8 JULI 2011. - Koninklijk besluit tot verhoging van sommige pensioenen van zelfstandigen
HOOFDSTUK 1. - Verhoging van sommige pensioenen
Art. 1-3
HOOFDSTUK 2. Verhoging van het gewaarborgd minimumpensioen
Art. 4
HOOFDSTUK 3. - Inwerkingtreding
Art. 5
HOOFDSTUK 4. - Uitvoeringsbepaling
Art. 6
HOOFDSTUK 1. - Verhoging van sommige pensioenen
Artikel 1. Onder uitsluiting van de krachtens de artikelen 131 en 131bis van de wet van 15 mei 1984 houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen, bedoelde pensioenen en van het onvoorwaardelijk pensioen bedoeld in artikel 37 van het koninklijk besluit nr. 72 van 10 november 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen, wordt op 1 september 2011 een herwaardering toegekend van het maandelijks pensioenbedrag van de zelfstandige van :
- 2,25 % aan de gerechtigden op een pensioen in de regeling voor zelfstandigen dat daadwerkelijk en voor de eerste maal is ingegaan vóór 1 januari 1997;
- 1,25 % aan de gerechtigden op een pensioen in de regeling voor zelfstandigen dat daadwerkelijk en voor de eerste maal is ingegaan na 31 december 1996 en vóór 1 januari 2011.
Art.2. De pensioenen van de zelfstandigen die voldoen aan de voorwaarden bedoeld in artikel 9, § 1, 1°, van het koninklijk besluit nr. 72 van 10 november 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 13 juli 2001, en bedoeld in de artikelen 131 en 131bis van de wet van 15 mei 1984 houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 maart 2010, en die daadwerkelijk en voor de eerste maal zijn ingegaan vóór 1 januari 1997 worden op 1 september 2011 verhoogd met 0,14 %.
Art.3. Wanneer het een overlevingspensioen betreft, is voor de toepassing van de artikelen 1 en 2, het in aanmerking te nemen ingangsjaar het jaar tijdens hetwelk het rustpensioen van de overleden echtgenoot daadwerkelijk en voor de eerste maal is ingegaan indien deze op het ogenblik van zijn overlijden dit pensioen genoot.
HOOFDSTUK 2. Verhoging van het gewaarborgd minimumpensioen
Art.4. Artikel 131bis, § 1septies, eerste lid, van de wet van 15 mei 1984 houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 maart 2010, wordt aangevuld met de bepaling onder 7° luidende :
" 7° op 1 september 2011, op 12.398,32 euro en 9.529,45 euro. "
HOOFDSTUK 3. - Inwerkingtreding
Art.5. Dit besluit treedt in werking op 1 september 2011, met uitzondering van het artikel 1, tweede streepje, dat in werking treedt op 1 november 2011.
HOOFDSTUK 4. - Uitvoeringsbepaling
Art. 6. De Minister bevoegd voor Pensioenen en de Minister bevoegd voor Zelfstandigen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 8 juli 2011.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Zelfstandigen,
Mevr. S. LARUELLE
De Minister van Pensioenen,
M. DAERDEN