10 NOVEMBER 2012. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de minimale voorwaarden van de snelste adequate hulp en van de adequate middelen(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 27-11-2012 en tekstbijwerking tot 25-11-2021)
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Adequate middelen
Art. 2-7
HOOFDSTUK 3.
Art. 8-9
HOOFDSTUK 4. - Overgangsbepalingen
Art. 10-13
HOOFDSTUK 5. - Slotbepalingen
Art. 14-15
BIJLAGEN.
Art. N1-N2
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit moet verstaan worden onder :
1° wet van 15 mei 2007 : de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid;
2° zone : de hulpverleningszone bedoeld in artikel 14 van de wet van 15 mei 2007;
3° post : de post zoals bedoeld in artikel 5 van de wet van 15 mei 2007;
4° technische commissie : de technische commissie bedoeld in artikel 64 van de wet van 15 mei 2007;
5° operationele risicoanalyse : de risicoanalyse bedoeld in artikel 5, derde lid, van de wet van 15 mei 2007;
6° risicoanalyse in het kader van het welzijn op het werk : de risicoanalyse bedoeld in de artikelen 7, 8 en 9 van het koninklijk besluit van 27 maart 1998 betreffende het beleid inzake het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk;
7° multifunctionele autopomp : de autopomp uitgerust voor het uitvoeren van de basisinterventies voor bestrijding van brand en explosies, voor bestrijding van vervuiling en het vrijkomen van gevaarlijke stoffen en voor technische hulpverlening;
8° signalisatievoertuig : het voertuig dat de interventie signaliseert en de werkplek beveiligt zodat het interventiepersoneel wordt beschermd tegen het risico op verkeersongevallen;
9° meerjarenbeleidsplan : plan zoals bedoeld in artikel 23, § 1, van de wet van 15 mei 2007;
10° de Minister : de Minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken;
[1 11° operationeel organisatieschema: operationeel organisatieschema zoals bedoeld in artikel 22/1 van de wet van 15 mei 2007.]1
----------
(1)<KB 2021-10-21/28, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 25-11-2021>
HOOFDSTUK 2. - Adequate middelen
Art.2.§ 1. De adequate middelen bepaald in [1 het operationeel organisatieschema]1 moeten minimaal gelijk zijn aan de middelen bepaald in bijlage 1.
De minimale personeelsbezetting van de voertuigen vermeld in bijlage 1, wordt bepaald in bijlage 2.
§ 2. Elke zone beschikt over de minimale adequate middelen bepaald in bijlage 1, via één van haar posten of haar netwerk van posten.
§ 3. Alle voor een type interventie voorziene adequate middelen worden automatisch en onmiddellijk gestuurd.
----------
(1)<KB 2021-10-21/28, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 25-11-2021>
Art.3. Bij elke interventie tot bestrijding van brand en ontploffing waarbij op de plaats van de interventie onvoldoende watervoorraden aanwezig zijn volgens de operationele risicoanalyse, maakt een tankwagen, deel uit van de adequate middelen.
Art.4. Een apart signalisatievoertuig maakt deel uit van de adequate middelen bij elke interventie :
1° op een autosnelweg of op een autoweg met twee of meer rijstroken per rijrichting;
2° op een andere openbare weg waarvan de risicoanalyse welzijn op het werk uitwijst dat het nodig is.
Art.5. De zone kan, in functie van haar operationele risicoanalyse, voor het bestrijden van de op haar grondgebied aanwezige risico's van bos- of heidebrand of van moeilijke toegankelijkheid van de plaats van de interventie :
1° de multifunctionele autopomp vervangen door een bosbrandwagen of een autopomp van het type " landelijk ";
2° de tankwagen vervangen door een bosbrandtankwagen.
Art.6.Ingeval tijdens het oproepen van de adequate middelen blijkt dat het niet mogelijk is binnen de tijdspanne bepaald door de zone om de minimale bezetting van 6 personen in de multifunctionele autopomp (AP 0/1/5) zoals voorzien in bijlage 1 te verzamelen, kan deze laatste vervangen worden door twee multifunctionele autopompen, elk bemand met minimum vier personen (AP 0/1/3), die tegelijk uit twee verschillende posten gestuurd worden. [1 De zone mag niet structureel georganiseerd zijn op basis van deze uitzondering.]1
De Minister stelt een aangepaste interventieprocedure vast, die de acties bepaalt die deze vier personen als eersten op de plaats van de interventie kunnen stellen in afwachting van de aankomst van de tweede multifunctionele autopomp.
----------
(1)<KB 2021-10-21/28, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 25-11-2021>
Art.7. De zone organiseert zich zo dat de middelen zo snel mogelijk op de plaats van de interventie aankomen en dit binnen de tijdspannes bepaald door de zone en voor een bepaald percentage van de interventies dat als doelstelling opgenomen wordt in het meerjarenbeleidsplan.
De zone organiseert zich ten allen tijde zo dat zij opnieuw zo snel mogelijk in staat is om andere dringende opdrachten te beantwoorden.
HOOFDSTUK 3.
Art.8.
<Opgeheven bij KB 2021-10-21/28, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 25-11-2021>
Art.9.
<Opgeheven bij KB 2021-10-21/28, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 25-11-2021>
HOOFDSTUK 4. - Overgangsbepalingen
Art.10. De inzet van de multifunctionele autopomp kan, voor het uitvoeren van interventies voor redding en bijstand aan personen in bedreigende omstandigheden, vervangen worden door de inzet van een halfzware autopomp en een snelle hulpwagen, bemand met zes personen verdeeld over beide voertuigen.
Voor alle andere interventies kan de multifunctionele autopomp vervangen worden door een halfzware autopomp.
Het eerste en het tweede lid zijn van toepassing op voorwaarde dat de halfzware autopomp en de snelle hulpwagen vóór 1 januari 2018 besteld werden.
Deze bepalingen zijn van toepassing gedurende de periode noodzakelijk voor de vervanging van de halfzware autopomp.
De duur noodzakelijk voor de vervanging wordt door de zone bepaald in functie van de afschrijvingstermijn en de technische staat van het voertuig.
Art.11. Gedurende drie jaar vanaf de inwerkingtreding van dit besluit mag, bij gebrek aan een beschikbare onderofficier, de onderofficier in een voertuig vervangen worden door een korporaal met een gelijkwaardig niveau van opleiding.
Art.12.Onverminderd artikel 14, beschikken de prezones en de zones over een overgangsperiode tot en met 31 december 2017 om te voldoen aan de bepalingen van dit besluit.
Gedurende deze overgangsperiode plannen de prezones en de zones de stapsgewijze uitvoering van de bepalingen van dit besluit en nemen de nodige maatregelen om dit te doen en dit rekening houdend met de kredieten die door de Federale Staat ter beschikking worden gesteld. [1 Hiertoe stellen de prezones een plan op waarvan de inhoud conform artikel 8 is en stellen de zones een operationeel organisatieschema op, georganiseerd door het koninklijk besluit van 25 april 2014 tot vaststelling van de minimale inhoud en de structuur van het operationeel organisatieschema van de hulpverleningszones en tot wijziging van het koninklijk besluit van 10 november 2012 tot vaststelling van de minimale voorwaarden van de snelste adequate hulp en van de adequate middelen.]1
----------
(1)<KB 2014-04-25/M2, art. 8, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
Art.13. In afwachting van de inwerkingtreding van de zones, wordt het plan bedoeld in artikel 12, tweede lid, gevoegd aan het operationeel organisatieplan van de zone bedoeld in artikel 221/1, § 2, 4°, van de wet van 15 mei 2007.
HOOFDSTUK 5. - Slotbepalingen
Art.14. Treden in werking tien dagen na de bekendmaking van dit besluit :
1° artikel 6, tweede lid, van de wet van 15 mei 2007;
2° dit besluit.
Art.15.De minister die bevoegd is voor Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
BIJLAGEN.
Art. N1.[1 Bijlage 1. - VASTSTELLING VAN DE MINIMALE ADEQUATE MIDDELEN PER TYPE INTERVENTIE
Type | Subtype | Minimale adequate middelen |
Brand | Algemeen | AP 0/1/5 |
Buiten- groot | AP 0/1/5 | |
Gebouw | AP 0/1/5 CW 1/0/0 LW 0/0/2 | |
Gebouw - HS-cabine of installatie | AP 0/1/5 CW 1/0/0 | |
Besloten plaatsen | AP 0/1/5 CW 1/0/0 | |
Gras/bos/heide uitgestrekt | AP 0/1/5 Of BOS AP 0/1/2 + BOS AP 0/0/3 Of BOS AP 0/1/2 + BOS TW 0/0/3 | |
Industrie | AP 0/1/5 CW 1/0/0 LW 0/0/2 | |
Schouwbrand | AP 0/1/5 LW 0/0/2 | |
Voertuig - klein | AP 0/1/5 | |
Voertuig - groot | AP 0/1/5 | |
Vaartuig | AP 0/1/5 LW 0/0/2 | |
Trein, tram | AP 0/1/5 CW 1/0/0 | |
Vliegtuig | AP 0/1/5 CW 1/0/0 LW 0/0/2 | |
Gevaarlijke stoffen en milieu | Gasgeur/gaslek - gasgeur | AP 0/1/5 |
Gasgeur/gaslek - gaslek | AP 0/1/5 | |
Risico op explosie | AP 0/1/5 CW 1/0/0 | |
Explosie | AP 0/1/5 CW 1/0/0 LW 0/0/2 | |
Incident gevaarlijke stoffen | AP 0/1/5 | |
Technische interventie en redding | Persoon beklemd/opgesloten - deur openen | LOG 0/0/2 |
Persoon beklemd/opgesloten - persoon beklemd | AP 0/1/5 | |
Persoon beklemd/opgesloten - redding op hoogte/diepte | AP 0/1/5 | |
Persoon beklemd - persoon onder brokstukken | AP 0/1/5 | |
Persoon beklemd/opgesloten - redding in ondergrondse ruimtes, speleologie | AP 0/1/5 | |
Persoon beklemd in voertuig -bevrijding voertuig | AP 0/1/5 | |
Persoon in bijzonder gevaar - persoon geëlektriseerd | AP 0/1/5 | |
Persoon in bijzonder gevaar - CO-intoxicatie | AP 0/1/5 | |
Persoon in bijzonder gevaar - persoon die dreigt te vallen of van een hoogte af te springen op harde ondergrond | AP 0/1/5 | |
Persoon in bijzonder gevaar - persoon die dreigt te vallen of van een hoogte af te springen in het water | AP 0/1/5 | |
Redding verhanging | LOG 0/0/2 | |
Duikers: redding te water | AP 0/1/5 | |
Instortingsgevaar - gebouw | AP 0/1/5 | |
Speciale interventies | Luchtvaartongeval - vliegtuig in nood | AP 0/1/5 |
Luchtvaartongeval - vliegtuig neergestort | AP 0/1/5 CW 1/0/0 LW 0/0/2 | |
Scheepvaartongeval | AP 0/1/5 LW 0/0/2 | |
Scheepvaartongeval - met gevaarlijke stoffen | AP 0/1/5 CW 1/0/0 LW 0/0/2 | |
Breuk aan ondergrondse pijpleiding | AP 0/1/5 CW 1/0/0 | |
Treinongeval - ongeval trein/tram | AP 0/1/5 CW 1/0/0 | |
Treinongeval - ongeval trein/tram met gevaarlijke stoffen | AP 0/1/5 CW 1/0/0 | |
Logistiek | Bijstand ziekenwagen - mankracht | LOG 0/0/2 |
Bijstand ziekenwagen - ladder | LW 0/0/2 | |
Bijstand ziekenwagen helikopter | LOG 0/0/2 | |
Versterking - signalisatie | SV 0/0/2 |
VOERTUIG | MINIMUM PERSONEELSBEZETTING | |
Multifunctionele autopomp | 0/1/5 | - 1 onderofficier-bevelvoerder drager adembescherming |
- 1 chauffeur-pompbediener | ||
- 4 brandweerlieden dragers adembescherming (= 2 operationele duo's) | ||
0/1/3 | - 1 onderofficier-bevelvoerder drager adembescherming | |
- 1 chauffeur-pompbediener | ||
- 2 brandweerlieden dragers adembescherming (= 1 operationeel duo) | ||
Ladderwagen / elevator | 0/0/2 | -- 1 chauffeur-bediener drager adembescherming |
- 1 brandweerman drager adembescherming | ||
Commandowagen | 1/0/0 | - 1 officier |
Logistiek voertuig | 0/0/2 | - 1 chauffeur |
- 1 brandweerman | ||
[<font color="red">1</font> ...]<font color="red">1</font> | ||
[<font color="red">1</font> ...]<font color="red">1</font> | [<font color="red">1</font> ...]<font color="red">1</font> | |
[<font color="red">1</font> bosbrandtankwagen | 0/0/3 | 3 brandweerlieden]<font color="red">1</font> |
Bosbrandautopomp of autopomp type '' landelijk '' | [<font color="red">1</font> 0/0/3 | 3 brandweerlieden |
Deze samenstelling is enkel van toepassing indien er al een onderofficier aanwezig is in een ander voertuig van de interventie-eenheid voor bosbrand]<font color="red">1</font> | ||
Signalisatievoertuig | 0/0/2 | - 1 chauffeur |
- 1 brandweerman | ||