2 DECEMBER 2011. - Koninklijk besluit betreffende de kritieke infrastructuren in de deelsector van het luchtvervoer(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 27-12-2011 en tekstbijwerking tot 21-09-2018)
Art. 1-17
BIJLAGE.
Art. N
Artikel 1. Dit besluit voorziet voor de deelsector van het luchtvervoer in de omzetting van Richtlijn 2008/114/EG van de Raad van 8 december 2008 inzake de identificatie van Europese kritieke infrastructuren, de aanmerking van infrastructuren als Europese kritieke infrastructuren en de beoordeling van de noodzaak de bescherming van dergelijke infrastructuren te verbeteren.
Art.2.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1° "sectorale overheid" : de Minister bevoegd voor de Luchtvaart, of bij delegatie door deze, een leidend personeelslid van het Directoraat-generaal Luchtvaart;
2° "deelsector" : de deelsector van het luchtvervoer binnen de sector vervoer;
3° "kritieke infrastructuur" : binnen de deelsector van het luchtvervoer, een installatie, systeem of een deel daarvan dat van essentieel belang is voor het behoud van vitale maatschappelijke functies, de gezondheid, de veiligheid, de beveiliging, de economische welvaart of het maatschappelijk welzijn, waarvan de verstoring van de werking of de vernietiging een aanzienlijke weerslag zou hebben doordat die functies ontregeld zouden raken;
[1 3° /1 " nationale kritieke infrastructuur " of " NCI " : binnen de deelsector van het luchtvervoer, een kritieke infrastructuur op het Belgisch grondgebied waarvan de verstoring van de werking of de vernietiging een aanzienlijke weerslag in het land zou hebben ;]1
4° "Europese kritieke infrastructuur" of "ECI" : binnen de deelsector van het luchtvervoer, een kritieke infrastructuur waarvan de verstoring van de werking of de vernietiging een aanzienlijke weerslag in ten minste twee lidstaten van de Europese Unie zou hebben [1 waaronder België]1;
5° "verantwoordelijke" : de overheid die in [1 een kritieke infrastructuur]1 verantwoordelijk is voor de coördinatie van de uitvoering van de veiligheidscontroles en -procedures inzake de bescherming van de burgerluchtvaart tegen wederrechtelijke daden die deze in gevaar brengen;
[1 5° /1 " exploitant " : iedere natuurlijke persoon of rechtspersoon die verantwoordelijke is voor de investeringen in of voor de dagelijkse werking van een kritieke infrastructuur ;]1
6° "wet" : de wet van 1 Juli 2011 betreffende de beveiliging en de bescherming van de kritieke infrastructuren;
7° "verordening" : Verordening (EG) nr. 300/2008 van het Europees Parlement en de Raad inzake gemeenschappelijke regels op het gebied van de beveiliging van de burgerluchtvaart;
[1 8° " gemeenschappelijke eisen " : de Uitvoeringsverordening (EU) 2017/373 van de Commissie tot vaststelling van de gemeenschappelijke eisen voor verleners van luchtverkeersbeheers-/luchtvaartnavigatiediensten en andere netwerkfuncties voor luchtverkeersbeheer en het toezicht daarop;
9° "Belgian Supervising Authority for Air Navigation Services" of "BSA-ANS": dienst opgericht bij koninklijk besluit van 14 februari 2006 tot toprichting van een nationale toezichthoudende instantie (NSA) van de luchtvaartnavigatiediensten.]1
[1 Voor de toepassing van de artikelen 6, 8, 10, 11, 12, 13 en 15 verstaat men onder ECI een ECI gesitueerd op het Belgische grondgebied.]1
----------
(1)<KB 2018-09-09/01, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2018>
Art.3.§ 1. [1 De sectorale overheid voert een initiële identificatie van de potentiële NCI's en ECI's in de deelsector van het luchtvervoer die beantwoorden aan de definities vermeld in artikel 2, 3°, 3° /1 en 4°.
Ze gaat over tot deze identificatie na raadpleging van de gewesten voor de potentiële kritieke infrastructuren die onder hun bevoegdheden vallen en, indien ze dit nuttig acht, met de vertegenwoordigers van de deelsector en van de exploitanten van potentiële kritieke infrastructuren.]1
§ 2. [1 ...]1
----------
(1)<KB 2018-09-09/01, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2018>
Art.4.[1 § 1. De Directeur-generaal bepaalt na goedkeuring door de minister de sectorale criteria waaraan de NCI's en ECI's moeten beantwoorden rekening houdend met de bijzondere karakteristieken van de deelsector en, in voorkomend geval, na raadpleging van de betrokken gewesten.
§ 2. De intersectorale criteria waaraan de NCI's en ECI's moeten beantwoorden, zijn :
1° het aantal potentiële slachtoffers, meer bepaald het aantal doden en gewonden, of
2° de potentiële economische weerslag, met name de omvang van de economische verliezen en van de kwaliteitsvermindering van producten of diensten, met inbegrip van de weerslag op het milieu, of
3° de potentiële weerslag op de bevolking, met name de weerslag op het vertrouwen van de bevolking, het fysieke lijden en de verstoring van het dagelijkse leven, met inbegrip van het uitvallen van essentiële diensten.
§ 3. De sectorale overheid bepaalt geval per geval de drempelwaarden die van toepassing zijn op de intersectorale criteria waaraan de NCI's dienen te beantwoorden.
§ 4. De sectorale overheid bepaalt geval per geval de drempelwaarden die van toepassing zijn op de intersectorale criteria waaraan de ECI's dienen te beantwoorden.
§ 5. De voor de intersectorale criteria geldende drempelwaarden worden gebaseerd op de ernst van de gevolgen van de stopzetting of vernietiging van een bepaalde infrastructuur.
§ 6. De potentiële NCI's en ECI's die terzelfder tijd voldoen aan de sectorale en intersectorale criteria worden door de sectorale overheid vastgesteld in overeenstemming met de procedure die voorzien is in de bijlage.]1
----------
(1)<KB 2018-09-09/01, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2018>
Art.5.[1 § 1. De sectorale overheid maakt de lijst van de potentiële NCI's en ECI's die ze heeft geïdentificeerd over aan de ADCC, voor niet-dwingend advies, en, in voorkomend geval, aan de betrokken gewesten.
Zij gaat vervolgens over tot de aanduiding van NCI's.
§ 2. De ADCC is, in samenwerking met de sectorale overheid en, in voorkomend geval, na raadpleging van de betrokken gewesten, belast met het voeren van bilaterale of multilaterale besprekingen met de betrokken lidstaten van de Europese Unie, zowel inzake de potentiële ECI's geïdentificeerd op Belgisch grondgebied als degene geïdentificeerd op het grondgebied van andere lidstaten van de Europese Unie, ofwel door de sectorale overheid of door andere lidstaten.
Wanneer een akkoord is bereikt betreffende een ECI op Belgisch grondgebied, gaat de sectorale overheid over tot de aanduiding van deze infrastructuur.]1
----------
(1)<KB 2018-09-09/01, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2018>
Art.6.De sectorale overheid betekent aan de exploitant en, in voorkomend geval, aan de verantwoordelijke [1 ...]1 de beslissing tot aanduiding van zijn infrastructuur als [1 NCI of ECI]1.
----------
(1)<KB 2018-09-09/01, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2018>
Art.7.De sectorale overheid zorgt voor de permanente opvolging van het identificatie- en aanduidingsproces van de [1 NCI of ECI]1's.
Ieder jaar informeert de [1 ADCC]1 de Europese Commissie over het aantal ECI's dat als dusdanig voor de deelsector werd aangemerkt, alsook over het aantal lidstaten dat betrokken partij is bij elk van deze ECI's.
----------
(1)<KB 2018-09-09/01, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2018>
Art.8.§ 1. Binnen een termijn van [1 negen maanden]1 te rekenen vanaf de betekening van de aanduiding van een infrastructuur als ECI, verzoekt de ADCC het OCAD om een dreigingsanalyse [1 in de zin van artikel 8, 1° van de wet van 10 juli 2006 betreffende de analyse van de dreiging]1 voor die infrastructuur en voor de sector waarvan ze deel uitmaakt.
§ 2. De dreigingsanalyse in de zin van de eerste paragraaf slaat op elk type van dreiging die onder de bevoegdheid van de ondersteunende diensten valt, bedoeld in het artikel 2, 2°, van de wet van 10 juli 2006 betreffende de analyse van de dreiging.
De dreigingsanalyse bestaat uit een evaluatie die moet toelaten te beoordelen of de dreigingen met betrekking tot een [1 NCI of ECI]1 of een deelsector zich kunnen voordoen of, indien ze reeds gedetecteerd werden, hoe deze evolueren en welke maatregelen in voorkomend geval noodzakelijk blijken.
[1 Deze dreigingsanalyse wordt meegedeeld aan de exploitant om hem toe te laten de lessen van deze analyse te integreren in het beveiligingsplan van de exploitant bedoeld in artikel 11, §§ 1 en 2.
Deze analyse wordt minimaal één keer hernieuwd elke vijf jaar.]1
----------
(1)<KB 2018-09-09/01, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2018>
Art.9.§ 1. Tweejaarlijks bezorgt de [1 ADCC]1 een verslag aan de Europese Commissie over de risicotypes, dreigingen en kwetsbaarheden die werden vastgesteld in de deelsector op voorwaarde dat de deelsector [1 tenminste]1 een ECI bevat die als dusdanig werd aangemerkt en die gelegen is op het grondgebied van het Koninkrijk.
§ 2. Jaarlijks bezorgt de sectorale overheid aan het Nationaal Comité voor de veiligheid van de burgerlijke luchtvaart een verslag over de risicotypes, dreigingen en kwetsbaarheden die in de deelsector werden vastgesteld.
§ 3. [1 ...]1
----------
(1)<KB 2018-09-09/01, art. 8, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2018>
Art.10.§ 1. De exploitant van een [1 NCI of ECI]1 duidt een beveiligingscontactpunt aan en maakt de contactgegevens ervan over aan de sectorale overheid binnen een termijn van zes maanden vanaf de betekening van de aanduiding bedoeld in artikel 6, alsook na elke bijwerking van deze gegevens.
In voorkomend geval gebeurt deze benoeming door de exploitant in samenspraak met de verantwoordelijke.
§ 2. De [1 beveiligingscontactpunt]1 oefent de functie als contactpunt uit voor beveiligingsgerelateerde aangelegenheden tussen de exploitant, de sectorale overheid de ADCC [1 , de burgemeester, de politiediensten]1 en in voorkomend geval, de verantwoordelijke.
§ 3. De [1 beveiligingscontactpunt]1 is vierentwintig uur op vierentwintig beschikbaar.
----------
(1)<KB 2018-09-09/01, art. 9, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2018>
Art.11.[1 § 1. In de mate waarin een exploitant van een NCI niet aan de bepalingen van de verordening alsook aan de bijbehorende uitvoeringsmaatregelen of aan de gemeenschappelijke eisen is onderworpen, zorgt hij voor de uitwerking en de toepassing binnen de termijnen bedoeld in artikel 13, § 4 van de wet, een beveiligingsplan van de exploitant zoals bedoeld in artikel 13 van de wet en overeenkomstig de modaliteiten vervat in datzelfde artikel 13.
§ 2. De exploitant van een ECI werkt een beveiligingsplan van de exploitant uit zoals voorzien in artikel 13 van de wet.
§ 3. Het luchthavenbeveiligingsprogramma van een verantwoordelijke wordt geacht in overeenstemming te zijn met het in eerste en tweede paragraaf bedoelde beveiligingsplan van de exploitant.]1
----------
(1)<KB 2018-09-09/01, art. 10, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2018>
Art.12.Wanneer er zich een gebeurtenis voordoet die van aard is om de veiligheid van [1 een NCI of ECI]1 te bedreigen, dan is artikel 14 van de wet van toepassing.
----------
(1)<KB 2018-09-09/01, art. 11, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2018>
Art.13.De [1 NCI en ECI]1's maken het voorwerp uit van externe beschermingsmaatregelen zoals deze worden georganiseerd krachtens de artikelen 15 tot 19 van de wet.
----------
(1)<KB 2018-09-09/01, art. 12, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2018>
Art.14. De ADCC kan aan de sectorale overheid evenals aan de exploitant of, in voorkomend geval, aan de verantwoordelijke informatie overmaken over de dreiging en over de externe beschermingsmaatregelen die de exploitant of de verantwoordelijke toelaten zijn graduele interne beveiligingsmaatregelen op gepaste wijze toe te passen en ze in overeenstemming te brengen met de externe beschermingsmaatregelen.
De bepalingen van het eerste lid gelden onverminderd de bevoegdheid van de sectorale overheid om bijkomende interne maatregelen op te leggen rekening houdend met de informatie die door de ADCC wordt meegedeeld.
Art.15.§ 1. In de mate waarin een exploitant van een [1 NCI of ECI]1 niet aan de bepalingen van de verordening alsook aan de bijbehorende uitvoeringsmaatregelen [1 of de gemeenschappelijke eisen]1 is onderworpen, richt de sectorale overheid een inspectiedienst op conform de artikelen 24 en 25 van de wet.
§ 2. Wanneer een [1 NCI of ECI]1 aan de bepalingen van de verordening alsook aan de bijbehorende uitvoeringsmaatregelen is onderworpen, dan zijn de luchthaveninspectie en de luchtvaartinspectie belast met het toezicht op de naleving van de bepalingen van de wet en zijn uitvoeringsbesluiten.
In het raam van de opdrachten bedoeld in het eerste lid, beschikt de luchthaveninspectie over de bevoegdheden vermeld in artikel 39 van de wet van 27 juni 1937 houdende herziening van de wet van 16 november 1919, betreffende de regeling der luchtvaart.
In het raam van de opdrachten bedoeld in het eerste lid, beschikt de luchtvaartinspectie over de bevoegdheden vermeld in artikel 38 van de wet van 27 juni 1937 houdende herziening van de wet van 16 november 1919, betreffende de regeling der luchtvaart.
[1 § 3. Wanneer een NCI of ECI aan de gemeenschappelijke eisen is onderworpen, dan is de BSA-ANS belast met het toezicht op de naleving van de bepalingen van de wet en zijn uitvoeringsbesluiten.]1
----------
(1)<KB 2018-09-09/01, art. 13, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2018>
Art.16. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art.17. De Minister bevoegd voor de Luchtvaart is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 2 december 2011.
ALBERT
Van Koningswege :
De Eerste Minister,
Y. LETERME
De Minister van Binnenlandse Zaken,
Mevr. A. TURTELBOOM
De Minister van Justitie,
S. DE CLERCK
De Staatssecretaris voor Mobiliteit,
E. SCHOUPPE
BIJLAGE.
Art. N.Procedure van toepassing voor wat betreft de inventarisering van [1 NCI en ECI]1's
[1 De identificatie van NCI's en ECI's is onderworpen aan de inventariseringsprocedure die de onderstaande stappen omvat :]1
I. De sectorale overheid past de definities van [1 artikel 2, 3°, 3° /1 en 4°]1 toe, teneinde een eerste selectie te maken van de infrastructuren die binnen haar sector bestaan. De potentiële [1 kritieke infrastructuren]1 die op grond van deze definities worden geselecteerd, zijn onderworpen aan de volgende stap van de procedure.
II. Op de potentiële [1 kritieke infrastructuren]1 die in de eerste stap zijn geïdentificeerd, past de sectorale overheid de sectorale criteria bedoeld in artikel 4, eerste paragraaf, toe. De potentiële ECI's die aan deze criteria beantwoorden, zijn onderworpen aan de volgende stap van de procedure.
III. [1 De sectorale overheid past het grensoverschrijdende element van de definitie van ECI bedoeld in artikel 2, 4° toe. De potentiële kritieke infrastructuren die aan deze definitie beantwoorden worden beschouwd als potentiële ECI's. De potentiële kritieke infrastructuren die niet aan deze definitie beantwoorden worden beschouwd als potentiële NCI's. Beide categorieën van potentiële kritieke infrastructuren zijn onderworpen aan de volgende stap van de procedure.]1
IV. [1 De sectorale overheid past de intersectorale criteria bedoeld in artikel 4, §§ 2 tot 5, toe op beide categorieën van resterende potentiële kritieke infrastructuren.
De intersectorale criteria houden rekening met de ernst van de impact en het bestaan van vervangende oplossingen, alsook met de duur van het stilleggen/van het heropstarten van de activiteit.
De identificatie van potentiële NCI's of ECI's die alle stappen van de procedure doorstaan, wordt enkel meegedeeld aan de lidstaten die mogelijk in aanzienlijke mate met de genoemde infrastructuren te maken krijgen.]1
Gezien om gevoegd te worden bij ons besluit van 2 december 2011 betreffende de kritieke infrastructuren in de deelsector van het luchtvervoer.
Gegeven te Brussel, 2 december 2011.
ALBERT
Van Koningswege :
De Eerste Minister,
Y. LETERME
De Minister van Binnenlandse Zaken,
Mevr. A. TURTELBOOM
De Minister van Justitie,
S. DE CLERCK
De Staatssecretaris voor Mobiliteit,
E. SCHOUPPE
----------
(1)<KB 2018-09-09/01, art. 14, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2018>