27 MEI 2011. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 9 november 1994 betreffende het opvangverlof voor de personeelsleden van het onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra met het oog op adoptie en pleegvoogdij, wat betreft de dienstvrijstelling voor het volgen van het verplichte voorbereidingsprogramma
Art. 1-6
Artikel 1. In het opschrift van het besluit van de Vlaamse Regering van 9 november 1994 betreffende het opvangverlof voor de personeelsleden van het onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra met het oog op adoptie en pleegvoogdij worden de woorden "psycho-medisch-sociale centra" vervangen door de woorden "centra voor leerlingenbegeleiding".
Art.2. Artikel 1 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt :
"Dit besluit is van toepassing op :
1° de personeelsleden, vermeld in artikel 2, § 1, van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs;
2° de personeelsleden, vermeld in artikel 4, § 1, van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding;
3° de leden van de inspectie, vermeld in artikel 61 van het decreet van 8 mei 2009 betreffende de kwaliteit van onderwijs;
4° de personeelsleden, vermeld in artikel 10 van het decreet van 1 december 1993 betreffende de inspectie en de begeleiding van de levensbeschouwelijke vakken."
Art.3. In artikel 2 van hetzelfde besluit wordt paragraaf 2 vervangen door wat volgt :
" § 2. Het opvangverlof wordt toegekend door de inrichtende macht aan de personeelsleden, vermeld in artikel 1, 1° en 2°, en door de Vlaamse minister bevoegd voor het onderwijs, of zijn gemachtigde aan de personeelsleden, vermeld in artikel 1, 3° en 4°."
Art.4. In hetzelfde besluit wordt een artikel 6/1 ingevoegd, dat luidt als volgt :
"Art. 7. De personeelsleden die het verplichte voorbereidingsprogramma volgen met het oog op adoptie, hebben recht op dienstvrijstelling om afwezig te zijn voor de nodige duur om het voorbereidingsprogramma te volgen. Na afloop staven zij hun aanwezigheid met een bewijs van deelname, al naargelang het geval, bij hun inrichtende macht of bij de Vlaamse minister bevoegd voor het onderwijs of zijn gemachtigde.
Die dienstvrijstelling wordt gelijkgesteld met dienstactiviteit.
Art.5. Dit besluit treedt in werking op 1 september 2011.
Art. 6. De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 27 mei 2011.
De minister-president van de Vlaamse Regering,
K. PEETERS
De Vlaamse minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel,
P. SMET