Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

2 MAART 2011. - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 67, tweede tot vierde lid, van de wet van 26 april 2010 houdende diverse bepalingen inzake de organisatie van de aanvullende ziekteverzekering (I)



Inhoudstafel:


Art. 1-4



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. De minimale en maximale bijdragen die respectievelijk moeten en kunnen worden gevraagd per mutualistisch gezin per jaar voor het geheel van de verrichtingen bedoeld in artikel 3, eerste lid, b) en c), van de wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen, waarbij de personen die dit mutualistisch gezin samenstellen zich moeten aansluiten in hun hoedanigheid van leden van een ziekenfonds in de zin van artikel 2, § 3, tweede lid, van deze wet, worden respectievelijk vastgesteld op 30 euro en 250 euro.
  Deze minimale en maximale bijdragen worden verhoogd in functie van de gezondheidsindex en in geval van uitzonderlijke omstandigheden overeenkomstig artikel 67, derde lid, van de wet van 26 april 2010 houdende diverse bepalingen inzake de organisatie van de aanvullende ziekteverzekering (I).
  Indien het mutualistisch gezin een gerechtigde telt waarvoor een differentiëring van de bijdragen mogelijk is op basis van het sociaal statuut in toepassing van artikel 67, eerste lid, e), van de wet van 26 april 2010 houdende diverse bepalingen inzake de organisatie van de aanvullende ziekteverzekering (I), wordt de minimale bijdrage bedoeld in het eerste lid echter tot 0 euro herleid.

Art.2. Onder "mutualistisch gezin" in de zin van artikel 1, dient te worden verstaan de gerechtigde op geneeskundige verstrekkingen bedoeld in artikel 2, k), van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, alsook de personen te zijnen laste die het recht op de voordelen van de verrichtingen bedoeld in artikel 1 uit hoofde van deze gerechtigde verkrijgen.

Art.3. Onder "uitzonderlijke omstandigheden" in de zin van artikel 67, derde en vierde lid, van de wet van 26 april 2010 houdende diverse bepalingen inzake de organisatie van de aanvullende ziekteverzekering (I), worden de volgende omstandigheden begrepen, wanneer ze een aanzienlijke verhoging van de uitgaven met zich mee brengen :
  1° de epidemieën en pandemieën;
  2° het opduiken van nieuwe ziekten;
  3° de opkomst van nieuwe behandelingen, geneesmiddelen en vaccins die nog niet door de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging worden terugbetaald;
  4° de wettelijke of reglementaire wijzigingen die een invloed hebben op het recht van de aangeslotenen op het vlak van de terugbetaling door de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging.
  De Controledienst voor de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen bepaalt de aan hem over te maken informatie ter staving van de noodzaak de minimale en maximale bijdragen bedoeld in artikel 1, eerste lid, te verhogen, bovenop de aanpassing aan gezondheidsindex, omwille van de in het vorige lid bedoelde omstandigheden die een aanzienlijke verhoging van de uitgaven van de verrichtingen met zich mee brengen.
  De Koning kan, na gemotiveerd advies van deze Controledienst met betrekking tot het effectief bestaan van omstandigheden bedoeld in het eerste lid, de aanzienlijke verhoging van de uitgaven van de verrichtingen en het oorzakelijk verband tussen deze omstandigheden en deze verhoging, bij in Ministerraad overlegd koninklijk besluit tot dergelijke verhoging beslissen.

Art. 4. De Minister bevoegd voor Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

  Gegeven te Brussel, 2 maart 2011.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister van Financiën,
  D. REYNDERS
  De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie,
  Mevr. L. ONKELINX