds op middellange termijn.
Art. 6. De Minister van Economie en de Staatssecretaris voor Energie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 3 juli 2012.
ALBERT
Van Koningswege :
De Vice-Eerste Minister en Minister van Economie,
J. VANDE LANOTTE
De Vice-Eerste Minister en Minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen,
Mevr. J. MILQUET
De Staatssecretaris voor Energie,
M. WATHELET