4 MEI 2011. - Besluit van de Regering tot wijziging van het besluit van de Regering van 4 juni 2009 betreffende de vaststelling van de opleidingsvoorwaarden voor middenstandsleerlingen en opleidingsondernemingen
Art. 1-6
Artikel 1. Artikel 5 van het besluit van de Regering van 4 juni 2009 betreffende de vaststelling van de opleidingsvoorwaarden voor middenstandsleerlingen en opleidingsondernemingen wordt gewijzigd als volgt :
1. In paragraaf 2, eerste lid, worden de woorden "een bekwaamheidsproef die" vervangen door de woorden "een toelatingsexamen dat";
2. Paragraaf 2, tweede lid, wordt vervangen als volgt : "De deelnemer is geslaagd voor het toelatingsexamen wanneer hij voor elk vak de helft van de mogelijke cijfers heeft behaald. Het IAWM bepaalt de inhoud van het toelatingsexamen aan de hand van de vaardigheden die in de twee eerste gemeenschappelijke jaren van het secundair onderwijs zijn aangeleerd."
3. Paragraaf 2, derde lid, wordt vervangen als volgt : "Als de jongere niet slaagt voor het toelatingsexamen, mag hij dat examen een keer per opleidingsjaar overdoen."
4. In paragraaf 3, eerste lid, worden de woorden "de bekwaamheidsproef" vervangen door de woorden "het toelatingsexamen" en in paragraaf 3, tweede lid, worden de woorden "kunnen eveneens tot de bekwaamheidsproef worden toegelaten" vervangen door de woorden "kunnen eveneens aan het toelatingsexamen deelnemen."
Art.2. In artikel 15 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1. In de bepaling onder 4° wordt de puntkomma na de woorden "na te komen" geschrapt. Voorts wordt de bepaling onder 4° na de woorden "na te komen" aangevuld als volgt : "en de reiskosten van de leerling tussen zijn woonplaats en de plaats waar de bedrijfsoverkoepelende opleiding wordt gegeven, overeenkomstig de arbeidsrechtelijke regelingen terug te betalen;"
2. In de Duitse versie van de bepaling onder 14° wordt de puntkomma vervangen door een punt. Voorts wordt de bepaling onder 14° aangevuld met een vierde lid, luidende :
Met toepassing van artikel 32, § 1, tweede lid, van de arbeidswet van 16 maart 1971 verrichten leerlingen alleen overwerk in de uitzonderlijke gevallen bepaald in artikel 26 van de wet. Het aantal overuren mag het maximumaantal bepaald in artikel 20bis, § 4, eerste lid, van dezelfde wet niet overschrijden. De minimale vergoeding voor overuren van leerlingen van alle leerjaren bedraagt 6 euro per uur. Per 1 januari kan dit bedrag door de Minister bevoegd voor de Middenstandsopleiding aangepast worden aan de stijging van het gezondheidsindexcijfer, berekend aan de hand van de maand december van de twee voorgaande jaren;";
3. De bepaling onder 16°, eerste lid, van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
"de leerling een maandelijkse minimale leertoelage uit te betalen ten belope van :
a) 211,40 euro in het eerste jaar van de cursussen beroepsopleiding tussen 1 juli en 30 juni van het daaropvolgende burgerlijk jaar;
b) 258,38 euro in het tweede jaar van de cursussen beroepsopleiding van 1 juli tot 31 december;
c) 375,83 euro in het tweede jaar van de cursussen beroepsopleiding tussen 1 januari en 30 juni;
d) 440,43 euro in het derde jaar van de cursussen beroepsopleiding tussen 1 juli en 31 december;
e) 480,36 euro in het derde jaar van de cursussen beroepsopleiding tussen 1 januari en 30 juni;
f) 480,36 euro in geval van cursussen beroepsopleiding in het kader van een leertijd die tot één jaar ingekort is of een verlenging van de leerovereenkomst tijdens het laatste jaar.
De leertoelage wordt alleen uitbetaald voor dagen waarop werkelijk opleidingen in de onderneming, cursussen of bedrijfsoverkoepelende opleidingen zijn gevolgd."
Art.3. In de Duitse tekst van artikel 17, 8°, van hetzelfde besluit wordt het woord "Arbeitssicherungsbestimmungen" vervangen door het woord "Arbeitssicherheitsbestimmungen".
Art.4. In de Duitse tekst van artikel 28, § 1, 2° en 3°, wordt het woord "wenn" opgeheven.
Art.5. Dit decreet treedt in werking op 1 juli 2011, met uitzondering van artikel 2, 3°, dat uitwerking heeft met ingang van 1 januari 2011.
Art. 6. De Minister bevoegd voor Opleiding is belast met de uitvoering van dit besluit.
Eupen, 4 mei 2011.
Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap :
De Minister-President, Minister van Lokale Besturen,
K.-H. LAMBERTZ
De Minister van Onderwijs, Opleiding en Werkgelegenheid,
O. PAASCH