Details





Titel:

18 MAART 2011. - Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van artikel 5, § 1, 2°, e), van het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 15-04-2011 en tekstbijwerking tot 26-08-2019)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Definities
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Toepassingsgebied
Art. 2
HOOFDSTUK 3. - Procedure voor de aanvraag tot tegemoetkoming in de kosten die aan de activiteiten van herplaatsing verbonden zijn
Art. 3-6
HOOFDSTUK 4. - Voorwaarden en regels voor de betaling van de kosten
Art. 7-12
HOOFDSTUK 5. - Slotbepalingen
Art. 13-16
BIJLAGE.<
Art. N



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2009035171 



Uitvoeringsbesluit(en):

2016036652  2017013599  2019014092 



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Definities
Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder :
  1° het decreet : het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding;
  2° de VDAB : de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding, vermeld in artikel 3, § 1, van het decreet;
  3° de werknemers : de werknemers, vermeld in artikel 5, § 1, 2°, e), van het decreet, en de daarmee gelijkgestelde personen, vermeld in artikel 2, tweede lid;
  4° [1 ...]1
  5° outplacementbegeleiding : het geheel van begeleidende diensten en adviezen die in opdracht van de werkgever in herstructurering of van een onderneming die het voorwerp uitmaakt van een sluiting, door een derde individueel of in groep worden verleend om een werknemer in staat te stellen zelf binnen een zo kort mogelijke termijn een betrekking bij een nieuwe werkgever te vinden of een beroepsactiviteit als zelfstandige te ontplooien;
  6° [2 ...]2;
  7° de aanvrager : de curator, de vereffenaar, de overnemer, de werkgever of zijn wettelijke vertegenwoordiger die een aanvraag indient voor een tegemoetkoming in de kosten die verbonden zijn aan de activiteiten van herplaatsing.
  ----------
  (1)<BVR 2016-11-25/20, art. 17, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2016>
  (2)<BVR 2017-09-15/20, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 01-12-2017>

HOOFDSTUK 2. - Toepassingsgebied
Art.2.De activiteiten die kunnen bijdragen tot de herplaatsing van de werknemers, hebben betrekking op outplacementbegeleiding, of opleiding die nodig is voor het behoud en de versterking van de inzetbaarheid op de arbeidsmarkt, en op certificering van verworven competenties.
  De volgende personen worden als met werknemers gelijkgestelde personen beschouwd :
  1° de gefailleerde zelfstandigen;
  2° de helpers van de gefailleerde zelfstandigen;
  3° de werknemers die tot een jaar voor het faillissementsvonnis bij de onderneming in faillissement hebben gewerkt;
  [1 4° de personen die recht hebben op een outplacementbegeleiding ten laste van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening conform artikel 7 van het koninklijk besluit van 23 januari 2003 tot uitvoering van de artikelen 15 en 17 van de wet van 5 september 2001 tot de verbetering van de werkgelegenheidsgraad van de werknemers.]1
  De werknemers die niet meer beschikbaar moeten zijn voor de algemene arbeidsmarkt, bedoeld in hoofdstuk V van de wet van 5 september 2001 tot de verbetering van de werkgelegenheidsgraad van de werknemers, krijgen alleen outplacementbegeleiding, als zij er uitdrukkelijk om verzoeken.
  ----------
  (1)<BVR 2017-09-15/20, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 01-12-2017>

HOOFDSTUK 3. - Procedure voor de aanvraag tot tegemoetkoming in de kosten die aan de activiteiten van herplaatsing verbonden zijn
Art.3. De aanvraag tot tegemoetkoming wordt ingediend door de aanvrager en moet medeondertekend worden door de representatieve werknemersorganisaties die vertegenwoordigd waren in de ondernemingsraad of, bij ontstentenis van een ondernemingsraad, door de vakbondsafvaardiging voor de categorie van personen waarvoor de tegemoetkoming wordt aangevraagd of, bij ontstentenis van een ondernemingsraad en een vakbondsafvaardiging, door de representatieve werknemersorganisaties die vertegenwoordigd zijn in het Regionaal Sociaal-Economisch Overlegcomité of in het bevoegde paritair comité, als de aanvraag slechts betrekking heeft op een deel van de werknemers.

Art.4. § 1. De aanvraag wordt ingediend bij de VDAB op een daartoe bestemd formulier, dat op geïnformatiseerde wijze ter beschikking wordt gesteld. De aanvraag kan op elektronische wijze worden ingediend.
  § 2. Voor de onderneming en de vereniging zonder winstoogmerk, vermeld in artikel 5, § 1, 2°, e), 1° en 2° en 5°, van het decreet, moet de aanvraag tot tegemoetkoming ingediend worden binnen dertig kalenderdagen na de aanstelling van de aanvrager of binnen dertig kalenderdagen na de overname.
  Voor de onderneming, vermeld in artikel 5, § 1, 2°, e), 3°, van het decreet, moet de aanvraag tot tegemoetkoming ingediend worden binnen dertig kalenderdagen na de gerechtelijke beslissing.
  Voor de onderneming, vermeld in artikel 5, § 1, 2°, e), 4°, van het decreet, moet de aanvraag tot tegemoetkoming ingediend worden binnen dertig kalenderdagen voor de betekening van het eerste ontslag waarvoor de tegemoetkoming wordt aangevraagd.
  De termijn, vermeld in het tweede en derde lid, kan verlengd worden tot maximaal zestig kalenderdagen bij gemotiveerd verzoek van de aanvrager of van een van de representatieve werknemersvertegenwoordigers voor het verstrijken van de termijn, vermeld in het tweede en derde lid.
  § 3. Aanvragen die ingediend worden buiten de termijnen, vermeld in paragraaf 2, zijn onontvankelijk.
  Aanvragen die ingediend worden binnen de termijnen, vermeld in paragraaf 2, en die onvolledig zijn, kunnen aangevuld worden binnen een periode van veertien kalenderdagen te rekenen vanaf de datum waarop de ontbrekende informatie is opgevraagd. Na het verstrijken van deze termijn kan de VDAB de aanvraag onontvankelijk verklaren als de informatie waarover hij beschikt niet toelaat om na te gaan of wordt voldaan aan alle gestelde voorwaarden.
  § 4. Als een van de representatieve werknemersvertegenwoordigers daarom verzoekt, is de aanvrager ertoe gehouden een aanvraag in te dienen.
  Als de aanvrager nalaat een aanvraag in te dienen binnen de termijnen, vermeld in paragraaf 2, kan de VDAB ambtshalve de aanvraagprocedure opstarten.

Art.5.§ 1. [1 Bij de aanvraag wordt een actuele personeelslijst van de werknemers gevoegd met vermelding van de naam, het adres, de geboortedatum, het rijksregisternummer en het paritair comité van de personeelsleden en, als de tegemoetkoming niet voor alle werknemers wordt aangevraagd, de vermelding van de personen voor wie een tegemoetkoming wordt aangevraagd]1.
  § 2. Voor de vereniging zonder winstoogmerk, vermeld in artikel 5, § 1, 2°, e), 2°, van het decreet, wordt ook een afschrift van het vonnis van de gerechtelijke ontbinding van de vereniging wegens kennelijke staat van onvermogen bij de aanvraag gevoegd.
  § 3. Voor de vereniging zonder winstoogmerk, vermeld in artikel 5, § 1, 2°, e), 5°, van het decreet, wordt ook een afschrift van de beslissing van de algemene vergadering om tot vrijwillige vereffening wegens kennelijk onvermogen over te gaan, bij de aanvraag gevoegd.
  § 4. Voor de onderneming, vermeld in artikel 5, § 1, 2°, e), 3°, van het decreet, wordt naast de gerechtelijke beslissing bij de aanvraag een schriftelijk bewijs gevoegd dat aangeeft dat de representatieve werknemersvertegenwoordigers geïnformeerd zijn over de aanvraag bij het sociaal interventiefonds.
  § 5. Voor de onderneming, vermeld in artikel 5, § 1, 2°, e), 4°, van het decreet, worden bij de aanvraag, naast een schriftelijk bewijs dat de representatieve werknemersvertegenwoordigers geïnformeerd zijn over de aanvraag bij het sociaal interventiefonds, de bewijsstukken gevoegd die aantonen dat de onderneming onvoldoende financiële middelen heeft om zelf een outplacementbegeleiding te financieren doordat de continuïteit van de onderneming bedreigd is door moeilijkheden die op korte termijn kunnen leiden tot het ophouden van betalen, zoals :
  1° het attest van erkenning als onderneming in moeilijkheden;
  2° de goedgekeurde en neergelegde jaarrekening van de laatste twee exploitatiejaren;
  3° de periodieke financiële rapporten van de laatste zes maanden.
  ----------
  (1)<BVR 2017-09-15/20, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 01-12-2017>

Art.6.§ 1. [1 Na de ontvangst van de aanvraag onderzoekt de VDAB of voldaan is aan alle voorwaarden, vermeld in artikel 3 tot en met 5 van dit besluit]1.
  § 2. [1 De VDAB beslist binnen een termijn van vijf werkdagen vanaf de datum van de ontvangst van het volledige dossier over de aanvraag van een tegemoetkoming.
   De aanvrager wordt op de hoogte gebracht van de beslissing]1.
  § 3. [1 ...]1.
  ----------
  (1)<BVR 2017-09-15/20, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 01-12-2017>

HOOFDSTUK 4. - Voorwaarden en regels voor de betaling van de kosten
Art.7.[1 De VDAB beslist aan welk outplacementbureau de opdracht wordt toevertrouwd. De outplacementbureaus worden aangewezen conform de regelgeving over de overheidsopdrachten en ze zijn geregistreerd als dienstverlener conform artikel 4 van het decreet van 29 maart 2019 betreffende het kwaliteits- en registratiemodel van dienstverleners in het beleidsdomein Werk en Sociale Economie.]1
  ----------
  (1)<BVR 2019-05-24/16, art. 27, 004; Inwerkingtreding : 02-09-2019>

Art.8.
  <Opgeheven bij BVR 2017-09-15/20, art. 6, 003; Inwerkingtreding : 01-12-2017>

Art.9.
  <Opgeheven bij BVR 2017-09-15/20, art. 6, 003; Inwerkingtreding : 01-12-2017>

Art.10.
  <Opgeheven bij BVR 2017-09-15/20, art. 6, 003; Inwerkingtreding : 01-12-2017>

Art.11.
  <Opgeheven bij BVR 2017-09-15/20, art. 6, 003; Inwerkingtreding : 01-12-2017>

Art.12.
  <Opgeheven bij BVR 2017-09-15/20, art. 6, 003; Inwerkingtreding : 01-12-2017>

HOOFDSTUK 5. - Slotbepalingen
Art.13. Het besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 2009 tot uitvoering van artikel 5, § 1, 2°, e), van het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding wordt opgeheven.

Art.14. De outplacementbureaus die werden aangewezen op basis van het besluit van de Vlaamse Regering van 15 september 2006 tot uitvoering van het deceet van 18 mei 1999 houdende oprichting van een Herplaatsingsfonds en op basis van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 2009 tot uitvoering van artikel 5, § 1, 2°, e), van het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding, voeren hun opdracht verder uit zoals overeengekomen.

Art.15. Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand die volgt op de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.

Art.16. De Vlaamse minister, bevoegd voor het tewerkstellingsbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.


BIJLAGE.<   
Art. N.
  <Opgeheven bij BVR 2017-09-15/20, art. 7, 003; Inwerkingtreding : 01-12-2017>