Details





Titel:

20 OKTOBER 2011. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot aanwijzing van de ambtenaren voor de uitoefening van de bevoegdheden voorzien in : artikel 40 van de ordonnantie van 25 maart 1999 betreffende de opsporing, de vaststelling, de vervolging en de bestraffing van misdrijven inzake leefmilieu; in artikel 313septies van het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening; in artikel 33 van de ordonnantie van 7 juni 2007 houdende de energieprestatie en het binnenklimaat van gebouwen; in artikel 88 van de ordonnantie van 3 juli 2008 betreffende de bouwplaatsen op de openbare weg(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 31-10-2011 en tekstbijwerking tot 29-04-2019)



Inhoudstafel:


Art. 1-3



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1.§ 1. De rekenplichtige van ontvangsten belast met fiscale zaken is bevoegd voor :
  1° het uitvaardigen van de dwangbevelen voorzien in artikel 40 van de ordonnantie van 25 maart 1999 betreffende de opsporing, de vaststelling, de vervolging en de bestraffing van misdrijven inzake leefmilieu;
  2° het uitvaardigen van de dwangbevelen voorzien in artikel 313septies van het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening;
  3° het uitvaardigen van de dwangbevelen voorzien in artikel 33, § 5, van de ordonnantie van 7 juni 2007 houdende de energieprestatie en het binnenklimaat van gebouwen;
  4° het uitvaardigen van de dwangbevelen voorzien in [1 artikel 88, § 1, van de ordonnantie van 3 mei 2018 betreffende de bouwplaatsen op de openbare weg]1.
  § 2. In geval van afwezigheid van de rekenplichtige van de ontvangsten belast met fiscale zaken, worden de bevoegdheden bedoeld in het vorige lid uitgeoefend door de plaatsvervangend rekenplichtige van ontvangsten belast met fiscale zaken.
  ----------
  (1)<BESL 2019-04-04/34, art. 47,§2,1°, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2019>

Art.2.§ 1. De Directeur van de Directie Inning van de fiscale administratie van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is bevoegd voor :
  1° het viseren en uitvoerbaar verklaren van de dwangbevelen zoals omschreven in artikel 40 van de ordonnantie van 25 maart 1999 betreffende de opsporing, de vaststelling, de vervolging en de bestraffing van misdrijven inzake leefmilieu
  2° het viseren en uitvoerbaar verklaren van de dwangbevelen zoals omschreven in artikel 313septies van het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening
  3° het viseren en uitvoerbaar verklaren van de dwangbevelen zoals omschreven in artikel 33, § 5, van de ordonnantie van 7 juni 2007 houdende de energieprestatie en het binnenklimaat van gebouwen
  4° het viseren en uitvoerbaar verklaren van de dwangbevelen zoals omschreven in [1 artikel 88, § 2, van de ordonnantie van 3 mei 2018 betreffende de bouwplaatsen op de openbare weg]1
  § 2. In geval de betrekking van Directeur van de Directie Inning van de fiscale administratie van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest niet wordt bekleed, worden de bevoegdheden bedoeld in het vorige lid uitgeoefend door de Directeur-generaal van de fiscale administratie van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
  In geval van afwezigheid van de Directeur van de Directie Inning van de fiscale administratie van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, worden de bevoegdheden van deze ambtenaar uitgeoefend door de Directeur-generaal van de fiscale administratie van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
  § 3. Ingeval de betrekking van Directeur-generaal van de fiscale administratie van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest niet wordt bekleed, worden de bevoegdheden bedoeld in het vorige lid uitgeoefend door de Secretaris-generaal of de Adjunct-secretaris-generaal van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest volgens de verdeling van de verantwoordelijkheden voorzien in artikel 12, § 2, van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 6 mei 1999 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van het Ministerie.
  In geval van afwezigheid van de Directeur-generaal van de fiscale administratie van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, worden de bevoegdheden van deze ambtenaar uitgeoefend door de Secretaris-generaal of de Adjunct-secretaris-generaal van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest volgens de verdeling van de verantwoordelijkheden voorzien in artikel 12, § 2, van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 6 mei 1999 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van het Ministerie.
  ----------
  (1)<BESL 2019-04-04/34, art. 47,§2,2°, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2019>

Art. 3. Dit besluit treedt in werking op het moment van de inwerkingtreding van de artikelen van de ordonnantie van 20 juli 2011 tot wijziging van diverse ordonnanties in het kader van de oprichting van een fiscale administratie binnen het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.