24 FEBRUARI 2011. - Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 9 oktober 1997 betreffende de voorwaarden van erkenning en subsidiëring van de voor gehandicapte personen bestemde residentiële diensten, dagonthaaldiensten en diensten voor plaatsing in gezinnen
Art. 1-6
BIJLAGE.
Art. N
Artikel 1. Dit besluit regelt overeenkomstig artikel 138 van de Grondwet een aangelegenheid bedoeld in artikel 128, § 1, ervan.
Art.2. Hoofdstuk III, titel II, van het besluit van de Waalse Regering van 9 oktober 1997 betreffende de voorwaarden van erkenning en subsidiëring van de voor gehandicapte personen bestemde residentiële diensten, dagonthaaldiensten en diensten voor plaatsing in gezinnen wordt aangevuld met een afdeling 4, luidend als volgt :
" Afdeling 4. - Verplichtingen i.v.m. de tenlasteneming van gehandicapte personen van buitenlandse herkomst
Art. 14bis. § 1. Onverminderd de bepalingen van artikel 57 van het decreet, maakt de dienst jaarlijks een kadaster van de onthaalde personen van buitenlandse herkomst aan het Agentschap over.
§ 2. De " kadaster van de onthaalde personen van buitenlandse herkomst " is de lijst van de gehandicapte personen die in de loop van elk boekjaar onthaald worden. Voor elk van hen vermeldt die lijst de naam, de voornaam, de geboortedatum, het geslacht, de nationaliteit, het adres of dat zijn wettelijke vertegenwoordiger, de overheid (overheden) verantwoordelijk voor de plaatsing en de financiering.
§ 3. De diensten versturen dat kadaster, behoorlijk ingevuld op het door het Agentschap verstrekte formulier, uiterlijk 31 maart na het afgelopen boekjaar. "
Art.3. Artikel 43 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
" Art. 43. Als het geheel van de inkomens van de volwassen gehandicapte persoon, na aftrek van het gedeelte waarover hij mag beschikken, niet volstaat om het bedrag van het bijdragegedeelte te betalen, wordt het bijdragegedeelte naar rato van de vastgestelde inkomens verminderd. Bij de bepaling van de inkomens van een volwassen gehandicapte persoon die een echtgeno(o)t(e), een wettelijk samenwonende of kinderen ten laste heeft, wordt rekening gehouden met de gezinslasten.
In uitzonderlijke omstandigheden kan op basis van een maatschappelijk onderzoek dat door het regionaal bureau verricht wordt, beslist worden dat een jonge rechthebbende een kleinere bijdrage zal betalen. "
Art.4. Artikel 53, laatste lid, van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : " Voor 2011 wordt de in artikel 24, § 1, 2°, bedoelde aanpassingscoëfficiënt op 101,49 % vastgelegd ".
Art.5. In hetzelfde besluit wordt bijlage IV vervangen door bijlage 1 die bij dit besluit gaat.
Art.6. Dit besluit heeft uitwerking op 1 januari 2011.
Namen, 24 februari 2011.
De Minister-President,
R. DEMOTTE
De Minister van Gezondheid, Sociale Actie en Gelijke Kansen,
Mevr. E. TILLIEUX
BIJLAGE.
Art. N.
§ 1. Lijst van de subsidies per tenlasteneming
(Tabellen niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 09-03-2011, p. 15744-15751)
§ 2. De in § 1 van deze bijlage bedoelde toelagen per tenlasteneming werden berekend door optelling van de volgende bedragen :
a) Voor andere diensten dan de diensten voor plaatsing in gezinnen en de residentiële overgangsdiensten
Bedrag nr. 1 (gemiddelde van de werkingslasten)1 :
2.995,58 euro in residentiële diensten < = 60 tenlastenemingen
2.979,85 euro in residentiële diensten > 60 tenlastenemingen
1.473,82 euro in een dagonthaaldienst voor niet-schoolgaande jongeren en in een dagonthaaldienst voor volwassenen met een GB < = 60 tenlastenemingen
1.390,14 euro in een dagonthaaldienst voor niet-schoolgaande jongeren en in een dagonthaaldienst voor volwassenen met een GB > 60 tenlastenemingen
Bedrag nr. 2 (gemiddelde van de lasten van het niet-educatieve personeel) :
voor de diensten beheerd door een privé-inrichtende macht
7.962,37 euro in residentiële diensten < = 60 tenlastenemingen
6.388,13 euro in residentiële diensten > 60 tenlastenemingen
5.590,61 euro in een dagonthaaldienst voor niet-schoolgaande jongeren en in een dagonthaaldienst voor volwassenen met een GB < = 60 tenlastenemingen
4.171,55 euro in een dagonthaaldienst voor niet-schoolgaande jongeren en in een dagonthaaldienst voor volwassenen met een GB > 60 tenlastenemingen
Deze bedragen worden verkregen door de in bijlage XIII opgenomen subsidiëringscoëfficiënten te vermenigvuldigen met de volgende gemiddelde schalen, rekening houdend met een gemiddelde geldelijke anciënniteit van tien jaar :
25.766,96 euro voor het administratieve personeel
32.003,63 euro voor de boekhouders
24.168,03 euro voor de arbeiders
33.718,47 euro voor de maatschappelijke assistenten
39.569,05 euro voor de directeurs in de diensten waarvan de GB <= 60 is
48.146,21 euro voor de directeurs in de diensten waarvan de GB > 60 is
De som van de resultaten wordt vermeerderd met een forfaitair percentage van bijkomende en wettelijke werkgeverslasten, namelijk :
55,66 % in residentiële diensten
51,89 % in dagonthaaldiensten
voor de diensten beheerd door een openbare inrichtende macht
7.794,37 euro in residentiële diensten < = 60 tenlastenemingen
6.257,15 euro in residentiële diensten > 60 tenlastenemingen
5.471,96 euro in een dagonthaaldienst voor niet-schoolgaande jongeren en in een dagonthaaldienst voor volwassenen met een GB < = 60 tenlastenemingen
4.085,44 euro in een dagonthaaldienst voor niet-schoolgaande jongeren en in een dagonthaaldienst voor volwassenen met een GB > 60 tenlastenemingen
Deze bedragen worden verkregen door de in bijlage XIII opgenomen subsidiëringscoëfficiënten te vermenigvuldigen met de volgende gemiddelde schalen, rekening houdend met een gemiddelde geldelijke anciënniteit van tien jaar :
25.328,74 euro voor het administratieve personeel
31.183,29 euro voor de boekhouders
23.640,92 euro voor de arbeiders
33.353,83 euro voor de maatschappelijke assistenten
38.335,64 euro voor de directeurs in de diensten waarvan de GB <= 60 is
46.958,65 euro voor de directeurs in de diensten waarvan de GB > 60 is
De som van de resultaten wordt vermeerderd met een forfaitair percentage van bijkomende en wettelijke werkgeverslasten, namelijk :
55,66 % in residentiële diensten
51,89 % in dagonthaaldiensten
Bedrag nr. 3 (gemiddelde van de lasten van het educatieve personeel) :
voor de diensten beheerd door een privé-inrichtende macht
Naargelang van het soort tenlasteneming worden de in punt a) van bijlage XIV bedoelde subsidiëringscoëfficiënten vermenigvuldigd met de volgende schalen, rekening houdend met een gemiddelde geldelijke anciënniteit van tien jaar :
35.326,57 euro voor de psychologen, paramedici en bijzonder personeel
33.390,65 euro voor de opvoeders Cl1, 2A en hoofdopvoeders
25.150,48 euro voor de opvoeders Cl EB, 3e kl., kinderverzorgsters en daarmee gelijkgestelden
37.720,32 euro voor de opvoeders-groepsleiders
De bedragen worden aangepast aan de effectieve gemiddelde geldelijke anciënniteit in geval van toekenning van een toeslag voor anciënniteit, zoals bedoeld in artikel 26 van dit besluit.
De som van de resultaten wordt vermeerderd met een forfaitair percentage van bijkomende en wettelijke werkgeverslasten, namelijk :
59,36 % in residentiële diensten
51,89 % in dagonthaaldiensten
voor de diensten beheerd door een openbare inrichtende macht
Naargelang van het soort tenlasteneming worden de in punt a) van bijlage XIV bedoelde subsidiëringscoëfficiënten vermenigvuldigd met de volgende schalen, rekening houdend met een gemiddelde geldelijke anciënniteit van 10 jaar :
34.961,37 euro voor de psychologen, paramedici en bijzonder personeel
32.494,85 euro voor de opvoeders Cl1, 2A en hoofdopvoeders
24.738,10 euro voor de opvoeders Kl 2B, Cl 3, kinderverzorgsters en daarmee gelijkgestelden
36.821,16 euro voor de opvoeders-groepsleiders
De bedragen worden aangepast aan de effectieve gemiddelde geldelijke anciënniteit in geval van toekenning van een toeslag voor anciënniteit, zoals bedoeld in artikel 26 van dit besluit.
De som van de resultaten wordt vermeerderd met een forfaitair percentage van bijkomende en wettelijke werkgeverslasten, namelijk :
51,09 % in residentiële diensten
43,62 % in dagonthaaldiensten
Voor de gezamenlijke diensten
Vervolgens wordt het volgende coëfficiënt toegepast binnen de perken van de begrotingsmiddelen :
82 % in residentiële diensten voor jongeren
100 % in residentiële nachtdiensten voor volwassenen
82 % in residentiële diensten voor volwassenen
100 % in dagonthaaldiensten voor niet-leerplichtige jongeren
85 % in dagonthaaldiensten voor volwassenen
Anderzijds wordt de impliciete verdeling van de begeleiding onder de opvoeders van "categorie I" en "categorie II" waarin voorzien wordt door de coëfficiënten onder punt a) van bijlage XIV jaarlijks bijgestuurd door het Agentschap
Deze verdeling geeft een overzicht van het gedurende het referentiejaar vastgelegde gemiddelde per instellingscategorie :
76,15 % | EDUC. I | / | 23,85 % | EDUC. II | in residentiële diensten voor volwassenen |
83,29 % | EDUC. I | / | 16,71 % | EDUC. II | in residentiële nachtdiensten voor volwassenen |
88,15 % | EDUC. I | / | 11,85 % | EDUC. II | in residentiële diensten voor jongeren |
88,95 % | EDUC. I | / | 11,05 % | EDUC. II | in dagonthaaldiensten voor niet-leerplichtige jongeren |
84,48 % | EDUC. I | / | 15,52 % | EDUC. II | in dagonthaaldiensten voor volwassenen |