Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

10 NOVEMBER 2011. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende de vaststelling van specifieke maatregelen voor de co-existentie van genetisch gemodificeerde suikerbieten met conventionele suikerbieten en biologische suikerbieten (NOTA : Artikel 2 bekrachtigd overeenkomstig artikel 7, § 3, van het decreet van 3 april 2009 houdende de organisatie van co-existentie van genetisch gemodificeerde gewassen met conventionele gewassen en biologische gewassen bij DVR 2012-07-13/04, art. 23)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Definities
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Administratieve bepalingen
Art. 2-4
HOOFDSTUK 3. - Technische teeltvoorwaarden
Art. 5-12
HOOFDSTUK 4. - Slotbepaling
Art. 13



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Definities
Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder :
  1° decreet van 3 april 2009 : het decreet van 3 april 2009 houdende de organisatie van co-existentie van genetisch gemodificeerde gewassen met conventionele gewassen en biologische gewassen;
  2° besluit van de Vlaamse Regering van 15 oktober 2010 : het besluit van de Vlaamse Regering van 15 oktober 2010 houdende de vaststelling van algemene maatregelen voor de co-existentie van genetisch gemodificeerde gewassen met conventionele gewassen en biologische gewassen;
  3° besluit van de Vlaamse Regering van 18 februari 2005 : besluit van de Vlaamse Regering van 18 februari 2005 betreffende de projectmatige financiering van toegepast collectief onderzoek voor de land- en tuinbouwsector.

HOOFDSTUK 2. - Administratieve bepalingen
Art.2. (NOTA : Artikel 2 bekrachtigd overeenkomstig artikel 7, § 3, van het decreet van 3 april 2009 houdende de organisatie van co-existentie van genetisch gemodificeerde gewassen met conventionele gewassen en biologische gewassen bij DVR 2012-07-13/04, art. 23)
  De verplichte bijdrage aan het Fonds voor Landbouw en Visserij, vermeld in artikel 7, § 1, tweede lid, van het decreet van 3 april 2009, bedraagt voor de teelt van genetisch gemodificeerde suikerbieten 15 euro per hectare.

Art.3. De uiterste indieningsdatum voor de kennisgeving van de intentie tot de teelt bij de bevoegde instantie, vermeld in artikel 3, eerste lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 15 oktober 2010, is voor de teelt van genetisch gemodificeerde suikerbieten 10 november voor de start van het betreffende teeltseizoen.
  De uiterste indieningsdatum voor de intentieverklaring aan de landbouwers die percelen bewerken waarvan de randen zich geheel of gedeeltelijk binnen de meldingsafstand bevinden, vermeld in artikel 4, § 1, eerste lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 15 oktober 2010, is voor de teelt van genetisch gemodificeerde suikerbieten 30 november voor de start van het betreffende teeltseizoen.
  Als de landbouwer die de bedoeling heeft om genetisch gemodificeerde suikerbieten te telen, een verbintenis tot opkoopregeling kon sluiten overeenkomstig artikel 5, § 5, van het decreet van 3 april 2009, worden de uiterste indieningsdata voor de kennisgeving aan de bevoegde instantie en voor de intentieverklaring, in afwijking van het eerste en tweede lid, gelijkgesteld en vastgelegd op 25 februari voor de start van het betreffende teeltseizoen.

Art.4. De meldingsafstand voor de teelt van genetisch gemodificeerde suikerbieten bedraagt vijftig meter vanaf de randen van het perceel.

HOOFDSTUK 3. - Technische teeltvoorwaarden
Art.5. De isolatieafstand voor de teelt van genetisch gemodificeerde suikerbieten bedraagt vijf meter vanaf de randen van deze teelt.

Art.6. De landbouwer die genetisch gemodificeerde suikerbieten teelt, bestrijdt schieters en verwijdert ze volledig voor ze in bloei komen. De schieters moeten van het veld verwijderd en vernietigd worden zodat productie van levensvatbaar zaad onmogelijk wordt. Dit geldt zowel voor schieters tijdens het teeltseizoen van de suikerbieten zelf, als voor schieters die tijdens het tweede jaar zouden groeien uit suikerbieten die na de oogst op het veld zijn achtergebleven en die niet vernield werden door de wintervorst.

Art.7. Bij het oogsten wordt ervoor gezorgd dat het loof van de suikerbieten binnen de eigen perceelsgrenzen gehouden wordt en niet op een naburig veld terechtkomt.

Art.8. § 1. Om verwisseling van verpakkingen van zaaigoed bij de voorbereiding en uitvoering van het zaaien te vermijden, worden verpakkingen van genetisch gemodificeerde rassen duidelijk gescheiden opgeslagen.
  Aan het einde van de zaaicampagne moeten de zaadverpakkingen van genetisch gemodificeerde rassen die niet zijn gebruikt en geopend zijn, worden gesloten en moetende identificatiegegevens erop worden aangebracht. De rest van het genetisch gemodificeerde zaaigoed mag enkel aan professionele gebruikers worden doorverkocht of afgestaan.
  § 2. Handelaars in genetisch gemodificeerd suikerbietenzaad houden een register bij van de verkoop van zaaigoed van genetisch gemodificeerde suikerbieten. Dat register bevat minstens de gegevens van de koper, de hoeveelheid verkocht zaaigoed en de datum van verkoop.
  Artikel 30 van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 december 2005 houdende de reglementering van de handel in en de keuring van bietenzaad van landbouwrassen is van overeenkomstige toepassing op de handelaars en op het register en de gegevens, vermeld in het eerste lid.

Art.9. De landbouwer of de loonwerker die een zaaimachine gebruikt in de teelt van genetisch gemodificeerde suikerbieten, reinigt die machine door achtergebleven zaden te verwijderen voor hij de machine gebruikt bij de teelt van een niet-genetisch gemodificeerde suikerbiet. De machine wordt gereinigd op het betreffende veld met de genetisch gemodificeerde suikerbieten zelf.

Art.10. Genetisch gemodificeerde en niet-genetisch gemodificeerde suikerbieten worden apart opgeslagen en vervoerd. De landbouwer garandeert de fysieke scheiding van de partijen van grondstoffen die afkomstig zijn van genetisch gemodificeerde suikerbieten, vanaf de oogst tot de opslag of de aflevering bij de installaties, voor ze in de handel gebracht of verwerkt worden.
  Op de partijen van geoogste genetisch gemodificeerde suikerbieten wordt het genetisch gemodificeerde ras vermeld.

Art.11. De minister kan via het keurings- en certificeringsreglement voor de productie van bietenzaad specifieke co-existentiemaatregelen voor de teelt van genetisch gemodificeerd bietenzaad opleggen. Deze maatregelen kunnen een specifieke isolatieafstand voor de bietenzaadproductie inhouden.

Art.12. Een Vlaamse instelling van hoger onderwijs als vermeld in artikel 1, 5°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 februari 2005, een onderzoeksinstelling als vermeld in artikel 1, 6°, van hetzelfde besluit, of een praktijkcentrum als vermeld in artikel 1, 7°, van hetzelfde besluit, die of dat niet voldoet aan de definitie van landbouwer, vermeld in artikel 3, 4°, van het decreet van 3 april 2009, mag genetisch gemodificeerde suikerbieten die door de Europese Unie voor commerciële teelt toegelaten zijn, telen voor onderzoeksdoeleinden of om rassen te evalueren.
  De teelt is alleen toegelaten als de Vlaamse instelling van hoger onderwijs, de onderzoeksinstelling of het praktijkcentrum, vermeld in het eerste lid :
  1° de bevoegde instantie voor 25 februari van het betreffende teeltseizoen op de hoogte brengt van de intentie tot teelt;
  2° de landbouwers die percelen bewerken waarvan de randen zich geheel of gedeeltelijk binnen de meldingsafstand bevinden, voor 25 februari van het betreffende teeltseizoen op de hoogte brengt van de intentie tot teelt;
  3° de bijdrage aan het Fonds tijdig betaalt als voorzien in artikel 7 van het decreet van 3 april 2009 en artikel 2 van dit besluit;
  4° de technische teeltvoorwaarden, vermeld in dit hoofdstuk naleeft;
  5° voorziet in de volledige isolatieafstand op eigen gronden of gronden die ze in eigen beheer heeft en als de instelling en het centrum zorgt dat geen andere landbouwers percelen hebben die zich geheel of gedeeltelijk binnen die isolatieafstand bevinden. Een landbouwer die economische schade heeft geleden op een perceel dat geheel of gedeeltelijk binnen de meldingsafstand ligt, kan een aanvraag tot schadevergoeding indienen bij de commissie, overeenkomstig artikel 15 van het decreet van 3 april 2009 en onverminderd de andere voorwaarden die opgelegd zijn.
  Als aan de voorwaarde uit vorig lid, 5°, niet voldaan kan worden, voorziet de instelling of het centrum in een opkoopregeling als vermeld in artikel 5, § 5, van het decreet van 3 april 2009 en vervalt punt 3° uit vorig lid.

HOOFDSTUK 4. - Slotbepaling
Art. 13. De Vlaamse minister, bevoegd voor het landbouwbeleid en de zeevisserij, is belast met de uitvoering van dit besluit.

  Brussel, 10 november 2011.
  De minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid,
  K. PEETERS