Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

23 MAART 2011. - Koninklijk besluit tot wijziging van de artikelen 111, 114 en 127 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, en tot wijziging van sommige bepalingen inzake het recht op werkloosheidsuitkeringen bij conventioneel brugpensioen, met het oog op de aanpassing van de werkloosheidsuitkeringen aan de welvaartsvastheid



Inhoudstafel:


Art. 1-8



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1992012977  2007201609 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. In artikel 111 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  A) het tweede lid wordt vervangen door de volgende bepaling :
  "De grens tot beloop waarvan het gemiddeld dagloon van de werknemer in aanmerking wordt genomen, wordt bepaald op het grensbedrag A dat gelijk is aan 61,3913 euro per dag.";
  B) het derde lid, vervangen bij het koninklijk besluit van 11 januari 2009, wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " In afwijking van het tweede lid wordt het grensbedrag A vervangen door :
  1° het grensbedrag B, gelijk aan 65,6959 euro per dag, voor de berekening van de uitkering bedoeld in artikel 114, § 2, derde lid, 2°;
  2° het grensbedrag C, gelijk aan 70,4878 euro per dag, voor de berekening van de uitkering bedoeld in artikel 114, § 2, derde lid, 1°, artikel 114, § 6 en artikel 114, § 7;
  3° het grensbedrag AX, gelijk aan 60,6334 euro per dag, voor de berekening van de uitkering van de werkloze die een conventioneel brugpensioen geniet of die de aanvullende vergoeding van ontslagen bejaarde grensarbeiders geniet en voor de berekening van de uitkering van de werknemer die jeugd- of seniorvakantie geniet;
  4° het grensbedrag AY, gelijk aan 60,0553 euro per dag, voor de berekening van de uitkering van de alleenwonende werknemer die geen anciënniteitstoeslag geniet en die overeenkomstig artikel 114, § 3, een toeslag voor het verlies van een enig inkomen, vastgesteld op 15 pct. van het gemiddeld dagloon, geniet.";
  C) het vierde lid, vervangen bij het koninklijk besluit van 11 januari 2009, wordt vervangen door de volgende bepaling :
  "De in het tweede en derde lid vermelde bedragen worden gekoppeld aan de spilindex 103,14 geldend op 1 juni 1999 (basis 1996 = 100), volgens de regels bepaald in artikel 113. Het vijfde cijfer na de komma wordt weggelaten en leidt tot een verhoging met één eenheid van het vorige cijfer indien het minstens 5 bereikt.";
  D) het vijfde lid wordt opgeheven.

Art.2. In artikel 114, § 3 van hetzelfde besluit, laatst gewijzigd bij koninklijk besluit van 11 januari 2009, wordt het bedrag van "13,8 pct." vervangen door het bedrag van "15 pct.".

Art.3. In artikel 127, paragraaf 1 van hetzelfde besluit worden het 2° en 3° vervangen als volgt :
  "2° voor de alleenwonende werknemer die de leeftijd van 55 jaar bereikt heeft, op 5 pct. van het gemiddeld dagloon;
  3° voor de alleenwonende werknemer niet bedoeld in 2°, op 0,8 pct. van het gemiddeld dagloon;".

Art.4. In artikel 12 van het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het conventioneel brugpensioen in het kader van het generatiepact wordt het eerste lid, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 11 januari 2009, vervangen door de volgende bepaling :
  "Het in aanmerking te nemen percentage voor de berekening van het bedrag van de werkloosheidsuitkeringen is vastgesteld op 60 %. De grens tot beloop waarvan het gemiddeld dagloon van de werknemer in aanmerking wordt genomen, stemt overeen met het grensbedrag AX bedoeld in artikel 111, derde lid, 3° van het voormelde koninklijk besluit van 25 november 1991.".

Art.5. In artikel 8 van het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen wordt het eerste lid, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 11 januari 2009, vervangen door de volgende bepaling :
  "Het in aanmerking te nemen percentage voor de berekening van het bedrag van de werkloosheidsuitkeringen is vastgesteld op 60 %. De grens tot beloop waarvan het gemiddeld dagloon van de werknemer in aanmerking wordt genomen, stemt overeen met het grensbedrag AX bedoeld in artikel 111, derde lid, 3° van het voormelde koninklijk besluit van 25 november 1991.".

Art.6. Dit besluit treedt in werking op 1 maart 2011.

Art.7. Artikel 111 van het voormelde koninklijk besluit van 25 november 1991, zoals van kracht vóór 1 maart 2011, blijft evenwel van toepassing op de werknemer die vóór die datum uitkeringen genoot, tot op de dag voorafgaand aan deze waarop de berekeningsbasis van de uitkering herzien wordt in toepassing van artikel 118 van hetzelfde besluit.
  In afwijking van het vorige lid wordt,
  1° voor de werknemer wiens uitkering, bedoeld in artikel 114, § 2, derde lid, 1°, artikel 114, § 6 en artikel 114, § 7,van voormeld koninklijk besluit van 25 november 1991 op 28 februari 2011 berekend was op het toen geldende grensbedrag C, de uitkering vanaf 1 maart 2011 herberekend op het nieuwe grensbedrag C;
  2° voor de werknemer wiens uitkering, bedoeld in artikel 114, § 2, derde lid, 2°, van voormeld koninklijk besluit van 25 november 1991 op 28 februari 2011 berekend was op het toen geldende grensbedrag B, de uitkering vanaf 1 maart 2011 herberekend op het nieuwe grensbedrag B;
  3° voor de werknemer, niet bedoeld in 4°, wiens uitkering, voor de in artikel 114, § 2, van voormeld koninklijk besluit van 25 november 1991 bedoelde periode gelegen na de eerste 12 maanden, op 28 februari 2011 berekend was op het toen geldende grensbedrag A, de uitkering vanaf 1 maart 2011 herberekend op het nieuwe grensbedrag A;
  4° voor de alleenwonende werknemer die geen anciënniteitstoeslag geniet en die overeenkomstig artikel 114, § 3, een toeslag voor het verlies van een enig inkomen, vastgesteld op 15 pct. van het gemiddeld dagloon, geniet en wiens uitkering op 28 februari 2011 berekend was op het toen geldende grensbedrag A, de uitkering vanaf 1 maart 2011 herberekend op het nieuwe grensbedrag AY.

Art. 8. De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

  Gegeven te Brussel, 23 maart 2011.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid,
  Mevr. J. MILQUET