8 APRIL 2011. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Energiebesluit wat betreft de invoering van duurzaamheidscriteria voor vloeibare biomassa en de garanties van oorsprong
Art. 1-8
BIJLAGE.
Art. N
Artikel 1. In hetzelfde besluit wordt een artikel 6.1.12/1 ingevoegd dat luidt als volgt :
" Artikel 6.1.12/1, § 1. Voor productie-installaties die elektriciteit opwekken uit biomassa wordt een massabalanssysteem gehanteerd dat :
1° toelaat leveringen van grondstoffen of biomassastromen met verschillende kenmerken te mengen;
2° vereist dat informatie over de kenmerken en omvang van de leveringen, vermeld in punt 1°, aan het mengsel toegewezen blijven; en
3° ervoor zorgt dat de som van alle leveringen die uit het mengsel zijn gehaald dezelfde kenmerken heeft, in dezelfde hoeveelheden, als de som van alle leveringen die aan het mengsel werden toegevoegd.
Aan de hand van dit massabalanssysteem wordt aan de VREG aangetoond :
1° dat de in de installatie gebruikte vloeibare biomassa voldoet aan de duurzaamheidscriteria van toepassing op die biomassa, zoals bedoeld in artikel 6.1.16, § 1/1;
2° het elektriciteitsverbruik of het equivalente elektriciteitsverbruik van de utiliteitsvoorzieningen die nodig zijn om die biomassa voor elektriciteitsopwekking geschikt te maken, zoals bedoeld in artikel 6.1.13, § 2; en
3° het elektriciteitsverbruik of het equivalente elektriciteitsverbruik voor het transport van die biomassa, zoals bedoeld in artikel 6.1.12. "
§ 2. De Vlaamse minister, bevoegd voor het energiebeleid, werkt nadere regels uit voor de manier waarop op onafhankelijke wijze moet worden geauditeerd dat aan de duurzaamheidscriteria vermeld in artikel 6.1.16, § 1/1, is voldaan.
Tijdens die audits wordt minstens controle uitgevoerd op de volgende aspecten :
1° de nauwkeurigheid, betrouwbaarheid en fraudebestendigheid van de door de marktpartijen gebruikte systemen;
2° de frequentie en methode van de monsterneming;
3° de accuraatheid van de gegevens.
Het auditverslag rapporteert over de mate waarin is voldaan aan de duurzaamheidscriteria, vermeld in artikel 6.1.16, § 1/1. Tevens bevat het auditverslag passende en relevante informatie over maatregelen ter bescherming van bodem, water en lucht, voor herstel van aangetast land, en ter voorkoming van overmatig watergebruik in gebieden waar water schaars is. "
Art.2. In artikel 6.1.14, § 2, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in punt 3° worden de woorden " waaronder de productieplaats, het nominale vermogen, de datum van indienstname en de steun die voor de productie-installatie werd ontvangen " vervangen door de woorden " waaronder de identiteit, de locatie, het type productie-installatie, het nominaal vermogen, de datum van indienstname, of en in welke mate de productie-installatie investeringssteun heeft gekregen, of en in welke mate de energiehoeveelheid op enige andere manier steun heeft gekregen uit een nationale steunregeling, en het type steunregeling. ";
2° er wordt een punt 9° toegevoegd dat luidt als volgt :
" 9° de datum en het land van aanmaak van het groenestroomcertificaat ".
Art.3. In artikel 6.1.16 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in paragraaf 1, 6° worden na de woorden " organisch-biologische stoffen " de woorden " , die in het geval van vloeibare biomassa, voldoen aan de duurzaamheidscriteria, vermeld in paragraaf 1/1 " ingevoegd.
2° in paragraaf 1, 7° worden na de woorden " volgende organisch-biologische stoffen " de woorden " , die in het geval van vloeibare biomassa, voldoen aan de duurzaamheidscriteria, vermeld in paragraaf 1/1 " ingevoegd;
3° er worden een paragrafen 1/1 tot en met 1/6 ingevoegd, die luiden als volgt :
" § 1/1. Groenestroomcertificaten, toegekend voor elektriciteit, die is opgewekt uit vloeibare biomassa, zijn slechts aanvaardbaar voor de certificatenverplichting als de vloeibare biomassa voldoet aan de duurzaamheidscriteria, vermeld in paragraaf 1/2 tot en met paragraaf 1/6.
Vloeibare biomassa die vervaardigd is uit niet van landbouw, aquacultuur, visserij of bosbouw afkomstige afvalstoffen en residuen hoeft alleen aan de duurzaamheidscriteria, vermeld in paragraaf 1/2 te voldoen.
§ 1/2. De broeikasgasemissiereductie ten gevolge van het gebruik van vloeibare biomassa bedraagt minstens 35 %. Met ingang van 1 januari 2017 bedraagt de broeikasgasemissiereductie ten gevolge van het gebruik van vloeibare biomassa, minstens 50 %. Die broeikasgasemissiereductie bedraagt vanaf 1 januari 2018 minstens 60 % voor vloeibare biomassa die is geproduceerd in installaties waarvan de productie op of na 1 januari 2017 is gestart.
In geval van vloeibare biomassa die geproduceerd is in installaties die op 23 januari 2008 operationeel waren, is het eerste lid van toepassing met ingang van 1 april 2013.
De broeikasgasemissiereductie door het gebruik van biobrandstoffen en vloeibare biomassa wordt op een van de onderstaande manieren berekend :
1° als een standaardwaarde voor de broeikasgasemissiereductie met betrekking tot de productieketen is vastgesteld in deel A of B van bijlage XI en indien de el-waarde voor die biobrandstoffen of vloeibare biomassa, berekend overeenkomstig punt 7 van deel C van de bijlage XI gelijk is aan of lager is dan nul, wordt die standaardwaarde gebruikt;
2° de werkelijke waarde, berekend overeenkomstig de in bijlage XI, deel C, vastgestelde methode, wordt gebruikt;
3° er wordt een waarde gebruikt die wordt berekend als de som van de factoren van de formule in punt 1 van deel C van bijlage XI, waarbij gedesaggregeerde standaardwaarden in bijlage XI, deel D of E kunnen worden gebruikt voor een aantal factoren, en de feitelijke waarden, berekend volgens de methode van bijlage XI, deel C, voor alle andere factoren.
De standaardwaarden voor biobrandstoffen, vermeld in bijlage XI, deel A, en de gedesaggregeerde standaardwaarden voor de teelt voor biobrandstoffen en vloeibare biomassa, vermeld in bijlage XI, deel D, mogen alleen worden gebruikt als de grondstoffen aan een van de onderstaande voorwaarden voldoen :
1° ze worden geteeld buiten de Gemeenschap; of
2° ze worden geteeld in de Gemeenschap in gebieden die voorkomen op de lijsten vermeld in artikel 19, tweede lid, van de Richtlijn 2009/28/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen en houdende wijziging en intrekking van Richtlijn 2001/77/EG en Richtlijn 2003/30/EG;
3° het gaat om afval of residuen, die geen landbouw-, aquacultuur- of visserijresiduen, zijn.
Voor biobrandstoffen en vloeibare biomassa die niet onder het vierde lid, punt 1°, 2° of 3° vallen, worden feitelijke waarden voor teelt gebruikt.
De Vlaamse minister, bevoegd voor het energiebeleid, kan de methode daarvoor verder uitwerken.
§ 1/3. De vloeibare biomassa mag niet geproduceerd zijn uit grondstoffen, verkregen van land met een grote biodiversiteit, dat is land dat in of na januari 2008 een van de hieronder vermelde statussen had, ongeacht of het die status nog steeds heeft :
1° oerbos en andere beboste gronden, meer bepaald bos en andere beboste gronden met inheemse soorten, waar geen duidelijk zichtbare tekenen van menselijke activiteiten zijn en de ecologische processen niet in significante mate zijn verstoord;
2° gebieden die aan een van de onderstaande voorwaarden voldoen :
a) ze zijn bij wet of door de relevante bevoegde autoriteiten voor natuurbeschermingsdoeleinden aangewezen;
b) ze zijn aangewezen voor de bescherming van zeldzame, kwetsbare of bedreigde ecosystemen of soorten die bij internationale overeenkomst zijn erkend of opgenomen zijn op lijsten van intergouvernementele organisaties of van de International Union for the Conservation of Nature. Daarbij geldt als voorwaarde dat die gebieden erkend zijn door de Europese Commissie overeenkomstig de procedure van artikel 18, vierde lid, tweede alinea van Richtlijn 2009/28/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen en houdende wijziging en intrekking van Richtlijn 2001/77/EG en Richtlijn 2003/30/EG, tenzij wordt aangetoond dat de productie van de grondstof in kwestie geen invloed heeft op die natuurbeschermingsdoeleinden;
3° graslanden met grote biodiversiteit die aan een van de onderstaande voorwaarden voldoen :
a) het gaat om grasland dat natuurlijk is, dat is grasland dat zonder menselijk ingrijpen grasland zou blijven en dat zijn natuurlijke soortensamenstelling en ecologische kenmerken en processen behoudt;
b) het gaat om grasland dat niet-natuurlijk is, dat is grasland dat zonder menselijk ingrijpen zou ophouden graslanden te zijn en dat rijk is aan soorten en niet is aangetast, tenzij is aangetoond dat de oogst van de grondstoffen noodzakelijk is voor het behoud van de status van grasland.
De graslanden met grote biodiversiteit moeten bovendien ook aan de criteria en geografische grenzen voldoen die de Europese Commissie in voorkomend geval vaststelt met toepassing van artikel 17, lid 3, c) juncto artikel 25, lid 4 van de Richtlijn 2009/28/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen en houdende wijziging van en intrekking van de Richtlijn 2001/77/EG en Richtlijn 2003/30/EG.
§ 1/4. De vloeibare biomassa mag niet geproduceerd zijn uit grondstoffen verkregen van land met hoge koolstofvoorraden, dat is land dat in januari 2008 een van de hieronder vermelde statussen had, maar dat die status niet langer heeft :
1° waterrijke gebieden, dat is land dat permanent of tijdens een groot gedeelte van het jaar onder water staat of verzadigd is met water;
2° permanent beboste gebieden, dat zijn gebieden van meer dan een hectare met bomen van hoger dan vijf meter en een bedekkingsgraad van meer dan 30 %, of bomen die deze drempels ter plaatse kunnen bereiken;
3° gebieden van meer dan een hectare met bomen van hoger dan vijf meter en een bedekkingsgraad van 10 tot 30 %, of bomen die deze drempels ter plaatse kunnen bereiken, tenzij aangetoond wordt dat de koolstofvoorraden die voor en na omschakeling aanwezig waren, van een zodanige omvang zijn dat bij toepassing van de methode, vastgesteld in bijlage XI, deel C, aan de voorwaarden van paragraaf 1/2 van dit artikel zou zijn voldaan.
De bepalingen van het eerste lid zijn niet van toepassing op land dat, op het tijdstip dat de grondstof werd verkregen, dezelfde status had als in januari 2008.
§ 1/5. De vloeibare biomassa mag niet geproduceerd zijn uit grondstoffen, verkregen van land dat in januari 2008 veengebied was, tenzij aangetoond wordt dat de teelt en het oogsten van die grondstoffen geen ontwatering van een voorheen niet-ontwaterde bodem met zich brengt.
§ 1/6. Landbouwgrondstoffen die in de Gemeenschap worden geteeld en gebruikt voor de productie van vloeibare biomassa, worden verkregen overeenkomstig de eisen en normen, vermeld onder het opschrift "Milieu" in deel A en in punt 9 van bijlage II bij verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad van 19 januari 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers, alsmede overeenkomstig de minimumeisen voor goede landbouw- en milieuconditie, vastgesteld in artikel 6, eerste lid, van die verordening. ".
Art.4. In artikel 6.1.19, § 1, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° de woorden " of een ander land " worden vervangen door de woorden " of een land uit de Europese Economische Ruimte ";
2° tussen de woorden " worden ingevoerd om er " en " te worden aangewend als garantie van oorsprong " worden de woorden " binnen twaalf maanden na het einde van de productieperiode van de desbetreffende energie-hoeveelheid " toegevoegd;
3° in punt 1° worden punt a), b), c), d) en e) vervangen door wat volgt :
" a) de energiebron waarmee de elektriciteit is geproduceerd en de begin- en einddatum van de productie;
b) de vermelding dat de garantie van oorsprong betrekking heeft op elektriciteit;
c) de identiteit, de locatie, het type en de capaciteit van de installatie waar de elektriciteit is geproduceerd;
d) of en in welke mate de installatie investeringssteun heeft gekregen, of en in welke mate de energie-hoeveelheid op enige andere manier steun heeft gekregen uit een nationale steunregeling, en het type steunregeling;
e) de datum waarop de installatie operationeel is geworden; ";
4° aan punt 1° wordt een punt f) toegevoegd dat luidt als volgt :
" f) de datum en het land van afgifte en een uniek identificatienummer. ";
5° in punt 3°worden de woorden " in kWh " vervangen door de woorden " in MWh ".
Art.5. In bijlage I van hetzelfde besluit wordt de formule " BPE = [1-1/Wη/Ref Wη + Eη/Ref Eη] x 100 % " vervangen door de formule :
(Formule niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 23-05-2011, p. 29130)
Art.6. Aan hetzelfde besluit wordt een bijlage toegevoegd die bij dit besluit is gevoegd.
Art.7. De Vlaamse minister, bevoegd voor het energiebeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art.8. Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad, met uitzondering van de artikelen 2 en 4 die in werking treden op 1 december 2011. Artikel 5 heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2011.
Brussel, 8 april 2011.
De minister-president van de Vlaamse Regering,
K. PEETERS
De Vlaamse minister van Energie, Wonen, Steden en Sociale Economie,
F. VAN DEN BOSSCHE
BIJLAGE.
Art. N. Bijlage XI. - Regels voor het berekenen van het effect van biobrandstoffen, vloeibare biomassa en hun fossiele alternatieven op de broeikasgasemissie
A. Typische waarden en standaardwaarden voor biobrandstoffen die geproduceerd zijn zonder netto koolstofemissies door veranderingen in het landgebruik
Keten voor de productie van biobrandstoffen | Typische broeikasgas-emissiereducties | Standaard- broeikasgas-emissiereducties |
Suikerbietethanol | 61 % | 52 % |
Graanethanol (procesbrandstof niet gespecificeerd) | 32 % | 16 % |
Graanethanol (bruinkool als procesbrandstof in WKK-installatie) | 32 % | 16 % |
Graanethanol (aardgas als procesbrandstof in conventionele boiler) | 45 % | 34 % |
Graanethanol (aardgas als procesbrandstof in WKK-installatie) | 53 % | 47 % |
Graanethanol (stro als procesbrandstof in WKK-installatie) | 69 % | 69 % |
Maïsethanol, geproduceerd in de Gemeenschap (aardgas als procesbrandstof in WKK-installatie) | 56 % | 49 % |
Suikerrietethanol | 71 % | 71 % |
Het gedeelte hernieuwbare bronnen van ethyl-tertiair-butylether (ETBE) | Gelijk aan de gebruikte keten voor ethanolproductie | |
Het gedeelte hernieuwbare bronnen van amyl-tertiair-ethylether (TAEE) | Gelijk aan de gebruikte keten voor ethanolproductie | |
Biodiesel uit koolzaad | 45 % | 38 % |
Biodiesel uit zonnebloemen | 58 % | 51 % |
Biodiesel uit sojabonen | 40 % | 31 % |
Biodiesel uit palmolie (proces niet gespecificeerd) | 36 % | 19 % |
Biodiesel uit palmolie (proces met afvang van methaanemissies in oliefabriek) | 62 % | 56 % |
Biodiesel uit plantaardige of dierlijke (*) afvalolie | 88 % | 83 % |
Waterstofbehandelde plantaardige olie uit koolzaad | 51 % | 47 % |
Waterstofbehandelde plantaardige olie uit zonnebloemen | 65 % | 62 % |
Waterstofbehandelde plantaardige olie uit palmolie (proces niet gespecificeerd) | 40 % | 26 % |
Waterstofbehandelde plantaardige olie uit palmolie (proces met afvang van methaanemissies in oliefabriek) | 68 % | 65 % |
Zuivere plantaardige olie uit koolzaad | 58 % | 57 % |
Biogas uit organisch huishoudelijk afval, in de vorm van samengeperst gas | 80 % | 73 % |
Biogas uit natte mest, in de vorm van samengeperst gas | 84 % | 81 % |
Biogas uit droge mest, in de vorm van samengeperst gas | 86 % | 82 % |
Keten voor de productie van biobrandstoffen | Typische broeikasgas-emissiereducties | Standaard- broeikasgas-emissiereducties |
Ethanol uit graanstro | 87 % | 85 % |
Ethanol uit afvalhout | 80 % | 74 % |
Ethanol uit geteeld hout | 76 % | 70 % |
Fischer-Tropsch diesel uit afvalhout | 95 % | 95 % |
Fischer-Tropsch diesel uit geteeld hout | 93 % | 93 % |
Dimethylether (DME) uit afvalhout | 95 % | 95 % |
DME uit geteeld hout | 92 % | 92 % |
Methanol uit afvalhout | 94 % | 94 % |
Methanol uit geteeld hout | 91 % | 91 % |
Het gedeelte methyl-tertiair-butylether (MTBE) uit hernieuwbare bronnen | Gelijk aan de gebruikte keten voor methanolproductie |
E | = de totale emissies ten gevolge van het gebruik van de brandstof; |
eec | = emissies ten gevolge van de teelt of het ontginnen van grondstoffen; |
el | = de op jaarbasis berekende emissies van wijzigingen in koolstofvoorraden door veranderingen in landgebruik; |
ep | = emissies ten gevolge van verwerkende activiteiten; |
etd | = emissies ten gevolge van vervoer en distributie; |
eu | = emissies ten gevolge van de gebruikte brandstof; |
esca | = emissiereductie door koolstofaccumulatie in de bodem als gevolg van beter landbouwbeheer; |
eccs | = emissiereductie door het afvangen en geologisch opslaan van koolstof; |
eccr | = emissiereductie door het afvangen en vervangen van koolstof; |
eee | = emissiereductie door extra elektriciteit door warmtekrachtkoppeling. |
EB | = de totale emissies ten gevolge van het gebruik van de biobrandstof of vloeibare biomassa; |
EF | = de totale emissies ten gevolge van het gebruik van het fossiele alternatief. |
El | = op jaarbasis berekende broeikasgasemissies uit wijzigingen van koolstofvoorraden door veranderingen in landgebruik (gemeten als massa CO2-equivalent per eenheid energie uit biobrandstoffen); |
CSR | = de koolstofvoorraad per landeenheid van het referentielandgebruik (gemeten als massa koolstof per landeenheid, inclusief bodem en vegetatie). Het referentielandgebruik is het landgebruik op het laatste van de volgende twee tijdstippen : in januari 2008 of 20 jaar vóór het verkrijgen van de grondstoffen; |
CSA | = de koolstofvoorraad per landeenheid van het werkelijke landgebruik (gemeten als massa koolstof per landeenheid, inclusief bodem en vegetatie). Als de vorming van de koolstofvoorraad zich over een periode van meer dan één jaar uitstrekt, is de aan CSA toegekende waarde de geraamde voorraad per landeenheid na twintig jaar of op het ogenblik waarop het gewas tot volle wasdom komt, als dat eerder is; |
P | = de productiviteit van het gewas (meten als energie van de biobrandstof of vloeibare biomassa per landeenheid per jaar); en |
eB | = bonus van 29 gCO2eq/MJ voor biobrandstof of vloeibare biomassa als de biomassa afkomstig is van hersteld aangetast land, waarbij aan de voorwaarden, vermeld in punt 8, is voldaan. |
Keten voor de productie van biobrandstoffen en vloeibare biomassa | Typische broeikasgasemissies (gCO2eq/MJ) | Standaard- broeikasgasemissies (gCO2eq/MJ) |
Suikerbietethanol | 12 | 12 |
Graanethanol | 23 | 23 |
Maïsethanol, geproduceerd in de Gemeenschap | 20 | 20 |
Suikerrietethanol | 14 | 14 |
Het gedeelte hernieuwbare bronnen van ETBE | Gelijk aan de gebruikte keten voor ethanolproductie | |
Het gedeelte hernieuwbare bronnen van TAEE | Gelijk aan de gebruikte keten voor ethanolproductie | |
Biodiesel uit koolzaad | 29 | 29 |
Biodiesel uit zonnebloemen | 18 | 18 |
Biodiesel uit sojabonen | 19 | 19 |
Biodiesel uit palmolie | 14 | 14 |
Biodiesel uit plantaardige of dierlijke (*) afvalolie | 0 | 0 |
Waterstofbehandelde plantaardige olie uit koolzaad | 30 | 30 |
Waterstofbehandelde plantaardige olie uit zonnebloemen | 18 | 18 |
Waterstofbehandelde plantaardige olie uit palmolie | 15 | 15 |
Zuivere plantaardige olie uit koolzaad | 30 | 30 |
Biogas uit huishoudelijk afval, in de vorm van samengeperst gas | 0 | 0 |
Biogas uit natte mest, in de vorm van samengeperst gas | 0 | 0 |
Biogas uit droge mest, in de vorm van samengeperst gas | 0 | 0 |
Traject voor de productie van biobrandstoffen en vloeibare biomassa | Typische broeikasgasemissies (gCO2eq/MJ) | Standaard- broeikasgasemissies (gCO2eq/MJ) |
Suikerbietethanol | 19 | 26 |
Graanethanol (procesbrandstof niet gespecificeerd) | 32 | 45 |
Graanethanol (bruinkool als procesbrandstof in WKK-installatie) | 32 | 45 |
Graanethanol (aardgas als procesbrandstof in conventionele boiler) | 21 | 30 |
Graanethanol (aardgas als procesbrandstof in WKK-installatie) | 14 | 19 |
Graanethanol (stro als procesbrandstof in WKK-installatie) | 1 | 1 |
Maïsethanol, geproduceerd in de Gemeenschap (aardgas als procesbrandstof in WKK-installatie) | 15 | 21 |
Suikerrietethanol | 1 | 1 |
Het gedeelte hernieuwbare bronnen van ETBE | Gelijk aan de gebruikte keten voor ethanolproductie | |
Het gedeelte hernieuwbare bronnen van TAEE | Gelijk aan de gebruikte keten voor ethanolproductie | |
Biodiesel uit koolzaad | 16 | 22 |
Biodiesel uit zonnebloemen | 16 | 22 |
Biodiesel uit sojabonen | 18 | 26 |
Biodiesel uit palmolie (proces niet gespecificeerd) | 35 | 49 |
Biodiesel uit palmolie (proces met afvang van methaanemissies in oliefabriek) | 13 | 18 |
Biodiesel uit plantaardige of dierlijke afvalolie | 9 | 13 |
Waterstofbehandelde plantaardige olie uit koolzaad | 10 | 13 |
Waterstofbehandelde plantaardige olie uit zonnebloemen | 10 | 13 |
Waterstofbehandelde plantaardige olie uit palmolie (proces niet gespecificeerd) | 30 | 42 |
Waterstofbehandelde plantaardige olie uit palmolie (proces met afvang van methaanemissies in oliefabriek) | 7 | 9 |
Zuivere plantaardige olie uit koolzaad | 4 | 5 |
Biogas uit organisch huishoudelijk afval, in de vorm van samengeperst gas | 14 | 20 |
Biogas uit natte mest, in de vorm van samengeperst gas | 8 | 11 |
Biogas uit droge mest, in de vorm van samengeperst gas | 8 | 11 |
Keten voor de productie van biobrandstoffen en vloeibare biomassa | Typische broeikasgasemissies (gCO2eq/MJ) | Standaard- broeikasgasemissies (gCO2eq/MJ) |
Suikerbietethanol | 2 | 2 |
Graanethanol | 2 | 2 |
Maïsethanol, geproduceerd in de Gemeenschap | 2 | 2 |
Suikerrietethanol | 9 | 9 |
Het gedeelte hernieuwbare bronnen van ETBE | Gelijk aan de gebruikte keten voor ethanolproductie | |
Het gedeelte hernieuwbare bronnen van TAEE | Gelijk aan de gebruikte keten voor ethanolproductie | |
Biodiesel uit koolzaad | 1 | 1 |
Biodiesel uit zonnebloemen | 1 | 1 |
Biodiesel uit sojabonen | 13 | 13 |
Biodiesel uit palmolie | 5 | 5 |
Biodiesel uit plantaardige of dierlijke afvalolie | 1 | 1 |
Waterstofbehandelde plantaardige olie uit koolzaad | 1 | 1 |
Waterstofbehandelde plantaardige olie uit zonnebloemen | 1 | 1 |
Waterstofbehandelde plantaardige olie uit palmolie | 5 | 5 |
Zuivere plantaardige olie uit koolzaad | 1 | 1 |
Biogas uit huishoudelijk afval, in de vorm van samengeperst gas | 3 | 3 |
Biogas uit natte mest, in de vorm van samengeperst gas | 5 | 5 |
Biogas uit droge mest, in de vorm van samengeperst gas | 4 | 4 |
Keten voor de productie van biobrandstoffen en andere vloeibare biomassa | Typische broeikasgasemissies (gCO2eq/MJ) | Standaard- broeikasgasemissies (gCO2eq/MJ) |
Suikerbietethanol | 33 | 40 |
Graanethanol (procesbrandstof niet gespecificeerd) | 57 | 70 |
Graanethanol (bruinkool als procesbrandstof in WKK-installatie) | 57 | 70 |
Graanethanol (aardgas als procesbrandstof in conventionele boiler) | 46 | 55 |
Graanethanol (aardgas als procesbrandstof in WKK-installatie) | 39 | 44 |
Graanethanol (stro als procesbrandstof in WKK-installatie) | 26 | 26 |
Maïsethanol, geproduceerd in de Gemeenschap (aardgas als procesbrandstof in WKK-installatie) | 37 | 43 |
Suikerrietethanol | 24 | 24 |
Het gedeelte hernieuwbare bronnen van ETBE | Gelijk aan de gebruikte keten voor ethanolproductie | |
Het gedeelte hernieuwbare bronnen van TAEE | Gelijk aan de gebruikte keten voor ethanolproductie | |
Biodiesel uit koolzaad | 46 | 52 |
Biodiesel uit zonnebloemen | 35 | 41 |
Biodiesel uit sojabonen | 50 | 58 |
Biodiesel uit palmolie (proces niet gespecificeerd) | 54 | 68 |
Biodiesel uit palmolie (proces met afvang van methaanemissies in oliefabriek) | 32 | 37 |
Biodiesel uit plantaardige of dierlijke afvalolie | 10 | 14 |
Waterstofbehandelde plantaardige olie uit koolzaad | 41 | 44 |
Waterstofbehandelde plantaardige olie uit zonnebloemen | 29 | 32 |
Waterstofbehandelde plantaardige olie uit palmolie (proces niet gespecificeerd) | 50 | 62 |
Waterstofbehandelde plantaardige olie uit palmolie (proces met afvang van methaanemissies in oliefabriek) | 27 | 29 |
Zuivere plantaardige olie uit koolzaad | 35 | 36 |
Biogas uit organisch huishoudelijk afval, in de vorm van samengeperst gas | 17 | 23 |
Biogas uit natte mest, in de vorm van samengeperst gas | 13 | 16 |
Biogas uit droge mest, in de vorm van samengeperst gas | 12 | 15 |
Keten voor de productie van biobrandstoffen en vloeibare biomassa | Typische broeikasgasemissies (gCO2eq/MJ) | Standaard- broeikasgasemissies (gCO2eq/MJ) |
Ethanol uit graanstro | 3 | 3 |
Ethanol uit afvalhout | 1 | 1 |
Ethanol uit geteeld hout | 6 | 6 |
Fischer-Tropsch diesel uit afvalhout | 1 | 1 |
Fischer-Tropsch diesel uit geteeld hout | 4 | 4 |
DME uit afvalhout | 1 | 1 |
DME uit geteeld hout | 5 | 5 |
Methanol uit afvalhout | 1 | 1 |
Methanol uit geteeld hout | 5 | 5 |
Het gedeelte MTBE uit hernieuwbare bronnen | Gelijk aan de gebruikte keten voor methanolproductie |
Keten voor de productie van biobrandstoffen en vloeibare biomassa | Typische broeikasgasemissies (gCO2eq/MJ) | Standaard- broeikasgasemissies (gCO2eq/MJ) |
Ethanol uit graanstro | 5 | 7 |
Ethanol uit hout | 12 | 17 |
Fischer-Tropsch diesel uit hout | 0 | 0 |
DME uit hout | 0 | 0 |
Methanol uit hout | 0 | 0 |
Het gedeelte MTBE uit hernieuwbare bronnen | Gelijk aan de gebruikte keten voor methanolproductie |
Keten voor de productie van biobrandstoffen en vloeibare biomassa | Typische broeikasgasemissies (gCO2eq/MJ) | Standaard- broeikasgasemissies (gCO2eq/MJ) |
Ethanol uit graanstro | 2 | 2 |
Ethanol uit afvalhout | 4 | 4 |
Ethanol uit geteeld hout | 2 | 2 |
Fischer-Tropsch diesel uit afvalhout | 3 | 3 |
Fischer-Tropsch diesel uit geteeld hout | 2 | 2 |
DME uit afvalhout | 4 | 4 |
DME uit geteeld hout | 2 | 2 |
Methanol uit afvalhout | 4 | 4 |
Methanol uit geteeld hout | 2 | 2 |
Het gedeelte MTBE uit hernieuwbare bronnen | Gelijk aan de gebruikte keten voor methanolproductie |
Keten voor de productie van biobrandstoffen en vloeibare biomassa | Typische broeikasgasemissies (gCO2eq/MJ) | Standaard- broeikasgasemissies (gCO2eq/MJ) |
Ethanol uit graanstro | 11 | 13 |
Ethanol uit afvalhout | 17 | 22 |
Ethanol uit geteeld hout | 20 | 25 |
Fischer-Tropsch diesel uit afvalhout | 4 | 4 |
Fischer-Tropsch diesel uit geteeld hout | 6 | 6 |
DME uit afvalhout | 5 | 5 |
DME uit geteeld hout | 7 | 7 |
Methanol uit afvalhout | 5 | 5 |
Methanol uit geteeld hout | 7 | 7 |
Het gedeelte MTBE uit hernieuwbare bronnen | Gelijk aan de gebruikte keten voor methanolproductie |