3 AUGUSTUS 2012. - Wet houdende bepalingen betreffende de verwerking van persoonsgegevens door de Federale Overheidsdienst Financiën in het kader van zijn opdrachten (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 24-08-2012 en tekstbijwerking tot 30-04-2019)
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Bepalingen betreffende de verwerking van persoonsgegevens door de Federale Overheidsdienst Financiën in het kader van zijn opdrachten
Afdeling 1. - Verantwoordelijke voor de verwerking
Art. 2
Afdeling 2. - Doeleinden van de verwerking van persoonsgegevens
Art. 3
Afdeling 3. - Interne gegevensuitwisseling
Art. 4
Afdeling 4. - Bijzondere verwerking
Art. 5
Afdeling 5. - Externe gegevensuitwisselingen
Art. 6
Afdeling 6. - Bevoegde beheersinstelling
Art. 7
Afdeling 7. - Dienst voor Informatieveiligheid en Bescherming van de Persoonlijke Levenssfeer
Art. 8
Afdeling 8.
Art. 9
Afdeling 9. - Machtiging voor toegang tot de gegevens
Art. 10
Afdeling 10. [1 - Het recht op informatie bij de verzameling van persoonsgegevens en op mededeling van persoonsgegevens, het recht op inzage van persoonsgegevens, het recht op rectificatie en het recht op beperking van de verwerking]1
Onderafdeling 1. [1 - Het recht op informatie bij de verzameling van persoonsgegevens en op mededeling van persoonsgegevens]1
Art. 11
Onderafdeling 2. [1 - Het recht op inzage van persoonsgegevens]1
Art. 11/1
Onderafdeling 3. [1 - Het recht op rectificatie]1
Art. 11/2
Onderafdeling 4. [1 - Het recht op beperking van de verwerking]1
Art. 11/3
Afdeling 11. - Inwerkingtreding
Art. 12
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
HOOFDSTUK 2. - Bepalingen betreffende de verwerking van persoonsgegevens door de Federale Overheidsdienst Financiën in het kader van zijn opdrachten
Afdeling 1. - Verantwoordelijke voor de verwerking
Art.2. De Federale Overheidsdienst Financiën is de verantwoordelijke voor de in dit hoofdstuk bedoelde verwerking van persoonsgegevens.
Afdeling 2. - Doeleinden van de verwerking van persoonsgegevens
Art.3. De Federale Overheidsdienst Financiën verzamelt en verwerkt persoonsgegevens om zijn wettelijke opdrachten uit te voeren.
De verzamelde gegevens mogen door de Federale Overheidsdienst Financiën niet voor andere doeleinden dan voor de uitvoering van zijn wettelijk omschreven opdrachten worden gebruikt.
Met inachtneming van artikel 4 kan de Federale Overheidsdienst Financiën elk wettelijk verzameld persoonsgegeven in het kader van de uitvoering van één van zijn opdrachten later verwerken in het kader van een andere opdracht.
Afdeling 3. - Interne gegevensuitwisseling
Art.4.[1 De administraties en, of diensten van de Federale Overheidsdienst Financiën wisselen persoonsgegevens uit op basis van een toelating van de Voorzitter van het Directiecomité.]1
[1 De Voorzitter van het Directiecomité]1 beslist welke soorten persoonsgegevens het voorwerp kunnen uitmaken van een uitwisseling tussen administraties en, of diensten van de Federale Overheidsdienst Financiën, op een systematische of punctuele wijze en voor welbepaalde doeleinden, na te hebben nagegaan of de gegevens toereikend, ter zake dienend en niet overmatig zijn.
[1 Hij]1 keurt een reglement goed waarin, enerzijds het proces van aanvraag van toegang tot de persoonsgegevens die worden gehouden door een administratie en, of dienst van de Federale Overheidsdienst Financiën wordt beschreven en anderzijds, de procedure volgens dewelke deze uitwisseling gebeurt. Dit reglement wordt goedgekeurd door de Koning, [1 na advies van de Functionaris voor gegevensbescherming]1.
[1 De voorzitter van het Directiecomité kan vooraf het advies vragen aan de bevoegde kamer van het Informatieveiligheidscomité.]1
----------
(1)<W 2018-09-05/01, art. 70, 003; Inwerkingtreding : 10-09-2018>
Afdeling 4. - Bijzondere verwerking
Art.5.§ 1. [1 Onverminderd de verwerking van persoonsgegevens met het oog op archivering in het algemeen belang, wetenschappelijk of historisch onderzoek of statistische doeleinden bedoeld in artikel 89 van Verordening (EU) 2016/679 van 27 april 2016 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming), kan de Federale Overheidsdienst Financiën met het oog om, in het kader van zijn wettelijke opdrachten, enerzijds gericht controles uit te voeren op basis van risico-indicatoren en anderzijds analyses uit te voeren op relationele gegevens afkomstig van verschillende administraties en/ of diensten van de Federale Overheidsdienst Financiën, de overeenkomstig artikel 3 ingezamelde gegevens samenvoegen in een datawarehouse waardoor er processen van datamining en datamatching uitgevoerd worden, met inbegrip van profilering in de zin van artikel 4, 4) van de algemene verordening gegevensbescherming.
Voor de toepassing van deze bepaling wordt verstaan onder:
1° "datawarehouse": een datasysteem met een grote hoeveelheid digitale gegevens die zich lenen voor analyse;
2° "datamining": het op geavanceerde wijze zoeken naar informatie in grote gegevensbestanden;
3° "datamatching": het vergelijken van meerdere sets van verzamelde data met elkaar;
4° "risico-indicatoren": gebeurtenissen welke waarschijnlijk een impact zullen hebben op de uitvoering van de wettelijke opdrachten vastgesteld na een objectieve analyse van de beschikbare informatie;
5° "relationele gegevens": er wordt verwezen naar de manier om de bestaande relaties tussen meerdere gegevens afkomstig van verschillende gegevensbestanden te modelleren en ze te ordenen door middel van primaire sleutels en unieke identificatiemiddelen.
Onverminderd de bewaring noodzakelijk voor de verwerking met het oog op archivering in het algemeen belang, wetenschappelijk of historisch onderzoek of statistische doeleinden bedoeld in artikel 89 van Verordening (EU) 2016/679 van 27 april 2016 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming), worden de persoonsgegevens die voortkomen uit de verwerkingen in het datawarehouse niet langer bewaard dan noodzakelijk voor de doeleinden waarvoor zij worden verwerkt met een maximale bewaartermijn die één jaar na de verjaring van alle vorderingen die tot de bevoegdheid van de verwerkingsverantwoordelijke behoren en, in voorkomend geval, de definitieve beëindiging van de administratieve en rechterlijke procedures en rechtsmiddelen en de integrale betaling van alle hiermee verbonden bedragen niet mag overschrijden.]1
§ 2. [1 In afwijking van artikel 35/1 van de wet van 15 augustus 2012, is de integratie in het datawarehouse van elke categorie van persoonlijke gegevens geleverd door een derde partij onderworpen aan een beraadslaging van de bevoegde kamer van het Informatieveiligheidscomité.
Deze waakt er in het bijzonder over dat de verwerking, waar mogelijk, geschiedt op gepseudonimiseerde persoonsgegevens en dat de depseudonimisatie enkel geschiedt wanneer er een risico bestaat tot het plegen van een inbreuk op een wet of een reglementering waarvan de toepassing tot de opdrachten van de Federale Overheidsdienst Financiën behoort.
Een na overleg in Ministerraad vastgesteld koninklijk besluit, na advies van de Gegevensbeschermingsautoriteit, bepaalt de gevallen waarin geen beraadslaging van de bevoegde kamer van het Informatieveiligheidscomité is vereist voor een in het eerste lid voorziene integratie.]1
----------
(1)<W 2018-09-05/01, art. 71, 003; Inwerkingtreding : 10-09-2018>
Afdeling 5. - Externe gegevensuitwisselingen
Art.6.[1 De ambtenaren van de Federale Overheidsdienst Financiën oefenen hun ambt uit in de zin van artikel 337 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, van artikel 93bis van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde, van artikel 236bis van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten, van artikel 146bis van het Wetboek der successierechten, van artikel 212 van het Wetboek diverse rechten en taksen [2 , van artikel 83 van het Wetboek van de minnelijke en gedwongen invordering van fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen]2 en van artikel 320 van de Algemene wet inzake douane en accijnzen wanneer zij inlichtingen meedelen op grond van een machtiging van de verantwoordelijke voor de verwerking, vertegenwoordigd door de voorzitter van het Directiecomité van de Federale Overheidsdienst Financiën of het Informatieveiligheidscomité. De bestemmelingen van die gegevens zijn eveneens gehouden tot het beroepsgeheim en zij kunnen de gegevens slechts gebruiken in het kader van de uitvoering van hun wettelijke opdrachten of van de machtigingen van de bevoegde verantwoordelijke voor de verwerking, vertegenwoordigd door de voorzitter van het Directiecomité van de Federale Overheidsdienst Financiën of het Informatieveiligheidscomité.]1
----------
(1)<W 2018-09-05/01, art. 72, 003; Inwerkingtreding : 10-09-2018>
(2)<W 2019-04-13/09, art. 133, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Afdeling 6. - Bevoegde beheersinstelling
Art.7.[1 In de gegevensuitwisseling bedoeld in artikel 5 en 6, geeft de Federale Overheidsdienst Beleid en Ondersteuning juridisch en technisch advies bedoeld in artikel 35/4 van de wet van 15 augustus 2012 houdende oprichting en organisatie van een federale dienstenintegrator na raadpleging van de Federale Overheidsdienst Financiën.]1
----------
(1)<W 2018-09-05/01, art. 73, 003; Inwerkingtreding : 10-09-2018>
Afdeling 7. - Dienst voor Informatieveiligheid en Bescherming van de Persoonlijke Levenssfeer
Art.8.[1 Binnen de Federale Overheidsdienst Financiën wordt een Dienst voor Informatieveiligheid en Bescherming van de Persoonlijke Levenssfeer opgericht die rechtstreeks onder de bevoegdheid van de voorzitter van het Directiecomité van de Federale Overheidsdienst Financiën wordt geplaatst.
Deze dienst staat de Functionaris voor gegevensbescherming bij in de uitvoering van zijn opdrachten bepaald in de Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende een vrij verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG alsmede bij de maatregelen die zijn genomen om deze Verordening ten uitvoer te leggen.]1
----------
(1)<W 2018-09-05/01, art. 74, 003; Inwerkingtreding : 10-09-2018>
Afdeling 8.
Art.9.
<Opgeheven bij W 2018-09-05/01, art. 75, 003; Inwerkingtreding : 10-09-2018>
Afdeling 9. - Machtiging voor toegang tot de gegevens
Art.10.§ 1. De ambtenaren van de Federale Overheidsdienst Financiën en de personeelsleden van derden die daartoe behoorlijk gemachtigd zijn, hebben slechts toegang tot de dossiers, de gegevens en de elektronische toepassingen voor zover die toegang toereikend, ter zake dienend en niet overmatig is voor het uitvoeren van de taken die hun zijn toegewezen in het kader van de opdrachten bepaald in de artikelen 3 en 5.
§ 2. Het toegangsrecht wordt individueel en persoonlijk toegekend op basis van een profiel. Het kan niet worden overgedragen. Elke gebruiker van het interne netwerk van de Federale Overheidsdienst Financiën aan wie een persoonlijk toegangsaccount werd toegekend, is persoonlijk aansprakelijk voor het gebruik ervan.
§ 3. Elke toegang tot de dossiers, tot de gegevens of tot de elektronische toepassingen is onderworpen aan een controle door het beheersysteem van de identiteit van de persoon die de toegang vraagt en van de overeenstemming met zijn omschreven profiel.
§ 4. Elke toegang of toegangspoging tot de dossiers, tot de gegevens of tot de elektronische toepassingen wordt automatisch geregistreerd waarbij de inhoud en de bewaringstermijn zijn vastgesteld in een intern reglement dat voor advies aan [1 de Functionaris voor gegevensbescherming]1 zal worden voorgelegd.
[1 De Functionaris voor gegevensbescherming]1 controleert periodiek de toegangen en pogingen om toegang te krijgen om alzo beveiligingsincidenten op te sporen.
----------
(1)<W 2018-09-05/01, art. 76, 003; Inwerkingtreding : 10-09-2018>
Afdeling 10. [1 - Het recht op informatie bij de verzameling van persoonsgegevens en op mededeling van persoonsgegevens, het recht op inzage van persoonsgegevens, het recht op rectificatie en het recht op beperking van de verwerking]1
----------
(1)
Onderafdeling 1. [1 - Het recht op informatie bij de verzameling van persoonsgegevens en op mededeling van persoonsgegevens]1
----------
(1)
Art.11.[1 § 1. In afwijking van de artikelen 13 en 14 van Verordening (EU) 2016/679 van 27 april 2016 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming), kan het recht op informatie worden uitgesteld, beperkt of uitgesloten voor wat betreft verwerkingen van persoonsgegevens waarvan de Federale Overheidsdienst Financiën verwerkingsverantwoordelijke is om de doelstellingen van algemeen belang van monetaire, budgettaire en fiscale aangelegenheden te waarborgen, en voor zover artikel 14, lid 5, d), in het specifieke geval niet kan worden ingeroepen.
De in het eerste lid bedoelde verwerkingen zijn deze die de voorbereiding, de organisatie, het beheer en de opvolging van de door de bevoegde diensten van de Federale Overheidsdienst Financiën gevoerde onderzoeken, met inbegrip van de procedures voor de eventuele toepassing van een administratieve geldboete of administratieve sanctie, tot doel hebben.
Onverminderd de bewaring die noodzakelijk is voor de verdere verwerking met het oog op archivering in het algemeen belang, wetenschappelijk of historisch onderzoek of statistische doeleinden bedoeld in artikel 89 van Verordening (EU) 2016/679 van 27 april 2016 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming), worden de persoonsgegevens die voortkomen uit de in het eerste lid bedoelde afwijking niet langer bewaard dan noodzakelijk voor de doeleinden waarvoor zij worden verwerkt, met een maximale bewaartermijn die één jaar na de definitieve beëindiging van de rechterlijke, administratieve en buitengerechtelijke procedures en beroepen die voortvloeien uit de beperking van de rechten van de betrokkene bedoeld in het eerste lid niet mag overschrijden.
§ 2. Deze afwijkingen gelden gedurende de periode waarin de betrokkene het voorwerp uitmaakt van een controle of een onderzoek of de daarmee verband houdende voorbereidende werkzaamheden uitgevoerd door de voormelde diensten in het kader van de uitvoering van hun wettelijke opdrachten alsook gedurende de periode waarin de stukken afkomstig van deze diensten worden behandeld om de vervolgingen hieromtrent in te stellen.
Deze afwijkingen gelden voor zover de toepassing van dit recht nadelig zou zijn voor de controle, het onderzoek of de voorbereidende werkzaamheden of het geheim van het strafonderzoek of de veiligheid van personen dreigt te schenden.
De duur van de voorbereidende werkzaamheden, bedoeld in paragraaf 2, tweede lid, gedurende dewelke de artikelen 13 en 14 van de algemene verordening gegevensbescherming niet van toepassing zijn, mag niet meer bedragen dan één jaar vanaf de ontvangst van een verzoek betreffende het meedelen van de te verstrekken informatie in toepassing van deze artikelen 13 en 14.
De beperking bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, heeft geen betrekking op gegevens die losstaan van het voorwerp van het onderzoek dat of van de controle die de weigering of beperking van informatie rechtvaardigt.
§ 3. Bij ontvangst van een verzoek betreffende het meedelen van de te verstrekken informatie bedoeld in paragraaf 2, derde lid, bevestigt de functionaris voor gegevensbescherming van de verwerkingsverantwoordelijke de ontvangst hiervan.
De functionaris voor gegevensbescherming van de verwerkingsverantwoordelijke informeert de betrokkene schriftelijk, onverwijld, en in ieder geval binnen één maand na de ontvangst van het verzoek, over iedere weigering of beperking van informatie, alsook over de redenen voor deze weigering of beperking. Die informatie over de weigering of beperking kan achterwege worden gelaten wanneer de verstrekking daarvan één van de doelstellingen genoemd in paragraaf 1, tweede lid, zou ondermijnen. Afhankelijk van de complexiteit van de verzoeken en van het aantal verzoeken kan die termijn indien nodig met nog eens twee maanden worden verlengd. De verwerkingsverantwoordelijke stelt de betrokkene binnen één maand na ontvangst van het verzoek in kennis van deze verlenging en van de redenen van het uitstel.
De functionaris voor gegevensbescherming van de verwerkingsverantwoordelijke licht de betrokkene in over de mogelijkheid om klacht in te dienen bij de Gegevensbeschermingsautoriteit en om een beroep in rechte in te stellen.
De functionaris voor gegevensbescherming van de verwerkingsverantwoordelijke vermeldt de feitelijke of juridische redenen waarop zijn beslissing steunt. Deze inlichtingen worden ter beschikking gesteld van de Gegevensbeschermingsautoriteit.
Wanneer de Federale Overheidsdienst Financiën gebruik heeft gemaakt van de uitzondering bepaald bij paragraaf 1, eerste lid, en met uitzondering van de situaties bedoeld in het zesde en zevende lid van paragraaf 3, wordt de uitzonderingsregel onmiddellijk opgeheven na de afsluiting van de controle of van het onderzoek. De functionaris voor gegevensbescherming van de verwerkingsverantwoordelijke brengt de betrokkene hiervan onverwijld op de hoogte.
Wanneer een dossier wordt overgemaakt aan de gerechtelijke overheid, worden de rechten van de betrokkene pas hersteld na machtiging door de gerechtelijke overheid of nadat de gerechtelijke fase is beëindigd en, in voorkomend geval, nadat de bevoegde dienst een beslissing heeft genomen. Evenwel mogen inlichtingen die werden ingewonnen tijdens de uitoefening van plichten voorgeschreven door de rechterlijke overheid slechts worden meegedeeld mits uitdrukkelijke machtiging van deze laatste.
Wanneer een dossier wordt overgemaakt aan een andere dienst van de Federale Overheidsdienst Financiën, of aan de bevoegde instelling om over de bevindingen van het onderzoek te beslissen, worden de rechten pas hersteld nadat deze dienst of bevoegde instelling heeft beslist over het resultaat van het onderzoek.]1
----------
(1)<W 2018-09-05/01, art. 79, 003; Inwerkingtreding : 10-09-2018>
Onderafdeling 2. [1 - Het recht op inzage van persoonsgegevens]1
----------
(1)
Art.11/1. [1 § 1. In afwijking van artikel 15 van Verordening (EU) 2016/679 van 27 april 2016 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming), kan het recht op inzage van de hem betreffende persoonsgegevens geheel of gedeeltelijk worden uitgesteld en beperkt voor wat betreft verwerkingen van persoonsgegevens waarvan de Federale Overheidsdienst Financiën verwerkingsverantwoordelijke is om de doelstellingen van algemeen belang van monetaire, budgettaire en fiscale aangelegenheden te waarborgen.
De in het eerste lid bedoelde verwerkingen zijn deze die de voorbereiding, de organisatie, het beheer en de opvolging van de door de bevoegde diensten van de Federale Overheidsdienst Financiën gevoerde onderzoeken, met inbegrip van de procedures voor de eventuele toepassing van een administratieve geldboete of administratieve sanctie, tot doel hebben.
Onverminderd de bewaring noodzakelijk voor de verwerking met het oog op archivering in het algemeen belang, wetenschappelijk of historisch onderzoek of statistische doeleinden bedoeld in artikel 89 van Verordening (EU) 2016/679 van 27 april 2016 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming), worden de persoonsgegevens die voortkomen uit de in het eerste lid bedoelde afwijking niet langer bewaard dan noodzakelijk voor de doeleinden waarvoor zij worden verwerkt, met een maximale bewaartermijn die één jaar na de definitieve beëindiging van de rechterlijke, administratieve en buitengerechtelijke procedures en beroepen die voortvloeien uit de beperking van de rechten van de betrokkene bedoeld in het eerste lid niet mag overschrijden.
§ 2. Deze afwijkingen gelden gedurende de periode waarin de betrokkene het voorwerp uitmaakt van een controle of een onderzoek of de daarmee verband houdende voorbereidende werkzaamheden uitgevoerd door de voormelde diensten in het kader van de uitvoering van hun wettelijke opdrachten alsook gedurende de periode waarin de stukken afkomstig van deze diensten worden behandeld om de vervolgingen hieromtrent in te stellen.
Deze afwijkingen gelden voor zover de toepassing van dit recht nadelig zou zijn voor de controle, het onderzoek of de voorbereidende werkzaamheden of het geheim van het strafonderzoek of de veiligheid van personen dreigt te schenden.
De duur van de voorbereidende werkzaamheden, bedoeld in paragraaf 2, tweede lid, gedurende dewelke artikel 15 van de algemene verordening gegevensbescherming niet van toepassing is, mag niet meer bedragen dan één jaar vanaf de ontvangst van het verzoek dat is ingediend in toepassing van artikel 15.
De beperking bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, heeft geen betrekking op de gegevens die losstaan van het voorwerp van het onderzoek dat of van de controle die de weigering of de beperking van inzage rechtvaardigt.
§ 3. Bij ontvangst van het verzoek tot inzage bevestigt de functionaris voor de gegevensbescherming van de verwerkingsverantwoordelijke de ontvangst hiervan.
De functionaris voor gegevensbescherming van de verwerkingsverantwoordelijke informeert de betrokkene schriftelijk, onverwijld, en in ieder geval binnen één maand na de ontvangst van het verzoek, over iedere weigering of beperking van zijn recht op inzage van de hem betreffende gegevens alsook van de redenen voor deze weigering of beperking. Die informatie over de weigering of beperking kan achterwege worden gelaten wanneer de verstrekking daarvan één van de doelstellingen genoemd in paragraaf 1, tweede lid, zou ondermijnen. Afhankelijk van de complexiteit van de verzoeken en van het aantal verzoeken kan die termijn indien nodig met nog eens twee maanden worden verlengd. De verwerkingsverantwoordelijke stelt de betrokkene binnen één maand na ontvangst van het verzoek in kennis van deze verlenging en van de redenen van het uitstel.
De functionaris voor gegevensbescherming van de verwerkingsverantwoordelijke licht de betrokkene in over de mogelijkheid om klacht in te dienen bij de Gegevensbeschermingsautoriteit en om een beroep in rechte in te stellen.
De functionaris voor gegevensbescherming van de verwerkingsverantwoordelijke vermeldt de feitelijke of juridische redenen waarop zijn beslissing steunt. Deze inlichtingen worden ter beschikking gesteld van de Gegevensbeschermingsautoriteit.
Wanneer de Federale Overheidsdienst Financiën gebruik heeft gemaakt van de uitzondering bepaald bij paragraaf 1, eerste lid, en met uitzondering van de situaties bedoeld in het zesde en zevende lid van paragraaf 3, wordt de uitzonderingsregel onmiddellijk opgeheven na de afsluiting van de controle of van het onderzoek. De functionaris voor gegevensbescherming van de verwerkingsverantwoordelijke brengt de betrokkene hiervan onverwijld op de hoogte.
Wanneer een dossier wordt overgemaakt aan de gerechtelijke overheid, worden de rechten van de betrokkene pas hersteld na machtiging door de gerechtelijke overheid of nadat de gerechtelijke fase is beëindigd en, in voorkomend geval, nadat de bevoegde dienst voor administratieve geldboeten een beslissing heeft genomen. Evenwel mogen inlichtingen die werden ingewonnen tijdens de uitoefening van plichten voorgeschreven door de rechterlijke overheid slechts worden meegedeeld mits uitdrukkelijke machtiging van deze laatste.
Wanneer een dossier wordt overgemaakt aan een andere dienst van de Federale Overheidsdienst Financiën, of aan de bevoegde instelling om over de bevindingen van het onderzoek te beslissen, worden de rechten pas hersteld nadat deze dienst of bevoegde instelling heeft beslist over het resultaat van het onderzoek.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij W 2018-09-05/01, art. 81, 003; Inwerkingtreding : 10-09-2018>
Onderafdeling 3. [1 - Het recht op rectificatie]1
----------
(1)
Art.11/2. [1 § 1. In afwijking van artikel 16 van Verordening (EU) 2016/679 van 27 april 2016 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming), kan het recht op rectificatie worden uitgesteld, beperkt of uitgesloten voor wat betreft verwerkingen van persoonsgegevens waarvan de Federale Overheidsdienst Financiën verwerkingsverantwoordelijke is om de doelstellingen van algemeen belang van monetaire, budgettaire en fiscale aangelegenheden te waarborgen.
De in het eerste lid bedoelde verwerkingen zijn deze die de voorbereiding, de organisatie, het beheer en de opvolging van de door bevoegde diensten van de Federale Overheidsdienst Financiën gevoerde onderzoeken, met inbegrip van de procedures voor de eventuele toepassing van een administratieve geldboete of administratieve sanctie, tot doel hebben.
Onverminderd de bewaring noodzakelijk voor de verwerking met het oog op archivering in het algemeen belang, wetenschappelijk of historisch onderzoek of statistische doeleinden bedoeld in artikel 89 van Verordening (EU) 2016/679 van 27 april 2016 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming), worden de persoonsgegevens die voortkomen uit de in het eerste lid bedoelde afwijking niet langer bewaard dan noodzakelijk voor de doeleinden waarvoor zij worden verwerkt, met een maximale bewaartermijn die één jaar na de definitieve beëindiging van de rechterlijke, administratieve en buitengerechtelijke procedures en beroepen die voortvloeien uit de beperking van de rechten van de betrokkene bedoeld in het eerste lid niet mag overschrijden.
§ 2. Deze afwijking geldt gedurende de periode waarin de betrokkene het voorwerp uitmaakt van een controle of een onderzoek of de daarmee verband houdende voorbereidende werkzaamheden uitgevoerd door de voormelde diensten in het kader van de uitvoering van hun wettelijke opdrachten alsook gedurende de periode waarin de stukken afkomstig van deze diensten worden behandelt om de vervolgingen hieromtrent in te stellen.
Deze afwijking geldt voor zover de toepassing van dit recht nadelig zou zijn voor de controle, het onderzoek of de voorbereidende werkzaamheden of het geheim van het strafonderzoek of de veiligheid van personen dreigt te schenden.
De duur van de voorbereidende werkzaamheden, bedoeld in paragraaf 2, tweede lid, gedurende dewelke artikel 16 van de algemene verordening gegevensbescherming niet van toepassing is, mag niet meer bedragen dan één jaar vanaf de ontvangst van het verzoek dat is ingediend in toepassing van dit artikel 16.
De beperking bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, heeft geen betrekking op de gegevens die losstaan van het doel van het onderzoek dat of van de controle die de weigering of beperking van rectificatie rechtvaardigt.
§ 3. Bij ontvangst van een verzoek tot rectificatie bevestigt de functionaris voor de gegevensbescherming van de verwerkingsverantwoordelijke de ontvangst hiervan.
De functionaris voor gegevensbescherming van de verwerkingsverantwoordelijke informeert de betrokkene schriftelijk, onverwijld, en in ieder geval binnen één maand na de ontvangst van het verzoek, over iedere weigering of beperking van zijn recht op rectificatie alsook van de redenen voor deze weigering of beperking. Die informatie over de weigering of beperking kan achterwege worden gelaten wanneer de verstrekking daarvan één van de doelstellingen genoemd in paragraaf 1, tweede lid, zou ondermijnen. Afhankelijk van de complexiteit van de verzoeken en van het aantal verzoeken kan die termijn indien nodig met nog eens twee maanden worden verlengd. De verwerkingsverantwoordelijke stelt de betrokkene binnen één maand na ontvangst van het verzoek in kennis van deze verlenging en van de redenen voor het uitstel.
De functionaris voor gegevensbescherming van de verwerkingsverantwoordelijke licht de betrokkene in over de mogelijkheid om klacht in te dienen bij de Gegevensbeschermingsautoriteit en om een beroep in rechte in te stellen.
De functionaris voor gegevensbescherming van de verwerkingsverantwoordelijke vermeldt de feitelijke of juridische redenen waarop zijn beslissing steunt. Deze inlichtingen worden ter beschikking gesteld van de Gegevensbeschermingsautoriteit.
Wanneer de Federale Overheidsdienst Financiën gebruik heeft gemaakt van de uitzondering bepaald bij paragraaf 1, eerste lid, en met uitzondering van de situaties bedoeld in het zesde en zevende lid van paragraaf 3, wordt de uitzonderingsregel onmiddellijk opgeheven na de afsluiting van de controle of van het onderzoek. De functionaris voor gegevensbescherming van de verwerkingsverantwoordelijke brengt de betrokkene hiervan onverwijld op de hoogte.
Wanneer een dossier wordt overgemaakt aan de gerechtelijke overheid, worden de rechten van de betrokkene pas hersteld na machtiging door de gerechtelijke overheid of nadat de gerechtelijke fase is beëindigd en, in voorkomend geval, nadat de bevoegde dienst een beslissing heeft genomen. Evenwel mogen inlichtingen die werden ingewonnen tijdens de uitoefening van plichten voorgeschreven door de rechterlijke overheid slechts worden meegedeeld mits uitdrukkelijke machtiging van deze laatste.
Wanneer een dossier wordt overgemaakt aan een andere dienst van de Federale Overheidsdienst Financiën, of aan de bevoegde instelling om over de bevindingen van het onderzoek te beslissen, worden de rechten pas hersteld nadat deze dienst of bevoegde instelling heeft beslist over het resultaat van het onderzoek.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij W 2018-09-05/01, art. 83, 003; Inwerkingtreding : 10-09-2018>
Onderafdeling 4. [1 - Het recht op beperking van de verwerking]1
----------
(1)
Art.11/3. [1 § 1. In afwijking van artikel 18 van Verordening (EU) 2016/679 van 27 april 2016 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming), kan het recht op beperking van de verwerking worden uitgesteld, beperkt of uitgesloten, voor wat betreft verwerkingen van persoonsgegevens waarvan de Federale Overheidsdienst Financiën verwerkingsverantwoordelijke is om de doelstellingen van algemeen belang van monetaire, budgettaire en fiscale aangelegenheden te waarborgen.
De in het eerste lid bedoelde verwerkingen zijn deze die de voorbereiding, de organisatie, het beheer en de opvolging van de door de bevoegde diensten van de Federale Overheidsdienst Financiën gevoerde onderzoeken, met inbegrip van de procedures voor de eventuele toepassing van een administratieve geldboete of administratieve sanctie, tot doel hebben.
Onverminderd de bewaring noodzakelijk voor de verwerking met het oog op archivering in het algemeen belang, wetenschappelijk of historisch onderzoek of statistische doeleinden bedoeld in artikel 89 van Verordening (EU) 2016/679 van 27 april 2016 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming), worden de persoonsgegevens die voortkomen uit de in het eerste lid bedoelde afwijking niet langer bewaard dan noodzakelijk voor de doeleinden waarvoor zij worden verwerkt, met een maximale bewaartermijn die één jaar na de definitieve beëindiging van de rechterlijke, administratieve en buitengerechtelijke procedures en beroepen die voortvloeien uit de beperking van de rechten van de betrokkene bedoeld in het eerste lid niet mag overschrijden.
§ 2. Deze afwijking geldt gedurende de periode waarin de betrokkene het voorwerp uitmaakt van een controle of een onderzoek of de daarmee verband houdende voorbereidende werkzaamheden uitgevoerd door de voormelde diensten in het kader van de uitvoering van hun wettelijke opdrachten alsook gedurende de periode waarin de stukken afkomstig van deze diensten worden behandelt om de vervolgingen hieromtrent in te stellen.
Deze afwijking geldt voor zover de toepassing van dit recht nadelig zou zijn voor de controle, het onderzoek of de voorbereidende werkzaamheden of het geheim van het strafonderzoek of de veiligheid van personen dreigt te schenden.
De duur van de voorbereidende werkzaamheden, bedoeld in paragraaf 2, tweede lid, gedurende dewelke artikel 18 van de algemene verordening gegevensbescherming niet van toepassing is, mag niet meer bedragen dan één jaar vanaf de ontvangst van het verzoek dat is ingediend in toepassing van dit artikel 18.
De beperking bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, heeft geen betrekking op de gegevens die losstaan van het voorwerp van het onderzoek dat of van de controle die de weigering van toegang tot deze gegevens rechtvaardigt.
§ 3. Bij ontvangst van een verzoek tot beperking van de verwerking bevestigt de functionaris voor de gegevensbescherming van de verwerkingsverantwoordelijke de ontvangst hiervan.
De functionaris voor gegevensbescherming van de verwerkingsverantwoordelijke informeert de betrokkene schriftelijk, onverwijld, en in ieder geval binnen één maand na de ontvangst van het verzoek, over iedere weigering of beperking van zijn recht op beperking van de verwerking van de hem betreffende persoonsgegevens alsook van de redenen voor deze weigering of beperking. Die informatie over de weigering of beperking kan achterwege worden gelaten wanneer de verstrekking daarvan één van de doelstellingen genoemd in paragraaf 1, tweede lid, zou ondermijnen. Afhankelijk van de complexiteit van de verzoeken en van het aantal verzoeken kan die termijn indien nodig met nog eens twee maanden worden verlengd. De verwerkingsverantwoordelijke stelt de betrokkene binnen één maand na ontvangst van het verzoek in kennis van deze verlenging en van de redenen voor het uitstel. Die informatie kan achterwege worden gelaten wanneer de verstrekking daarvan één van de doelstellingen genoemd in paragraaf 1, tweede lid, zou ondermijnen.
De functionaris voor gegevensbescherming van de verwerkingsverantwoordelijke licht de betrokkene in over de mogelijkheid om klacht in te dienen bij de Gegevensbeschermingsautoriteit en om een beroep in rechte in te stellen.
De functionaris voor gegevensbescherming van de verwerkingsverantwoordelijke vermeldt de feitelijke of juridische redenen waarop zijn beslissing steunt. Deze inlichtingen worden ter beschikking gesteld van de Gegevensbeschermingsautoriteit.
Wanneer de Federale Overheidsdienst Financiën gebruik heeft gemaakt van de uitzondering bepaald bij paragraaf 1, eerste lid, en met uitzondering van de situaties bedoeld in het zesde en zevende lid van paragraaf 3, wordt de uitzonderingsregel onmiddellijk opgeheven na de afsluiting van de controle of van het onderzoek. De functionaris voor gegevensbescherming van de verwerkingsverantwoordelijke brengt de betrokkene hiervan onverwijld op de hoogte.
Wanneer een dossier wordt overgemaakt aan de gerechtelijke overheid, worden de rechten van de betrokkene pas hersteld na machtiging door de gerechtelijke overheid of nadat de gerechtelijke fase is beëindigd en, in voorkomend geval, nadat de bevoegde dienst een beslissing heeft genomen. Evenwel mogen inlichtingen die werden ingewonnen tijdens de uitoefening van plichten voorgeschreven door de rechterlijke overheid slechts worden meegedeeld mits uitdrukkelijke machtiging van deze laatste.
Wanneer een dossier wordt overgemaakt aan een andere dienst van de Federale Overheidsdienst Financiën, of aan de bevoegde instelling om over de bevindingen van het onderzoek te beslissen, worden de rechten pas hersteld nadat deze dienst of bevoegde instelling heeft beslist over het resultaat van het onderzoek.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij W 2018-09-05/01, art. 85, 003; Inwerkingtreding : 10-09-2018>
Afdeling 11. - Inwerkingtreding
Art. 12. Deze wet treedt in werking op 1 januari 2013.
De Koning kan een datum van inwerkingtreding bepalen voorafgaand aan de datum vermeld in het eerste lid.