Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

17 OKTOBER 2011. - Koninklijk besluit betreffende de categorisering van het kernmateriaal en de definiëring van veiligheidszones in de nucleaire installaties en de nucleaire vervoerbedrijven



Inhoudstafel:


Art. 1-7



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Definities
  Voor de doelen van dit besluit, dient te worden verstaan onder :
  - Afgevaardigde voor de fysieke beveiliging : de natuurlijke persoon aangesteld, afhankelijk van het geval, overeenkomstig artikel 6, § 5 of artikel 7, § 5, van het koninklijk besluit van 17 oktober 2011 betreffende de fysieke beveiliging van het kernmateriaal en de nucleaire installaties;
  - Externe perimeter : de perimeter bepaald door een fysieke barrière, voorzien van een wachtpost, waarbinnen de nucleaire installatie gelegen is en toegang voor het publiek niet toegestaan is;
  - Interne perimeter :
  a) fysieke barrière voorzien van een toegangscontrolesysteem, gelegen binnen de externe perimeter, die één of meerdere veiligheidszones omsluit die in artikel 2, §§ 2 tot 6, vermeld worden;
  b) gebouw voorzien van een toegangscontrolesysteem, gelegen binnen de externe perimeter, dat één of meerdere veiligheidszones omsluit die in artikel 2, §§ 2 tot 6, vermeld worden;
  - de wet van 15 april 1994 : de wet van 15 april 1994 betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle;
  - de wet van 11 december 1998 : de wet van 11 december 1998 betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten en veiligheidsadviezen en haar uitvoeringsbesluiten.

Art.2. Definiëring en categorisering van de veiligheidszones van de nucleaire installatie en definiëring van de machtigingsniveaus vereist om deze te betreden
  § 1. De hierna gedefinieerde veiligheidszones bevinden zich binnen de externe perimeter.
  § 2. Het gebruik, de productie en de opslag van kernmateriaal van categorie III vinden plaats in een " beveiligde zone ". De veiligheidsrang " VERTROUWELIJK - NUC " wordt aan deze zone toegekend. De toegang tot de beveiligde zone is beperkt tot personen gemachtigd overeenkomstig de wet van 11 december 1998, houder van een veiligheidsmachtiging van ten minste het niveau " VERTROUWELIJK ".
  § 3. Het gebruik, de productie en de opslag van kernmateriaal van categorie II vinden plaats in een " beschermde zone ". De veiligheidsrang " GEHEIM - NUC " wordt aan deze zone toegekend. De toegang tot de beschermde zone is beperkt tot die personen gemachtigd overeenkomstig de wet van 11 december 1998, houder van een veiligheidsmachtiging van ten minste het niveau " GEHEIM ".
  § 4. Het gebruik, de productie en de opslag van kernmateriaal van categorie I vinden plaats in een zone gelegen binnen een beschermde zone. Deze zone wordt " de hoogbeschermde zone " genoemd. De veiligheidsrang " GEHEIM - NUC " wordt aan deze zone toegekend. De toegang tot de hoogbeschermde zone is beperkt tot een beperkt aantal personen aangewezen door de afgevaardigde voor de fysieke beveiliging, gemachtigd overeenkomstig de wet van 11 december 1998, en houder van een veiligheidsmachtiging van ten minste het niveau " GEHEIM ". De toegang van iedere andere persoon die een veiligheidsmachtiging van dit niveau bezit, maar die geen toelating heeft om de hoogbeschermde zone te betreden, is onderworpen aan het uitdrukkelijk akkoord van de afgevaardigde voor de fysieke beveiliging.
  § 5. Het gebruik, de productie en de opslag van kernmateriaal van categorie I waaraan overeenkomstig artikel 17ter, § 3, tweede lid, van de wet van 15 april 1994 de veiligheidsrang " ZEER GEHEIM - NUC " werd toegekend, vinden plaats in een zone die zich binnen de hoogbeschermde zone bevindt. Deze zone wordt de " zeer hoogbeschermde zone " genoemd. De veiligheidsrang " ZEER GEHEIM - NUC " wordt aan deze zone toegekend. De toegang tot de zeer hoogbeschermde zone is beperkt tot een beperkt aantal personen aangewezen door de afgevaardigde voor de fysieke beveiliging, gemachtigd overeenkomstig de wet van 11 december 1998, en houder van een veiligheidsmachtiging van het niveau " ZEER GEHEIM ". De toegang van iedere andere persoon die een veiligheidsmachtiging van dit niveau bezit, maar die geen toelating heeft om de zeer hoogbeschermde zone te betreden, is onderworpen aan het uitdrukkelijke akkoord van de afgevaardigde voor de fysieke beveiliging.
  § 6. De uitrustingen, de systemen, voorzieningen of ieder ander element waarvan de sabotage rechtstreeks of onrechtstreeks zou kunnen leiden tot radiologische gevolgen die de internationaal erkende radiologische normen voor de werknemers, de bevolking of het leefmilieu overschrijden, worden in " vitale zones " geplaatst. De veiligheidsrang " GEHEIM - NUC " wordt aan deze zone toegekend. De vitale zones bevinden zich binnen de beschermde zone of op elke andere plaats die een beschermingsniveau geniet dat minstens gelijk is aan dat van de beschermde zone. De toegang tot de vitale zones is beperkt tot een beperkt aantal personen aangewezen door de afgevaardigde voor de fysieke beveiliging, gemachtigd overeenkomstig de wet van 11 december 1998, en houder van een veiligheidsmachtiging van ten minste het niveau " GEHEIM ". De toegang van iedere andere persoon die een veiligheidsmachtiging van dit niveau bezit, maar die geen toelating heeft om de vitale zones te betreden, is onderworpen aan het uitdrukkelijke akkoord van de afgevaardigde voor de fysieke beveiliging.
  § 7. De veiligheidsrang " VERTROUWELIJK - NUC " wordt aan de interne perimeter toegekend. Bij het ontbreken van een interne perimeter, wordt deze veiligheidsrang aan de externe perimeter toegekend.
  De toegang :
  a) tot de interne perimeter;
  b) bij het ontbreken van een interne perimeter, tot de externe perimeter;
  is enkel toegelaten voor personen gemachtigd overeenkomstig de wet van 11 december 1998, houder van een veiligheidsmachtiging van ten minste het niveau " VERTROUWELIJK ".

Art.3. Definiëring en categorisering van de veiligheidszones van nucleaire vervoerbedrijven, met inbegrip van de nucleaire transportvoertuigen, en definiëring van de machtigingsniveaus vereist voor het organiseren, voorbereiden, uitvoeren of begeleiden van nucleaire vervoer
  § 1. Het nationaal of internationaal vervoer van kernmateriaal wordt opgesplitst in twee groepen.
  Groep A bestaat uit het nationaal en internationaal vervoer van kernmateriaal van categorie I, met inbegrip van het kernmateriaal van categorie I waaraan de veiligheidsrang " ZEER GEHEIM- NUC " werd toegekend in toepassing van artikel 17ter, § 3, van de wet van 15 april 1994 en uit het nationaal en internationaal vervoer van niet-bestraald kernmateriaal van categorie II.
  Groep B bestaat uit het nationaal en internationaal vervoer van bestraald kernmateriaal van categorie II en van kernmateriaal van categorie III.
  § 2. Onverminderd paragraaf 4 worden de diverse fasen van de organisatie en de diverse voorbereiding van een vervoer van groep A waarvoor de toegang tot het kernmateriaal vereist is, uitgevoerd door personen gemachtigd overeenkomstig de wet van 11 december 1998, houder van een veiligheidsmachtiging van ten minste het niveau " GEHEIM ".
  § 3. De diverse fasen van de organisatie en de voorbereiding van een vervoer van groep B waarvoor de toegang tot het kernmateriaal vereist is, worden uitgevoerd door personen gemachtigd overeenkomstig de wet van 11 december 1998, houder van een veiligheidsmachtiging van ten minste het niveau " VERTROUWELIJK ".
  § 4. De diverse fasen van de organisatie en de voorbereiding van een vervoer van kernmateriaal van categorie I waaraan de veiligheidsrang " ZEER GEHEIM- NUC " wordt toegekend in toepassing van artikel 17ter, § 3, van de wet van 15 april 1994 waarvoor de toegang tot het kernmateriaal vereist is, worden uitgevoerd door personen die overeenkomstig de wet van 11 december 1998 gemachtigd zijn en houder zijn van een veiligheidsmachtiging van het niveau " ZEER GEHEIM ".
  § 5. Onverminderd § 8, eerste lid, wordt elk vervoer van groep A dat over de weg plaatsvindt, uitgevoerd door personen die overeenkomstig de wet van 11 december 1998 gemachtigd zijn en houder zijn van een veiligheidsmachtiging van ten minste het niveau " GEHEIM ".
  Onverminderd § 8, tweede lid, wordt elk vervoer van groep A dat plaats vindt door de lucht, over de spoorwegen, over zee of de binnenwateren, begeleid door ten minste één persoon die overeenkomstig de wet van 11 december 1998 gemachtigd is en houder is van een veiligheidsmachtiging van ten minste het niveau " GEHEIM ".
  § 6. Elk vervoer van groep B dat over de weg plaatsvindt, wordt uitgevoerd door personen die overeenkomstig de wet van 11 december 1998 gemachtigd zijn en houder zijn van een veiligheidsmachtiging van ten minste het niveau " VERTROUWELIJK ".
  § 7. In uitzonderlijke omstandigheden kan de directeur-generaal van het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle eisen dat een vervoer van groep B dat plaatsvindt door de lucht, over de spoorwegen, over zee of de binnenwateren, begeleid wordt door ten minste één persoon die hiertoe overeenkomstig de wet van 11 december 1998 gemachtigd is en houder is van een veiligheidsmachtiging van ten minste het niveau " VERTROUWELIJK ".
  § 8. Elk vervoer over de weg van kernmateriaal van categorie I waaraan de veiligheidsrang " ZEER GEHEIM- NUC " wordt toegekend in toepassing van artikel 17ter § 3 van de wet van 15 april 1994, wordt uitgevoerd door personen die overeenkomstig de wet van 11 december 1998 gemachtigd zijn en houder zijn van een veiligheidsmachtiging van het niveau " ZEER GEHEIM ".
  Elk vervoer door de lucht, over de spoorwegen, over zee of de binnenwateren van kernmateriaal van categorie I waaraan de veiligheidsrang " ZEER GEHEIM- NUC " wordt toegekend in toepassing van artikel 17ter § 3 van de wet van 15 april 1994, wordt begeleid door ten minste één persoon die overeenkomstig de wet van 11 december 1998 gemachtigd is en houder is van een veiligheidsmachtiging van het niveau " ZEER GEHEIM ".
  § 9. Een definitieve veiligheidsrang wordt niet aan gebouwen of delen van gebouwen van een nucleair vervoerbedrijf of aan haar voertuigen toegekend. Deze veiligheidsrang wordt bepaald door het kernmateriaal of de documenten die zij tijdelijk bevat.

Art.4. Onder voorbehoud van de uitzonderingen voorzien door of uit hoofde van artikel 8bis van de wet van 11 december 1998, is het niemand toegestaan om toegang te hebben tot kernmateriaal of tot veiligheidszones die gecategoriseerd zijn als " ZEER GEHEIM-NUC ", " GEHEIM-NUC ", " VERTROUWELIJK-NUC " indien hij geen houder is van een veiligheidsmachtiging van het overeenstemmende niveau, respectievelijk " ZEER GEHEIM ", " GEHEIM " en " VERTROUWELIJK " en indien hij de toegang niet nodig heeft voor de uitoefening van zijn functie of zijn opdracht.

Art.5. Uitzonderingsbepaling
  Dit besluit is niet van toepassing op de nucleaire installaties van de Krijgsmacht en op het nationaal of internationaal vervoer van kernmateriaal, bevolen of vergund door de Minister van Landsverdediging.

Art.6. Inwerkingtreding
  Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de zesde maand die volgt op deze van zijn bekendmaking in het Belgisch Staatsblad, of ten laatste op 1 oktober 2012.

Art. 7. Uitvoeringsbepaling
  Onze Minister die bevoegd is voor Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

  Gegeven te Brussel, 17 oktober 2011.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister van Binnenlandse Zaken,
  Mevr. A. TURTELBOOM