15 JULI 2011. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 23 februari 2001 houdende de voorwaarden inzake erkenning en subsidiëring van kinderdagverblijven en diensten voor onthaalouders en tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 april 2009 houdende regeling van inkomensgerelateerde opvang bij zelfstandige opvangvoorzieningen
Art. 1-7
Artikel 1. In artikel 3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 23 februari 2001 houdende de voorwaarden inzake erkenning en subsidiëring van kinderdagverblijven en diensten voor onthaalouders, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 30 maart 2007, 16 mei 2008, 15 mei 2009 en 25 september 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in het eerste lid, 2°, b) en c), wordt het woord "juli" vervangen door het woord "oktober";
2° in het vierde lid wordt het woord "juli" vervangen door het woord "oktober" en wordt het woord "juni" vervangen door het woord "september".
Art.2. In artikel 6, vierde lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 april 2009 houdende regeling van inkomensgerelateerde opvang bij zelfstandige opvangvoorzieningen, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 25 september 2009, wordt het woord "juli" vervangen door het woord "oktober" en wordt het woord "juni" vervangen door het woord "september".
Art.3. Artikel 19 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt :
"Art. 19. Het zelfstandig kinderdagverblijf krijgt van Kind en Gezin een vaste vergoeding van 28,95 euro per dag per kind voor een opvang van minstens 5 uur en minder dan 12 uur overdag, en voor een opvang van minstens 5 uur en minder dan 13 uur 's nachts. De vaste vergoeding wordt op basis van de verblijfsduur aangepast en bedraagt :
1° 40 % voor een opvang van minder dan 3 uur per dag per kind;
2° 60 % voor een opvang van 3 tot minder dan 5 uur per dag per kind;
3° 160 % voor aansluitende dag- en nachtopvang van minder dan 24 uur, waarbij een nachtopvang van 13 uur of meer ook als dusdanig wordt beschouwd.
Als forfaitaire compensatie voor eventuele ziektedagen van het op te vangen kind krijgt het zelfstandig kinderdagverblijf van Kind en Gezin per maand een bedrag dat gelijk is aan 23,18 euro maal de capaciteit, vermeld op het attest van toezicht van de voorziening dat geldig is op de eerste dag van de maand.
Boven op het bedrag van de vaste vergoeding, vermeld in het eerste lid, krijgt het zelfstandig kinderdagverblijf van Kind en Gezin een extra vergoeding van 2,56 euro per kind dat wordt opgevangen gedurende 10 tot minder dan 11 uur per dag, en een extra vaste vergoeding van 5,11 euro per kind dat wordt opgevangen gedurende 11 tot minder dan 12 uur als het om dagopvang gaat, en gedurende 11 tot minder dan 13 uur als het om nachtopvang gaat."
Art.4. Artikel 20 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt :
"Art. 20. De zelfstandige onthaalouder krijgt van Kind en Gezin een vaste vergoeding van 17,39 euro per dag per kind voor een opvang van minstens 5 uur en minder dan 12 uur overdag, en voor een opvang van minstens 5 uur en minder dan 13 uur 's nachts. De vaste vergoeding wordt op basis van de verblijfsduur aangepast en bedraagt :
1° 40 % voor een opvang van minder dan 3 uur per dag per kind;
2° 60 % voor een opvang van 3 tot minder dan 5 uur per dag per kind;
3° 160 % voor aansluitende dag- en nachtopvang van minder dan 24 uur, waarbij een nachtopvang van 13 uur of meer ook als dusdanig wordt beschouwd.
Als forfaitaire compensatie voor eventuele ziektedagen van het op te vangen kind krijgt de zelfstandige onthaalouder van Kind en Gezin per maand een bedrag dat gelijk is aan 15,65 euro maal de capaciteit, vermeld op het attest van toezicht van de voorziening dat geldig is op de eerste dag van de maand.
Boven op het bedrag van de vaste vergoeding, vermeld in het eerste lid, krijgt de zelfstandige onthaalouder van Kind en Gezin een extra vergoeding van 2,56 euro per kind dat langer dan 11 uur per dag wordt opgevangen, en gedurende minder dan 12 uur als het om dagopvang gaat, en gedurende minder dan 13 uur als het om nachtopvang gaat."
Art.5. In artikel 29 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° het woord "juli" wordt vervangen door het woord "oktober" en het woord "juni" wordt vervangen door het woord "september";
2° er wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt :
"In afwijking van het eerste lid worden voor de eerstvolgende aanpassing op 1 oktober 2011, de bedragen, vermeld in dit besluit, verhoogd met de stijging van het gezondheidsindexcijfer tussen 1 juni van het vorige jaar en 1 september van het jaar in kwestie."
Art.6. Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2011.
Art. 7. De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 15 juli 2011.
De minister-president van de Vlaamse Regering,
K. PEETERS
De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin,
J. VANDEURZEN